Het ligt aan de ouders
Samenvatting
Sommige psychoanalytici stellen zich de vraag of het oedipuscomplex zal verdwijnen, rekening houdend met maatschappelijke ontwikkelingen zoals het afbrokkelen van het kerngezin, de verschuiving in culturele normen betreffende seksualiteit en gender, de toename van borderline psychopathologie enzovoorts. Staat het oedipuscomplex wel zo centraal als Freud ons heeft doen geloven? Ook de auteurs van dit boek menen dat een herziening zich opdringt, zij het op andere gronden…
Bespreking van
Siegried Zepf, Florian Daniel Zepf, Burkhard Ullrich & Dietmar Seel (2017). Oedipus and the Oedipus complex — A revision. Londen: Karnac Books. ISBN 978 1 7822041 9 0, 114 pp., £ 13,49
Eerst even terug naar de geschiedenis. Freud zinspeelt op de oedipale situatie in Draft N, daterend van 31 mei 1897, en leidt deze af uit zijn eigen kinderervaring. In een brief aan Fliess van 15 oktober 1897 verwijst hij naar de Griekse mythe. Officieel wordt dit voor het eerst benoemd als het kerncomplex van de neurose in het vierde college Over psychoanalyse aan de Clark University in 1910. Kort na deze lezing gebruikt Freud de term oedipuscomplex in zijn verhandeling Over een bijzonder type van objectkeuze bij de man.
De auteurs pleiten voor herziening vanuit hun studie van de mythologie. Freud heeft zich namelijk toegespitst op één versie van de mythe, namelijk die van Sophocles' tragedie Oedipus Tyrannos die hem hielp een fundamenteel structurerend moment in de psychoseksuele ontwikkeling van de man te begrijpen. Dit is echter slechts één versie van het oedipusverhaal. In de visie van Freud levert de zoon strijd met de vader om de exclusieve liefde van de moeder, waarbij hij haar wil bezitten. De dochter zou hetzelfde doen met de moeder die haar rivale wordt om vader voor zich te winnen. Van dit oedipuscomplex bestaat een positieve en een negatieve versie. Uit antropologisch onderzoek in niet-westerse culturen is gebleken dat het oedipuscomplex niet universeel is.
In dit boek onderzoeken de auteurs hoe het oedipale drama vorm heeft gekregen in de talrijke oedipusverhalen die de Griekse mythologie rijk is. Allereerst blijkt dat aan de oedipustragedie homoseksuele thema's voorafgaan. Er zijn versies waarin Laius geen kinderen wil, dronken wordt gemaakt en verleid door Jocaste. Of waarin het gevecht tussen Laius en Oedipus plaatsvindt in aanwezigheid van Jocaste die haar zoon aanmoedigt om vader te overtreffen en te doden waarna het moeder-zoon incest plaatsvindt. In een andere versie is Laius homoseksueel, wordt aanvankelijk verliefd op een man (Chrysippus) die hij doodt alvorens met Jocaste te trouwen. Pelops, de vader van Chrysippus, neemt wraak op Laius door het orakel van Delphi zo te instrueren dat er een onheilsboodschap wordt gericht naar Laius. De mythologie maakt op deze manier duidelijk dat de ouders actief bijdragen tot het oedipale drama; het probleem ligt bij de ouders, niet bij het kind. Dit is de boodschap van het boek. In de verschillende mythes gaat het vooral over de angst van de vader voor de toekomstige wraak van zijn zoon, de vader rivaliseert met de zoon om de liefde van de moeder en dreigt daarom met castratie; niet de zoon benadert de moeder met incestueuze intenties, het is veelal omgekeerd: de moeder verleidt haar zoon, wil hem voor haar alleen, het noodlot zorgt ervoor dat de zoon het verlangen van moeder bevredigt. Of de vaders verleiden hun dochters die als passieve objecten het noodlot ondergaan. Volgens de auteurs was Freud blind voor deze thema's en heeft hij de actieve participatie van de beide ouders bij het tot stand brengen van het kerncomplex geminimaliseerd. Volgens de auteurs ligt het oedipuscomplex niet in de driftmatige natuur van het kind, maar valt deze te begrijpen als een reactie op het onbewuste van de ouders. Ze gebruiken een droom uit De Droomduiding om hun stelling te onderbouwen: ‹Gelieve een oog(je) dicht te knijpen›. Alsof Freuds geweten eist dat hij bepaalde onaangename aspecten van zijn vader niet onder ogen mag zien en vader moet vergeven. Daarmee reduceert Freud ouderlijk gedrag tot een niet-specifieke externe trigger en mist hij de kans om de rol van het onbewuste van de ouders als centrale factor in de etiopathogenese van de neurose meer centraal te stellen, iets wat Devereux en Laplanche later wel hebben gedaan.
Volgens de auteurs dienen we het oedipuscomplex van het kind meer te begrijpen als het resultaat van projectieve identificaties waarbij het kind gedwongen wordt om seksuele en gewelddadige tendensen die de ouders van zichzelf niet kunnen accepteren, in zich op te nemen en er zich mee te identificeren. Het oedipusverhaal is eigenlijk een dekmantel voor de kinderlijke onschuld: het gaat om niet (willen) weten, verdraaien van de waarheid, afwentelen van ouderlijke verantwoordelijkheid op het kind dat de schuld op zich neemt. Het kind straft zichzelf omdat het een raadselachtig probleem van de ouders niet kan of wil zien. Hierin lezen we dus een pleidooi voor de theorie van de gegeneraliseerde verleiding van Laplanche, maar ook voor een herwaardering van Freuds verleidingstheorie.
In het boek wordt dieper ingegaan op het complex van Jocaste: de moeder heeft haar zoon lief en bewondert hem om het bezit van de penis, maar wil hem van de penis beroven zodat zij zich deze kan toe-eigenen. Hoofdstuk twaalf besteedt aandacht aan een werk van Sophocles dat in psychoanalytische middens minder aandacht kreeg namelijk Oedipus in Kolonos.
Vooral spijtig is dat de auteurs hun overtuiging stellig en drammerig herhalen zonder deze te onderbouwen vanuit de psychoanalytische kliniek en de kinderpsychotherapie. Geen gevalsbeschrijvingen, noch klinische vignetten. Hoewel de literatuurlijst uitgebreid is, zijn er geen verwijzingen naar lacaniaanse interpretaties. Zelf vind ik hun visie eenzijdig polariserend en mis ik het oscilleren tussen meerdere visies zo typisch voor de psychoanalyse: Is het trauma reëel voorgevallen? Zijn de ouders schuldig? Gaat het om een fantastische vervorming of creatie van het kind? Op welke manier heeft het trauma een gat geslagen in de kinderlijke beleving; met welke fantasieën werd dit gat opgevuld? Hun antwoord is (te) simpel: het ligt aan de ouders.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden