Jaap Spanjaard (1913-1985), meedogenloos empathisch
Samenvatting
Jaap Spanjaard was in de jaren zestig tot tachtig een prominente analyticus binnen de Nederlandse Vereniging. Zijn grootste faam genoot hij door zijn cursus Droomduiding. Hij had zich in dat onderwerp zeer grondig verdiept. Het bleef voor eenieder die dat bij hem heeft mogen meemaken een memorabele ervaring. Hij gaf op een heel associatieve manier les, niet systematisch of objectiverend. Maar door zijn brede kennis en eruditie bracht hij je veel bij. Hij gaf hiermee een voorbeeld van hoe met de stof om te gaan, heel kritisch en polemisch, maar tevens vanuit een direct gevoelsmatig contact met wat er wordt beschreven en beweerd.
Spanjaard was een analyticus pur sang, maar dat leidde bij hem niet tot eenkennigheid. Hij heeft zich ook intensief met groepstherapie beziggehouden. De muziek had zijn liefde. Hij was een uitstekend pianist, bij hem thuis werd veel gezamenlijk gemusiceerd. Ook was hij een goede portretschilder.
Spanjaard heeft veel geschreven, maar weinig gepubliceerd. Hij zocht graag al schrijvend uit hoe iets in elkaar zat en wat hij ervan vond. Dat leidde tot zeer boeiende verslagen van zijn bevindingen. Hij gebruikte die voor lezingen, werkgroepen, cursussen en dergelijke. Wat hij schrijft is altijd origineel. Als hij goed op dreef is vindt hij steeds opnieuw verbindingen tussen het heel concrete en het algemene, zoals je dat ook vaak bij Freud aantreft. Hij was allesbehalve een epigoon. Hij hield zich veel met de geschriften van Freud bezig, kende die ook goed. Maar zijn verhouding daarmee bleef polemisch. Als hij Freud bespreekt voegt hij voortdurend in of hij het met de beweringen eens is of niet. Hij houdt een eigen oordelend overzicht.
Hij stelde hoge eisen aan wat hij schreef. Dat is de reden waarom hij zo weinig publiceerde. Er is niet meer dan één serieus en belangrijk artikel verschenen, in de International Journal of Psychoanalysis (1969; vol. 50, p. 221) ‹The manifest dream content and the significance for the interpretation of dreams›. Het artikel is zeer doorwrocht. Hij toont aan dat de manifeste droom ten onrechte door Freud is verwaarloosd als bron van inzicht in wat de droom uitdrukt en hoe deze tot stand komt. Hij toont heel minutieus aan dat Freud zelf zich niet hield aan zijn eigen richtlijnen en het manifeste droommateriaal gebruikte voor de duiding. Het is typisch voor Spanjaard dat hij verbaasd is over de neiging van alle Freudlezers om alles voor zoete koek te slikken, aperte fouten en onbegrijpelijkheden ongesignaleerd te laten passeren. Spanjaard stelt niet alleen hoge eisen aan zichzelf, maar ook aan Freud.
Het is te danken aan Inval, ‹prepublication- en discussiemogelijkheid voor de psychoanalytische invalshoek› in de jaren zestig en zeventig, dat er nog veel geschriften van Spanjaard zijn te raadplegen. Het was een gestencild tijdschriftje, dat laagdrempelig was, onregelmatig verscheen en veel waardevolle artikelen blijkt te bevatten. Enkele jaren na zijn dood in 1985 is ook een boekje uitgegeven met een keuze uit zijn werk.
Ik vind zelf de artikelen die hij niet goed genoeg vond voor publicatie het meest interessant. Je kunt hem precies volgen in zijn springerige gedachtegang. Het volgt elkaar in één adem op: ontboezemingen over zijn eigen affectieve ervaringen (hij spaarde zichzelf evenmin als anderen), kritisch waargenomen details, en achteloos geponeerde meningen over grote zaken. Hij blijft goed te volgen in zijn associatieve gedachtegang, het is geen mooischrijverij, het is nergens ondoordacht en het wordt geen chaos. Het is een soort hardop denken, alsof hij met zichzelf in gesprek is. En zo verzamel je als lezer in een paar pagina's allerlei zaken die je bijblijven en die het overdenken waard zijn.
Grootheidswanen was een ander onderwerp, dat zijn grote interesse had. Dat deelde hij met andere analytici in Nederland. Hij had een goede neus voor het ontdekken van grootheidsgevoelens in schijnbaar alledaagse activiteiten. Voor hem was de grootheidsbeleving onvermijdelijk. Hij gebruikt het begrip ‹normale grootheidswaan›: ‹Het lijkt erop of er een soort narcistisch metertje is, dat altijd een plekje in onze activiteit opzoekt waar het volmaakte toch nog benaderd wordt. De rest treedt dan in de schaduw en op dit plekje ‹‹halen we het›››. Zijn beschrijvingen zijn helder, maar dat de grootheidswaan werkelijk alomtegenwoordig zou zijn gaat mij een stap te ver. Dan denk ik: ‹hoe weet hij dat?›
Rond 1980 heb ik een aantal jaren kunnen deelnemen aan een studiegroep over narcisme die door Spanjaard werd geleid. Daar heb ik zijn stijl en benadering goed leren kennen.
Vooral de literatuur van Kohut werd toen besproken, zeer actueel in die tijd. Er is een verslag van Spanjaard over die studie. Hij heeft grote bezwaren tegen de opvattingen van Kohut: ‹Kohut geeft de empathie een centrale positie›. In de opvatting van Spanjaard zorgt dit voor een schadelijke inperking: ‹We kunnen ons afvragen of we in de analyse inderdaad alleen empathisch te werk gaan. Natuurlijk niet! We verzamelen ons materiaal door observatie, luisteren naar vrije invallen, beoordeling van gedrag et cetera›. Spanjaard moet niets hebben van de voorgeschreven empathie. Empathie heeft bij hem een heel andere positie en functie: ‹De empathie en de tact zijn voorwaarden voor een relatie. Iemand tegenover je is voortdurend aanwezig met zijn kwetsbaarheden en onzekerheden. In elke actie, bij elke handeling. Het is veeleer een oppervlakteverschijnsel dan een kern. Je kunt als je dat zou willen iedereen beledigen, iedereen uit zijn doen brengen. Als je dat als gewone burger zou doen ben je een ellendeling, als therapeut bovendien een mislukking›.
Toch is dit niet zijn hele verhaal: ‹Natuurlijk wordt Freud in het strafbankje van de objectiverende, natuurwetenschappelijke onderzoeker gezet en daarmee onvoldoende erkend in zijn juist zeer intuïtieve capaciteiten en zijn onverbiddelijke zelfobservatie. Dat zijn toch voorwaarden voor elke empathie›. Dus ook het contact krijgen met moeilijk bereikbaar gevoel is in het denken van Spanjaard zonder empathie niet mogelijk.
Een illustratie hiervan is te vinden in een artikel over therapie bij overlevenden uit concentratiekampen. Waar de ernstig getraumatiseerde patiënten bijna vanzelf een meegaande benadering oproepen, weet Spanjaard acute verlichting van ernstige klachten te bereiken door de patiënt te confronteren met diens gekrenkte afwijzing van beschamend eigen affect.
Aan het eind van het artikel over Kohut komt er een passage die je kunt lezen als een zwanenzang: ‹Jarenlang heb ik geanalyseerd, als zovelen, met een duidelijke concentratie op grootheidsfantasieën. Geen probleem, je kunt ze overal zien. Ik merk dat ik het al vele jaren niet meer zo doe en dat — naar mijn indruk — het analyseren beter gaat. Hoe zit dat? Wel, het analyseren is me ‹‹eigen›› geworden. Ik vind het een bepaalde vorm van omgang met iemand die me niet meer verbaast, die ik vanzelfsprekend en functioneel vind voor de opdracht die ik heb. Geniale vondst van Freud, zo'n ei van Columbus!›
Er volgt nog een buitengewoon interessant onvoltooid artikel, ‹Tranen van geluk›, weer een geslaagde poging van hem om een zeer concreet verschijnsel theoretisch te doorgronden.
Op enig moment krijgt Spanjaard ernstige hartklachten. Hij kiest uiteindelijk voor een hartoperatie, wat riskant was in die tijd. Zijn moed wordt niet beloond, hij overleeft de operatie niet.
Literatuur
- Inval, jaargangen 1968 tot 1979.
- Leeuwen, W.S. & Spanjaard, J. (1988) Over dromen en grootheidswanen. Amsterdam: Boom.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden