Jeremy Safran (1952-2018)
Samenvatting
Op 7 mei jl. werd in Brooklyn, New York, professor Jeremy Safran vermoord. Tijdens een inbraak is hij in zijn eigen huis op gruwelijke wijze toegetakeld door een onbekende man. De politie denkt dat de dader, die ter plaatse is opgepakt, geen persoonlijke connectie had met Safran.
Jeremy Safran was klinisch psycholoog, psychoanalyticus en hoogleraar aan de New School for Social Research in New York en het New York Postdoctoral Program voor psychotherapie en psychoanalyse. Hij was een toonaangevend onderzoeker op het gebied van emoties en de psychotherapeutische relatie. Hij is opgeleid in meerdere psychotherapeutische stromingen, maar zijn affiniteit met de psychoanalyse doordrong zijn onderzoekswerk, de interviews die hij gaf en de educatieve demonstratie-dvd's die hij produceerde. In zijn laatste boek geeft hij een overzicht van de historische ontwikkeling van de psychoanalyse en de relevantie hiervan voor de moderne psychotherapie (Safran 2012)
Safran raakte, zoals hij zelf zei, ‹per ongeluk› geïnteresseerd in cognitieve therapie. Wegens het behavioristische klimaat op de Canadese universiteit waar hij studeerde werd hij opgeleid als cognitief gedragstherapeut. Zijn interesse ging echter uit naar het werk van Ronald Laing en Harry Stack Sullivan en later naar emotiegeoriënteerde clinici zoals Leslie Greenberg. Met hem was hij een van de grondleggers van de emotion focused psychotherapy, inmiddels een van de meest onderzochte en toegepaste psychotherapievormen. Hij begon zijn psychoanalytische opleiding aan het New York Postdoctoral Program voor psychotherapie en psychoanalyse (New York University), de toenmalige thuisbasis voor de relationele psychoanalyse en werd daar vooral geïnspireerd door zijn supervisor Stephen Mitchel. Hij richtte met Lewis Aron het Ferenczicentrum op en stond aan de bakermat van de International Association for Relational Psychoanalysis and Psychotherapy. In zijn werk als onderzoeker is hij altijd geïnteresseerd geweest in de emotionele beleving in het psychoanalytisch proces. Als analyticus onderscheidde hij zich door zijn interesse in systematisch empirisch onderzoek. De meeste bekendheid en invloed heeft hij gekregen met zijn onderzoek naar alliance ruptures: breuken in de therapeutische samenwerking. Door het lezen van Sullivan en in zijn werk als therapeut ontdekte hij wat de meesten van ons zullen herkennen: therapieën en analyses werken soms niet en dat kan te maken hebben met breuken in de relatie. Het onderzoek naar de therapeutische relatie leerde ons al eerder over het belang van een heldere overeenstemming over de aard van de problematiek, de wijze van therapeutisch samenwerken (taken) en de doelen waarnaar deze manier van werken moet leiden. Safran benadrukte hoe een dergelijke overeenkomst niet alleen aan het begin van een therapie of analyse expliciet aan de orde moet komen, maar ook tijdens de behandeling continu onderwerp van gesprek moet zijn. Het gaat hier om de momenten waarop therapeut en patiënt niet op een lijn zitten. De patiënt begrijpt bijvoorbeeld niet waarom de therapeut een bepaalde vraag stelt, of de therapeut begrijpt niet waarom de patiënt over een bepaald onderwerp praat. Dit kan te maken hebben met een simpel weg te werken misverstand, maar ook met een complexe overdrachtsmanifestatie die in sommige gevallen de vorm kan aannemen van projectieve identificatie en tegenoverdrachtelijke enactments. Safran beschrijft helder en systematisch hoe de samenwerking hersteld kan worden. De breuk dient eerst geobserveerd te worden, waarbij het aandeel van zowel patiënt als therapeut in oogschouw wordt genomen. De breuk kan worden gezien als een overdrachts-/tegenoverdrachtsenscenering en worden geïnterpreteerd of via cognitieve technieken worden hersteld. Uit onderzoek bleek het op een lijn komen niet alleen een noodzakelijke stap te zijn in het therapeutisch verder kunnen werken aan de therapeutische taak; het bleek vooral een helend effect te hebben (denk aan het mismatch-rematch-fenomeen uit het gehechtheidsonderzoek). Deze momenten werden de speerpunten in het wetenschappelijke en klinische werk van Safran. In zijn boek beschrijft hij glashelder hoe therapeutisch te handelen, hoe gebruik te maken van de tegenoverdracht en hoe te balanceren tussen het hier-en-nu en de externe wereld (Safran & Muran, 2000).
Ik merk in mijn eigen spreekkamer, zowel in analyses, therapieën als supervisies, hoe vaak behandelingen vastlopen door een niet erkende breuk in de therapeutische alliantie. Door het werk van Safran is mij duidelijk geworden dat dergelijke breuken niet alleen onvermijdelijk zijn, maar ook bruikbaar in het op een diep niveau begrijpen en bewerken van de relationele problematiek waarvoor de patiënt zich heeft aangemeld. Tijdens mijn klinische opleiding kwam ik in therapieën en analyses regelmatig op een doodlopend spoor terecht. Een frustrerende neiging om deze stagnatie te wijten aan mijn onkunde of aan demotivatie van mijn patiënt stuitte na verloop van tijd steeds vaker op de behulpzame woorden van Jeremy Safran. Deze woorden hadden een troostende en daarna inspirerende uitwerking op mijn therapeutisch werk. Door Safran te lezen werd hij een van mijn interne supervisoren, zonder dat ik hem ooit heb ontmoet.
Iets wat mij zeer aansprak waren Safrans ideeën over de persoonlijkheid van een goede therapeut of analyticus. Hij sprak over ‹authenticiteit› en ‹subjectiviteit› en nam daarmee afstand van de werkzaamheid van charisma. Volgens Safran hebben mensen als Masud Khan en Fritz Perls wegens hun charisma op veel van hun patiënten een onuitwisbare indruk gemaakt, maar valt de wijze waarop zij sommige patiënten hebben beschadigd niet te onderschatten. Safran was niet charismatisch. Zijn lezingen die op YouTube te zien zijn en zijn demonstratiesessies op dvd roepen geen idealisatie op, maar laten een vriendelijke, bescheiden en alom gewaardeerde wetenschapper en therapeut zien die zijn leven lang zoekende is geweest naar de ziel van de relatie. De relatie tussen mensen en de relatie tussen praktijk en wetenschap. Zijn werk is onmisbaar en zal hopelijk een blijvende waarde hebben in het psychotherapieonderwijs.
Literatuur
- Safran, J.D. (2012). Psychoanalysis and psychoanalytic therapies. Washington DC: American Psychological Association.
- Safran, J.D. & Muran, J.C. (2000). Negotiating the therapeutic alliance — A relational treatment guide. New York: the Guilford Press.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden