Landauer
Samenvatting
Karl Landauer (1887-1945) ontvluchtte in 1933 Frankfurt vanwege de nazi's en vestigde zich na enige omzwervingen ten slotte in Amsterdam. Daar voerde hij een drukke praktijk en bracht hij de Hollanders psychoanalytisch bij de tijd. Zijn belangrijkste en favoriete leerling was Rik le Coultre, die na de oorlog een grote rol zou spelen in de Nederlandse psychoanalytische wereld.
In de jaren dertig heeft Landauer uitstekend werk verricht in Amsterdam. Begin 1940 werd hij uit de Nederlandse Vereniging gestoten omdat hij een relatie begonnen was met een patiënte (Stroeken 2014, hoofdstuk 8). In 1943 werd Landauer gearresteerd door de Duitse bezetter en hij overleed van honger en ellende begin 1945 in Bergen-Belsen (Vogel \ Tas 1965.) De Nederlandse analytici vader en zoon Tas waren daar getuige van. Andere Nederlandse analytici hebben verhinderd dat er een in memoriam voor Landauer verscheen in de analytische bladen.
Toen hij drie jaar in Nederland was heeft Landauer enige impressies gepubliceerd over Hollanders uit de ontwikkelde en welvarende lagen van de maatschappij, vooral uit de grote steden in de Randstad (Landauer 1936). Waarschijnlijk schreef hij dit op verzoek van zijn oud-analysant en in toenemende mate vriend Max Horkheimer. Horkheimer was destijds naar de Verenigde Staten gevlucht; door hun beider correspondentie zijn wij op de hoogte van het reilen en zeilen van Landauer in Nederland tot aan de Duitse bezetting.
Landauer (1936) begint zijn observaties als volgt: ‹Het eerste feit dat mij opviel [in Nederland] in onderscheid met mijn Duitse ervaringen was het heel andere standpunt ten aanzien van het probleem van de voorechtelijke kuisheid zowel van de vrouw als in het bijzonder ook van de man›.
Hij was zeer verbaasd toen een collega hem kort na zijn aankomst in Nederland vertelde dat ongeveer de helft van alle medici kuis het huwelijk in ging. Dat was veel meer dan in vergelijkbare Europese landen. ‹Ook de medische studenten zijn in deze berekening meegenomen, omdat velen van hen reeds met tweeëntwintig of drieëntwintig jaar trouwen. Op die leeftijd zijn de echtelieden financieel echter nog afhankelijk van het ouderlijke gezin en ook lang daarna nog›.
Wilde men voor zijn dertigste trouwen, dan had men destijds in Nederland de goedkeuring van de ouders nodig. Hieruit blijkt al hoezeer de autoriteit van de ouders nog stevig gevestigd was. Anderzijds gaf de noodzakelijke akkoord verklaring aan de familie ook de morele plicht voor het jonge paar te zorgen.
Landauer geeft meerdere voorbeelden van waartoe dit leidde in Nederland. Wij beperken ons tot het bespreken van een voorbeeld. Een tweeëntwintigjarige rechtenstudent leerde via een collega diens zus kennen. Beiden waren muzikaal, en zo kwam het helemaal vanzelf tot een quatre-mains van de rechtenstudent met de even oude leerlinge van het conservatorium. Gemeenschappelijke liefde voor muziek, maar ook — wat psychologisch van betekenis was — gemeenschappelijke liefde voor de broer en vriend creëerden een sfeer van wederzijdse verliefdheid.
Het werd een huwelijk met alle treurige gevolgen van dien: de beide jonge mensen moesten nu immers samenleven en niet slechts samen piano spelen; dat vereist echter nog bij elkaar passen van de persoonlijkheden en nog andere vaardigheden. Zo moest de vrouw het aanvankelijk nog kleine huishouden met liefde vervullen en, toen er kinderen kwamen, ook moederlijkheid aan de dag leggen. Maar daaraan ontbrak het, zowel tegenover de kinderen als tegenover de man. En de man moest ook een liefdevolle echtgenoot zijn. Dat lukte niet. En zo werden de korte uren van geluk van de jonge mensen, waarin zij onder hun isolement als geslachtelijke wezens probeerden uit te komen, bestraft met een langdurig ellendig huwelijk. En toen kwam de scheiding nog. Die scheidingen kwamen in Holland vaak voor.
‹En dan begint na drie of vier jaar van huwelijk zonder genot een heimelijk jagen op genot. Overal wordt het vermoed: bij de vrouw van de vriend die er evenzeer naar zoekt in een vreugdeloos huwelijk, bij gehuwde verwanten, bij kunstenaressen, bij winkelmeisjes en bij hoeren›.
‹Meermaals heb ik bij dergelijke gelegenheden constructies gezien die aan groepshuwelijken herinnerden: meerdere echtparen leven in een warrige knoop samen. Dit schijnt gegrond op de onmogelijkheid van voorechtelijke betrekkingen. Zo vinden onbewuste homoseksuele en incestueuze strevingen hun uitdrukking. Zij vermeerderen het op zichzelf al machtige schuldgevoel door sterke onbewuste invloed. Ook in het eerder boven genoemde geval, waar werd getrouwd met de zus van de vriend , ontlaadde zich een verboden uitbraak van onbewuste haatgevoelens tegen de broer-vriend, waarvan de (homoseksuele) schaduw remmend over het hele huwelijk lag›.
Landauer concludeert: ‹Ik heb de indruk, dat de ook heden nog relatief strenge seksuele moraal in de door mij geobserveerde (zij het sociologisch zeer beperkte) Hollandse kringen als een symptoom van het voortbestaan van een sterke autoritaire invloed van alle maatschappelijke instituties mag worden beschouwd›.
Literatuur
- Landauer, K. (1936). Gutachten. Studien über Autorität und Familie. Parijs.
- Stroeken, H. (2014). Een ontwikkelingsgeschiedenis van de psychoanalyse. Amersfoort: BBNC.
- Loden Vogel (ps. van L. Tas) (1965). Dagboek uit een kamp. Amsterdam: Van Oorschot.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden