Alles komt door jou
Samenvatting
Hoe kan het dat ik weet dat ik besta? En hoe weet ik hoe ik ben? Heb ik dat geleerd omdat mijn ouders naar mij keken? Zit er iets in mijn hersens dat maakt dat ik weet dat ik ik ben?
Verslag van
Studiedag NVPP — Het Zelf van alle kanten [Amsterdam, 4 november 2016]
De NVPP studiedag is gewijd aan het Zelf. Het Zelf zal van allerlei kanten belicht worden. Wat denken analytici over het Zelf? Wat vinden hersenonderzoekers? Hoe verhoudt de theorie van de psychoanalyse zich tot het neurobiologisch onderzoek? Wat behoort tot het zelf?
‹Een biologische verklaring schaadt het psychoanalytisch denken›, stelt Rachel Blass. ‹In de theorie zoeken we naar iets waarneembaars, hersenonderzoek is slechts de pendant van ons denken over het mentale›,vindt Anna Bentinck van Schoonheten. ‹Ik ben een epistemologisch dualist›, legt Ariane Bazan uit.
Descartes overdacht in de zeventiende eeuw het probleem van hoe wij ons verhouden tot de materiële wereld om ons heen. Hoe weten we dat we bestaan? Hoe kan het dat we kennis hebben van alles om ons heen, en — vooral — hoe zeker is die kennis? En hoe verhoudt de geest zich tot het lichaam? Descartes trekt alles in twijfel. Niets hoeft werkelijk te bestaan. Maar als niets werkelijk bestaat, bestaat ons vermogen om aan alles te twijfelen nog wel. Er is dus een denkende instantie. Een res cogitans. Daar leidt hij uit af dat er ook een materiële substantie bestaat, de res extensa. Descartes' theorie impliceert een Zelf dat rationeel is en machtig.
Anna Bentinck van Schoonheten, biografe van Karl Abraham, verhaalt de geschiedenis van het Zelf, vertrekkend bij Descartes via Freud naar onder meer Hartmann en Winnicott. Hartmann introduceert de term Zelf in 1950. Het Zelf is in de psychoanalyse van alles: het is natuurlijk vooral onbewust. Het is libidineus, agressief, structureel (on)geordend. Het is nu eens onmachtig over het Es, dan weer — als zoveel onmacht niet te verdragen is — ook een beetje machtig. Het is aangeboren of het rijpt. De opvattingen worden uitgebreid, aangevuld en veranderd, volgens Bentinck vooral onder invloed van de geschiedenis. Onze tijd is een tijd van almacht. Bentinck verklaart de opkomst van en de belangstelling voor de neurobiologie door ons idee álles te willen en te kunnen beheersen. Bentinck waarschuwt voor zulke grootheid: Biologische verklaringen zijn slechts de pendant van ons analytisch denken over het gevoel. Hersenonderzoek verklaart net zo min als de analyse alles.
Rachel Blass, hoogleraar psychoanalyse, beschermt haar theoretisch Zelf tegen neurobiologie. Zij noemt de invloed nadrukkelijk schadelijk. Een natuurkundige, die op een boekenclub vertelt over de brandbaarheid van papier vertelt niets over het verhaal in het boek. Neurobiologie is papier, psychoanalyse is verhaal. Een biologische verklaring van het vergeten van een trauma maakt de interactionele betekenis van fantasieën weg. Patiënten zijn niet te troosten met verwijzingen naar een disfunctionerend systeem in hersenhelften. Sterker nog: dergelijke verklaringen brengen schade; angst hoeft niet meer besproken te worden. Blass' devies over analytisch Zelf en de neurobiologie: blijf gescheiden.
Toni Ladan, analyticus, houdt een lezing vanuit het analytisch idee over het Zelf in de wereld. Zijn Zelf is een mentaal concept waarin agressie geëvacueerd wordt. Het ontstaat in relatiepatronen als impliciet en expliciet idee over wie wij zijn. We zijn ons er — grotendeels — niet van bewust. Privé hebben we allemaal een geheime fantasie van een echt mooi Zelf. Publiekelijk of wereldlijk hebben we ook een mooi Zelf. Een Zelf dat veel beter is dan dat van onze vijand: wij zijn de goede partij. IS de slechte. IS onthoofdt en IS maakt filmpjes. Filmpjes die wij wereldwijd verafschuwen. Onze bondgenoot Saudi-Arabië hangt mensen op in het openbaar. Wij nemen dat nooit op als item in ons journaal. Dat agressieve Zelf hoort niet bij ons mooie, collectieve, geheime Zelf.
Carly Wijs, theaterregisseur en analysant, vertelt over ons (on)vermogen te scheiden tussen een écht Zelf en een ander Zelf. Toneelspelen begint bij verbeelding, begint daar waar het persoonlijke ophoudt. Haar Zelf is privé, haar theatraal talent openbaar en afgescheiden ... tot zij vertelt dat ze zich enigszins getroost voelde toen ze na haar scheiding avond na avond de rol van een boze vrouw speelde ...
Lut De Rijdt, analytica, houdt een referaat over de behandeling van Amy, een zestienjarig psychotisch meisje. Als klein meisje is Amy er regelmatig getuige van hoe vader moeder dwingt tot allerlei seksuele handelingen. Het doet Amy niets. Tot zij vijftien jaar is en haar vader plotseling overlijdt aan een overdosis drugs. Amy glijdt af naar een wereld waar een wit konijn haar achterna zit en waar zij niet kan baden uit vrees in water op te lossen. In haar psychose lijkt ze telkens opnieuw getuige te zijn van de verkrachtingen. Haar leeftijd, haar ontwikkeling en het recente overlijden maken de herinneringen aan al die seksualiteit achteraf ondraaglijk. Ze desintegreert. Het Zelf van De Rijdt is een verhaal van affecten. Affecten en fantasieën die onder invloed van het rijpen van het lichaam achteraf een desintegrerende betekenis krijgen. De Rijdts behandeling is gericht op het denken en voelen. Amy krijgt — principieel — van een collega-psychiater medicatie.
Lidewij Gerits, psychotherapeut voert de dertienjarige Tracey op: Tracey is eenzaam, klampt zich aan een vriendin vast en vrijt met een jongen met vooral als doel: populair zijn bij een groepje. Gerits verbindt elementen uit de theorie van het mentaliseren met de neurobiologische ontwikkeling van het brein. De puberteit geeft een disbalans in de hersens: pubers zijn gevoeliger voor prikkels van buitenaf, kwetsbaarder voor afwijzing. Pubers kunnen zich slechter verplaatsen in het perspectief van de ander. Gerits' visie op het Zelf is een combinatie van een biologisch perspectief en een psychologisch perspectief.
Ariane Bazan, psychoanalytica én biologe, zou de waarheid moeten vertellen ... zij doet neuropsychologisch onderzoek: De allereerste behoefte van een baby aan drinken komt van binnenuit. Er is een prikkel vanuit een deel van de hersens. De borst bevredigt die prikkel. In het hoofd van de baby komt associatief een eerste, neuronaal snelweggetje tot stand waarop hij vastlegt hoe behoefte, waarneming en bevrediging bij elkaar horen. Het snelweggetje is in een homeostatisch evenwicht tot er opnieuw een prikkel komt. Als de baby weer honger heeft, moet hij iets doen buiten het evenwicht om: huilen, het hoofd goed richten en nog veel meer om die allereerste bevredigingservaring opnieuw tot stand te brengen. Een richtingaanwijzer vanuit een ander deel van de hersens. Een heel klein beetje denken. En dat, precies dat, is contradictoir aan het freudiaanse denken. Want, biologisch is er heel basaal een beetje denkvermogen nodig om lust te bevredigen, terwijl psychoanalytisch dat nu juist niet zo is. Denken, realiteitszin, is secundair. Lustbevrediging gaat buiten het denken om. Bazan legt uit dat er geen spiegelverhouding is tussen het biologische en het psychologische. Biologie en psychologie moeten met verschillende methoden benaderd worden, hoewel zij volgens eenzelfde principe van genot werken. ‹Ik ben epistemologisch dualist.› Het brein is res extensa en het mentale is res cogitans.
Ik ga naar huis en ik weet dat ik er ben. In een stampvolle tram sta ik met mijn laptop vol aantekeningen. Een vijftienjarig meisje met rugzak, twee schoudertassen en een boodschappentas stapt in en perst zich langs mij heen. ‹Ik wil erlangs›, zegt zij. Achter mij staat haar vriend. Ik heb zin om haar te slaan met mijn computertje. Het is haar plastische puberbrein, haar lichamelijkheid, haar geheime zelf dat recht geeft op de halve tram. En ik? Ik mep niet. Dat doen echt alleen anderen ...
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden