De therapeut aan het werk
Samenvatting
In dit nummer starten wij met een nieuwe rubriek met als titel De therapeut aan het werk. Met deze rubriek willen we een constructieve dialoog tussen psychoanalytische therapeuten en psychoanalytici tot stand brengen, waarbij enerzijds openheid en respect voor elkaars klinisch werk wordt opgebracht, en anderzijds ruimte wordt geboden voor het uitwisselen van alternatieve visies en perspectieven. We hopen onze lezers die voor het merendeel in de analytisch-therapeutische praktijk actief zijn hierdoor te kunnen boeien.
Met dit nieuwe initiatief hopen we de drempel tot publiceren bij psychotherapeuten en psychoanalytici te verlagen. Op die manier kan ons Tijdschrift voor Psychoanalyse een forum worden van uitwisseling van klinische ervaringen tussen clinici.
Er wordt een precies omschreven werkwijze gehanteerd: de presenterende therapeut wordt gevraagd om klinisch materiaal aan te bieden (liefst twee opeenvolgende sessies — met een weergave van de interventies — enigszins gecondenseerd tot een lengte van minimaal tweeduizend tot maximaal drieduizend woorden) en te voorzien van een titel. Het klinische materiaal wordt als een tekst gepresenteerd op een zodanige wijze dat de ervaring van twee personen in een behandelkamer wordt weergegeven.
Van de commentatoren wordt verwacht dat zij zich in de eerste plaats een idee vormen van het denken van de presenterende therapeut, en vervolgens de tekst interpreteren vanuit hun eigen analytische oriëntatie, alsmede op basis van de persoonlijke manier waarop zij het gepresenteerde materiaal ervaren en begrijpen. Dit is natuurlijk verschillend van een supervisie- of intervisiesessie, want de commentatoren beperken zich tot de interpretatie van een geschreven tekst. Ze kunnen zich immers niet onderdompelen in een totale ervaring, waarbij ruimte is voor bijvoorbeeld de toon en de manier waarop iets gezegd wordt, de non-verbale elementen die ermee gepaard gaan, de sfeer van de behandelkamer, enzovoort. De methode houdt dus onvermijdelijk beperkingen in.
De commentatoren dienen zich te kunnen verplaatsen in wat er geschreven staat, en worden geacht een aantal gedachten te formuleren bij de inhoud en het proces. Het gaat dus niet om een supervisie van de presenterende therapeut, maar wel om een creatief reflecteren op een tekst die gebaseerd is op klinisch materiaal van een of meerdere sessies. De commentatoren genieten een zekere vrijheid over hoe ze vormgeven aan hun reflecties. De redactie stuurt hen twee artikelen mee die mogelijk inspireren bij het geven van commentaar (Hebbrecht 2008; Salomonsson 2012). Het is de bedoeling om op een zowel respectvolle als vruchtbare manier te reflecteren op het werk van de collega. Het gaat er dus niet om zich kritisch te uiten over de werkwijze van de presentator, noch deze te beoordelen of te veroordelen, maar om te begrijpen hoe hij denkt over enkele basisopvattingen van de psychoanalyse en hoe deze in zijn klinische werk tot uiting komen.
Er wordt vooral gestreefd naar een horizontale relatie, waarbij de commentator niet superviseert, maar de bijdrage van de presenterende therapeut goed en herhaaldelijk leest, zich inleeft in de denkwijze van de patiënt en de presenterende therapeut, nadenkt over de aard van diens interventies (en stiltes) en zich een idee vormt over het verklaringsmodel dat de therapeut hanteert. De presenterende therapeut wordt vervolgens gevraagd om een korte repliek te geven bij wat de commentatoren hebben geschreven.
We zijn verheugd dat Eva van Malderen op onze uitnodiging is ingegaan en de nieuwe rubriek opent met een bijdrage vanuit de psychoanalytische kindertherapie. Nicole Vliegen en Tinka Prast hebben hierop vanuit hun eigen originele invalshoek gereflecteerd. Het resultaat mag er zijn. We zijn vooral benieuwd naar reacties hierop van onze lezers.
In een filosofisch-analytisch artikel wordt ingegaan op identiteit, een thema dat Paul Verhaeghe enkele jaren geleden heeft uitgewerkt. De visie van Michel Thys is van een totaal andere strekking. Hij integreert de visies van de vier grote psychoanalytische denkers (Freud, Klein, Bion, Lacan) en benadrukt het paradoxale karakter van de identiteitsnotie in de psychoanalyse. Daarbij bespreekt hij fundamentele concepten zoals het ik (het meest bepaalde of grijpbare aspect ervan), het zelf (in haar verschillende gedaanten) en het subject. Thys komt uit bij een volgens hem voor de psychoanalyse wezenlijk spanningsveld tussen een metapsychologische en een fenomenologische dimensie dat ook belangrijk is voor de analytische praktijk.
Het laatste artikel van Jaap Ubbels belicht de relevantie van het werk van de Nederlandse psychoanalyticus en schrijver Hans Keilson, die zeer geleden heeft onder de Holocaust. De lezer zal ontdekken hoe gevoelig de thema's waarover Keilson heeft geschreven in Nederland liggen. Keilsons werk heeft een grote maatschappelijke betekenis. Zijn psychoanalytische bijdrage getuigt van een indrukwekkende veerkracht. Ondanks zijn ongelukkige kindertijd en adolescentie is Keilson tot op hoge leeftijd levendig gebleven en bereid geweest zich te verdiepen in de innerlijke wereld van anderen. Zegt dit niet genoeg over de werkzaamheid van de psychoanalyse als therapeutische methode?
Afscheid
In het voorjaar van 2018 nemen twee redactieleden afscheid na het beëindigen van een termijn van acht jaar, waarin er intensief is samengewerkt. Ans van Blokland heeft verdienstelijk werk verricht als plaatsvervangend hoofdredacteur en als verantwoordelijke voor de rubriek Verslagen. Haar collegiale houding, betrouwbaarheid en pragmatische instelling werden zeer gewaardeerd. Toine den Hollander heeft zich gedurende vele jaren ontfermd over de boekenrubriek, een opdracht die veel werk vraagt. In de samenwerking hebben we hem leren kennen als een bedachtzame, minzame en aangename collega. We zullen beiden erg missen.
Literatuur
- Hebbrecht, M. (2008). Vergelijkende psychoanalyse. Over communicatie tussen psychoanalytici van verschillende scholen. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 14, 255-266.
- Salomonsson, B. (2012). Psychoanalytic case presentations in a weaving thoughts group: On countertransference and group dynamics. International Journal of Psycho-Analysis, 93, 917-937.
- Verhaeghe, P. (2012). Identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden