Tjerne
Samenvatting
In een dikke pil van ruim vierhonderdvijftig bladzijden gaat Hein de Jong in op het belangrijkste gedicht van Gysbert Japix (‹de Friese Vondel›): zijn debuut Friessche Tjerne uit 1640. De Jong benadrukt hoe waardevol het is om poëzie te lezen en te herlezen, op je in te laten werken en te proberen het intersubjectieve veld aan te voelen. Hij laat daarmee zien dat de literatuur en de psychoanalyse dezelfde oorsprong hebben: beide zijn gericht op psychische realiteiten, menselijke drijfveren en beide interpreteren taal en teksten.
Bespreking van
Hein de Jong (2015). Een psychoanalytische studie van poëzie — Geïllustreerd aan de Friessche Tjerne van Gysbert Japix. Gorredijk: Bornmeer. ISBN 978 9 0561 53 618, 488 pp., € 39,50
Het gedicht wordt zeer grondig van alle kanten bekeken, bestudeerd en doorgelicht, wat soms maakt dat je je afvraagt waarom je hier überhaupt bent ingedoken. Een boek kun je wegleggen en ook weer oppakken om vervolgens, in dit geval, te ontdekken dat als je je openstelt om de taaiheid aan te gaan, je wordt meegesleept in het proberen de binnenwereld van de hoofdpersoon van het gedicht, de Friese boer Tjerne, te gaan begrijpen en te ervaren. Door de tijd te nemen komen er alsmaar meer associaties naar boven en je wilt het boek dan even wegleggen om die in je om te laten gaan en erover te mijmeren.
Waarom nou juist in die ene regel niet gerijmd? Wat betekenen de verschillen tussen simpelere en complexere taal? Gaat het om werkelijk lijden of om onechte emoties? Wat maakt of iemand wel of niet zijn innerlijke probleem uit de weg gaat? En wel of niet zijn eigen kwetsbaarheid laat zien? Zowel de preoedipale kinderfantasieën als oedipale thema's komen uitgebreid aan bod. Er is veel oog voor het vermogen van de hoofdpersoon om te regrediëren en voor de ontwikkeling die hij daardoor in het gedicht doormaakt.
De Friessche Tjerne lijkt te gaan over menselijke zwakheid en kracht vanuit creativiteit. De complexiteit van de innerlijke dynamiek van de hoofdpersoon ontvouwt zich langzaam maar zeker. De Jong interpreteert de verschillende lagen in het gedicht, waarbij hij ook gedachten heeft over de invloed van verschillende tijden (Griekse tragedies, de christelijke cultuur). Vervolgens toetst hij deze weer aan de tekst, daarbij uitgebreid gebruikmakend van de moderne vakliteratuur. Voor De Jong staan het innerlijk conflict en de verscheurdheid van Tjerne, die zich groot houdt en niet weet waarom hij zich zo kwetsbaar voelt, voorop.
En passant legt de Jong het een en ander over poëzie uit. Zoals ‹het poëtisch gehalte›, waaronder hij de intensiteit van interactie tussen het gedicht en de lezer verstaat. De regels van een gedicht kunnen worden gezien als een horizontale verbinding, herhalingen als een verticale verbinding. Samen vormen zij een structuur die hij ‹het weefsel van het gedicht› noemt. Volgens de Jong is het schrijven van poëzie een uiting van een proces van afkering van normaal taalgebruik om een individuele ervaring van vroeger of van het heden in het nu te beschrijven met de taal die verwant is aan de magische taal van het kind.
Het is niet nodig om iets te weten van de Friese cultuur of taal om het boek te kunnen lezen. Japix schreef in een specifiek soort taal die toch wel wat afstaat van het moderne Fries: een oude volkstaal die bij Molkwerum en Hindeloopen werd gesproken; een andere taal dan die waarin tijdsgenoot Van Hichtum schreef. Friessche Tjerne is door de jaren heen meerdere keren vertaald, zowel in het Nederlands als in het Frans. Verschillende vertalingen worden tegen het licht gehouden, wat ook weer interessante invalshoeken oplevert. De kier tussen de brontekst en de vertalingen wordt door De Jong gezien als een opening waardoor dieper in de ruimte van het gedicht gekomen kan worden. Wat zeggen de vertalingen over de persoon van de vertaler en over de tijd waarin is vertaald?
Ook voor niet-analytisch geschoolden is het boek leesbaar, al zal dat vast niet heel makkelijk zijn. Er is een uitgebreide verklarende woordenlijst opgenomen met daarin uitleg over de psychoanalytische begrippen.
Bij het lezen van dit boek ga je automatisch toch ook wat meer over Gysbert Japix nadenken. Wat maakt dat iemand voor zijn tijd zo gedurfd schreef? Was dat bewust of onbewust? Wat maakt iemand al dan niet tot een creatief persoon? Bijzonder ook om erbij stil te staan dat, ondanks dat men het werk van Japix langere tijd niet goed begreep, men wel aanvoelde dat het van waarde was. Vermoedelijk ging dat er onder andere over dat de hoofdpersoon zijn innerlijke beleving onderzoekt en over het vermogen conflicterende thema's in een gedicht onder te brengen. In ieder geval was Japix tijdens zijn leven internationaal bekend. Wat maakt dat dat is overgegaan? De gemiddelde Nederlander lijkt nog nooit van Japix te hebben gehoord. De gemiddelde Fries van nu lijkt vooral te denken dat Japix een voorvechter van de Friese taal was. Gedeputeerde Staten van Friesland kent ieder jaar de Gyspert Japicxprijs toe aan oorspronkelijke Fries literair werk. Japix schreef de eerste Friese dichtbundel en vroeg daarin om opbouwende kritiek, omdat hij zijn eigen taal had moeten leren schrijven. Dat hij uitblonk in taal geven aan innerlijke conflicten, uitdrukkingsvaardigheid en klankgevoeligheid is veel minder bekend gebleven. Hoe komt dat? Toch juist door het kleine taalgebied?
Als kers op de taart beschrijft De Jong iets over zijn eigen achtergrond en fascinatie voor dit gedicht. Dit brengt je terug naar onze tijd, weg van de pest, de Tachtigjarige oorlog, de bloeiperiode van Nederland en een boer die geld aan zijn landheer moet geven. Terug naar een sfeer waarin wij met onze gezinnen op vakantie gaan en naar het dagelijkse werk. Waarom wordt iemand dichter? Waarom wordt iemand psychoanalyticus? De Jong wijst op urgentie, talent en voorgeschiedenis.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden