Dwaallichten in de nacht
Samenvatting
In de koloniale en royale glans van het Tropenmuseum werd ontmoet, kennisgemaakt en opnieuw kennisgemaakt.
Verslag van
Vrijheid van denken ter gelegenheid van honderd jaar psychoanalyse in Nederland [Amsterdam, 17 juni 2017]
Willem Heuves opende de sessies met zijn lezing over Vrijdenkers en dwarsliggers — Ontwikkelingen van de psychoanalyse in historisch perspectief.
Vrijheid is niet vanzelfsprekend, maar moet verdedigd worden: er is negatieve vrijheid waar men niet gehinderd wordt door anderen en positieve, beheerst door de vraag of mensen zelfstandig vorm kunnen geven aan hun eigen leven, waarbij de positieve een intrapsychisch concept is.
Freud gebruikte het woord opvallend weinig. In de geschiedenis van de psychoanalyse zien we in de eerste generatie jeugdig elan, verbazing, ontdekking en nieuwsgierigheid. Pas daarna ontstond er een organisatie met afdelingen in Wenen, Berlijn en Londen. Na de Tweede Wereldoorlog maakte de psychoanalyse al deel uit van het medisch establishment. Zeker in de Verenigde Staten, waar het klimaat conservatief was, kon de egopsychologie floreren, omdat zij aanpassing hoog in het vaandel had staan, waardoor de vrijheid van denken in het nauw kwam.
Heuves ging in zijn lezing over de honderdjarige geschiedenis in op de relatie van de psychoanalyse met de neuroscience met haar nadruk op biologie. Deze relatie is ten minste controversieel te noemen. De psychoanalyse lijkt de neuroscience niet relevant te vinden, maar is er hier niet sprake van een vergissing? Heuves oppert dat het inderdaad mogelijk gaat om een vergissing in logische categorieën, daar het onderscheid mind/brain verschillende modellen van de werkelijkheid representeert. De psychoanalyse, de geschiedenis van een idee, wist zich los te maken van het biologisch determinisme van de negentiende eeuw, dat nu via een ‹moderne› weg de psychoanalyse weer dwars kan gaan zitten.
Vervolgens hoorden we Leontien Brameyer over Jeanne Lampl-de Groot en de Nederlandse psychoanalyse. In analyse geweest bij Freud en daarna in vriendschap met hem en zijn dochter verbonden, vertegenwoordigde Lampl-de Groot de orthodoxie en vertoonde daarbij een aanzienlijke intolerantie ten aanzien van afwijkingen van Freuds theorie.
Na een studie medicijnen in Leiden vertrok zij naar Wenen waar zij bij Freud in analyse ging en bevriend raakte met diens dochter. In 1925 vertrok zij naar Berlijn, werd afgehaald door Hans Lampl met wie zij al drie maanden later trouwde! Tijdens bezoeken aan Wenen onderging zij korte heranalyses. Na de Anschluss vluchtte het echtpaar met hun dochtertjes naar Amsterdam waar zij weldra haar stempel drukte op de Vereniging, soms met tirannieke elementen. Zo weigerde zij Van der Hoop serieus te nemen omdat hij bij Jung een analyse had ondergaan, waarna hij gedesillusioneerd met Westerman Holstijn het Genootschap oprichtte, pas onlangs weer herenigd in de moederschoot.
In 1953 maakte zij deel uit van een IPA-commissie die Lacans theorie verwierp, wellicht de reden dat in Nederland, in afwijking van België, nog steeds een taboe lijkt te heersen op zijn theorieën.
Ondanks hun vriendschap was er ook sibling-rivalry met Anna Freud, wellicht een herinnering aan haar zusjes van wie er twee jong stierven. Anderzijds was het aan hun vriendschap te danken dat Melanie Klein not done was in de Nederlandse Psychoanalyse.
Mohsen Edrisi vertelde in Als een bezetene over een voorbeeld uit de klinische praktijk: het geval Ciroes die vanuit negatieve en destructieve gevoelens langzamerhand een openheid ontwikkelde voor de psychoanalytische inhoud en als achtjarige samen met zijn zusje is achtergebleven in Syrië toen zijn ouders naar Nederland vluchtten. Na vier jaar werd hij weer met hen herenigd, maar hij kon zich niet voor hen openen. Weinig interactie, geen intieme contacten en vermoeidheid zijn nog steeds het resultaat. In de therapie gaat het van doodsheid over naar chaos en verwarring, waarvoor hij echter woorden tekortkomt, van wanhoop en doodsfantasieën naar prikkelbaarheid en razend ageren. Daarna vervalt hij weer in een depressie. Tijdens de therapie blijkt in een gesprek met de vader dat de moeder niet voor hem zorgde en dat aan de vader overliet. Inmiddels zweeft hij tussen woede en vergeving en heeft hij weer zelfvertrouwen. Denken en dromen in vrijheid is weer mogelijk.
Peter Verstraten toont in zijn lezing: Van der Witz tot humor aan de hand van de film Flodder hoe in zo'n film, die als platvloers wordt beschouwd, met psychoanalytisch te begrijpen relaties wordt gespeeld. Humor kan conventies zowel bevestigen als uitdagen, zoals Verstraten aan welkome filmgrappen toont. De grap is de bijdrage van het onbewuste aan het komische. Er bestaat een analogie met de droom in verschijnselen als verdichting en verschuiving.
In het panel ten slotte werd ingegaan op de relatie van Jeanne Lampl met haar vader, waarvan die met Freud het vervolg lijkt te zijn.
De vraag rees ook of neuroscience en psychoanalyse zo sterk tegen elkaar afgezet moeten worden. Freud was immers een neurowetenschapper avant la lettre. Is het brein niet ‹the organ of the mind›?
Ten slotte was er een belangrijke vraag die bevestigend werd beantwoord naar aanleiding van het geval Ciroes: wellicht is in andere culturen vrijheid alleen mogelijk in relatie met de stam, met de extended family in haar omgeving.
Conclusie van de dag die spreekt voor de psychoanalyse: vrijheid van denken is relatief als zij niet gepaard gaat met vrijheid van spreken.
Ten slotte moet vermeld worden dat de dag feestelijk werd opgeluisterd met na iedere lezing een lid van het Fokke en Sukke-trio, Geleijnse, die de lezing illustreerde met een cartoon die steeds goed werd onthaald.
Het was een feestdag die dan ook werd gevierd op de plek waar in 1917 de oprichtingsvergadering plaatsvond, getuige een grote foto, die eigenlijk herhaald had moeten worden.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden