De staande ovatie, het reële aan het werk?
Samenvatting
Ik ben in de Opera van Gent om er de dans(ballet)voorstelling te bekijken waarbij Van Manen en Cherkaoui zijn geprogrammeerd in wat een dialoog — of eerder: een confrontatie? — zou kunnen worden genoemd. Deze voorstelling opent het seizoen van het Ballet Vlaanderen en is de start van het leiderschap van Cherkaoui van deze organisatie. Hij wordt als nieuwe artistieke leider geacht het Ballet Vlaanderen van zijn ietwat stoffige imago te ontdoen.
Van Manen is een danser-choreograaf van al een eind in de tachtig, met een indrukwekkende carrière. Hij is een van de meest vooraanstaande Nederlandse choreografen, die bekend staat om de heldere structuur en de — soms bedrieglijke — eenvoud in zijn werk. Een van zijn centrale stellingen is dat dans niet hoeft ‹te verwijzen›, dat de beweging zelf de betekenis draagt en overdraagt. Ook Cherkaoui, een negenendertigjarige danser-choreograaf van Vlaams-Marokkaanse origine, wordt beschouwd als een choreograaf bij wie de danser, de beweging zelf, centraal staat, en de stukken nooit echt narratief worden.
‹Bekijken› is vooral van toepassing op het eerste deel, waarbij Van Manen een creatie brengt, gebaseerd op Four Schumann pieces: het stuk is af, gepolijst, met permanent lachende dansers en danseressen, met witte gebitten en allen een perfect afgewerkte tenue, in combinaties van zwart en wit, technisch goed in elkaar gestoken, met een verbluffende precisie uitgewerkt en ingeoefend, maar niet authentiek. Ook als de mannelijke dansers vrouwen ontmoeten, valt vooral het geconstrueerde op. Ik kijk, maar word niet gegrepen. Er wordt geapplaudisseerd, ongetwijfeld uit respect voor de indrukwekkende technische prestatie, maar er volgt geen staande ovatie …
Dan Cherkaoui, met een alternatieve kijk op Nijinski's choreografie Prélude à l'après-midi d'un faune op de muziek van Debussy. Het oorspronkelijke stuk was een choreografie van Nijinski zelf, die ook de hoofdrol speelde bij de opvoering door de Ballets Russes in 1912. Nijinski was een Russisch danser en choreograaf, een mythische figuur, geliefd en geroemd omwille van zijn diepgang en virtuositeit. Bij deze bewerking van Cherkaoui zien we een figuur met kleren in aardekleuren, die in een bos uit een ei, of alleszins uit een foetale toestand, lijkt te kruipen, en zich ontpopt tot een dierlijk wezen, sluipend, kruipend, zoekend, snuffend, kronkelend, kijkend, verslindend. Als hij zijn vrouwelijke tegenpool tegenkomt, ontstaat een krachtig samenspel met versmelting, afstand, verwerping, erotiek, een driftmatige gulzigheid. Het stuk eindigt met een still, waarbij het koppel samen voor zich uitstaart, in perplexiteit. Ik, als toeschouwer, ben ‹gepakt›, een — lichamelijke? — ervaring die blijkbaar door de andere toeschouwers wordt gedeeld; een staande ovatie lijkt het onvermijdelijke, ‹logische› gevolg.
Na nog een stuk van de hand van Van Manen, waarbij drie dansers op Bachs Vioolpartita opnieuw een grappig, zelfs clownesk, technisch hoogstandje brengen, volgt het nieuwe stuk Fall van Cherkaoui, een wereldcreatie waarin alle dansers, zowel die van Van Manens stukken, als die van Cherkaoui's creaties, op het podium komen. We zien een permanent bewegend decor, dan wind, dan water, altijd golvend, zich openende en sluitende zwarte gaten, waaruit en waarin dansers verschijnen en verdwijnen, een indrukwekkend en verfijnd schaduwspel. De dansers zijn gekleed in zachte aardetinten — geen zwart-wit! — , waarbij het zweet niet onopgemerkt kan blijven. Op het einde volgt overdonderend applaus, meerdere mensen staan op, maar er volgt geen staande ovatie.
Deze ervaringen, waarbij het ene stuk opmerkelijk andere e(a?)ffecten teweegbrengt dan het andere, zetten me aan het denken, op zoek naar de dynamiek achter het niet te onderdrukken, heftige applaus, waarbij een massa — alsof het zo georkestreerd is — in één beweging opveert.
Een manier van begrijpen — of: benoemen — van deze realiteit, vind ik terug bij de knopentheorie, zoals uitgewerkt door Jacques Lacan. Daarin vormt de borromeïsche ketting een paradigma dat het subject beschouwt als een effect van de verknoping tussen de ordes van het imaginaire, het symbolische en het reële (Vanheule 2013). Deze drie registers geven als het ware vorm aan de psychische realiteit van het subject. Het imaginaire verwijst naar het ontwikkelingspsychologische gegeven dat het kind zich identificeert met zijn spiegelbeeld, als mogelijkheid om het tot dan als verbrokkeld ervaren lichaam te meester te worden. Het beeld, gevalideerd door de ouder als representant van de grote Ander, staat daarbij centraal. In het symbolische register staan het woord, of meer bepaald de betekenaar, en zijn constituerende impact op de subjectwording, centraal. Bij uitbreiding wordt hiermee het talige systeem, de symbolische orde waarin een subject is ingeschreven, aangeduid. Met het reële wordt verwezen naar de jouïssance, de genieting — verschillend van lust — iets wat buiten het beeld en het talige valt, wat on(be)grijpbaar is, on-voorstelbaar, on-symboliseerbaar.
Bij het eerste stuk lijkt het accent te liggen op aangepastheid, een gerichtheid op het publiek, de buitenkant, de beeld-vorming, of: het imaginaire? Deze orde lijkt niet in evenwicht binnen de knoop die het reële, het symbolische en het imaginaire geacht worden samen, in alle gelijk-waardigheid, te vormen.
Bij het eerste stuk van Cherkaoui lijkt het publiek te worden gegrepen door, grijpt er ‹iets›: de toeschouwers veren op, onvermijdelijk, zo lijkt het wel, niet gehinderd door gêne of het bevragen van de (on)gepastheid ervan. Als het ware een onbemiddelde ervaring, zonder woorden, zonder afspraken. Is het de kracht van de evocatie door de dansers, waardoor het een reële ervaring wordt die ‹iets› doet met het lichaam van dansers én publiek, het reële dat altijd buiten het woord (S) en de voorstelling (I) valt? Of is dit een vorm van methexis, waarbij het publiek lijkt deel te (willen/moeten) nemen aan de voorstelling zelf? Alleszins: een erg krachtige, beklijvende ervaring.
In het stuk Fall is er mijns inziens een mooi — ik vermijd het woord ‹perfect› — samengaan tussen het reële, het symbolische en het imaginaire: het is een choreografie waarbij, naast het preverbale, woordeloze, niet gesymboliseerde, ook ritmiek, structuur verschijnt. Er is een geconstrueerde logica, waarbij noch het rauwe reële, noch het structurerende symbolische, noch het gekunstelde imaginaire de bovenhand krijgt, maar een RSI-verknoping vormt die een aangenaam en verteerbaar geheel vormt. Een compromis? Wellicht. En zoals bij neurotische subjecten het geval is, leidt dat zelden tot staande ovaties, maar leefbaar is het wel.
Literatuur
- Vanheule, S. (2013). Psychose anders bekeken — Over het werk van Jacques Lacan. Houten: Lannoo Campus.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden