De pijn van het denken
Samenvatting
Marilia Aisenstein is opleidingsanalytica bij de Helleense en de Parijse Psychoanalytische Vereniging. Van deze laatste vereniging was ze jarenlang voorzitter. Toch wordt ze vooral geassocieerd met de Parijse School voor Psychosomatiek (IPSO, Marty e.a.). Al veertig jaar werkt, denkt en leeft Aisenstein voor de psychoanalyse. Haar bijzondere affiniteit met en haar talent om te werken met patiënten met een psychosomatische problematiek verklaren allicht de belangrijkste thema's waarover ze gepubliceerd heeft: pijn, destructie van het denken en de intrinsieke verwevenheid van overdracht en tegenoverdracht als het hart van ons psychoanalytisch werk. Innerlijke doodse werelden tot leven brengen is haar passie. Daarbij blijft voor haar elke theorie ondergeschikt aan de klinische ervaring. Haar vaak poëtische klinische verslagen getuigen hiervan.
Bespreking van
Marilia Aisenstein (2017). An analytic journey — From the art of archery to the art of psychoanalysis. London: Karnac Books. ISBN 978 17 8220 5333, 250 pp., €31,36
In dit boek — voor haar hele oeuvre ontving ze de Maurice Bouvet Award — brengt Aisenstein vijftien bijdragen samen. Ze vertellen over haar fascinerende psychoanalytische ontdekkingsreis met als rode draad — zo lijkt het me — de zoektocht naar een passend ‹antwoord› op de onmacht, het falen om te denken, vooral pregnant bij niet neurotisch georganiseerde patiëntengroepen. Aisensteins heel grondige lezing en nieuwe belichting van Freuds oeuvre — ze refereert graag aan zijn tweede driftenleer — evenals haar vertrouwdheid met het werk van Green (le travail du négatif) en met dat van Bion en Winnicott blijken ook in dit boek een inspirerend referentiekader te zijn, zowel voor de schrijfster als voor de lezer.
Hoe dit merkwaardige boek recht aan doen binnen dit korte bestek? Ik zoom in op haar interesse voor de psychosomatiek en laat enkele gedachten oplichten. Door de bundel artikelen heen raak je als lezer vervoerd door de intrigerende, complexe, soms haperende verwevenheid psyche-soma. Zelf werd ik herinnerd aan de vele patiënten uit mijn residentieel werk die hun lichaam als een vreemd land ervaren. Interessant is Aisensteins onderscheid tussen een tijdelijke overstroming en verstoring van het denkapparaat, een momentaan niet kunnen behappen van een teveel aan prikkels met een somatische stoornis als acute oplossing en verlichting van het psychisch leven bij neurotische structuren enerzijds, en een radicale ontbinding van de driften met extreme destructie van het denken bij niet neurotische organisaties anderzijds. In dit laatste geval dreigt een radicale, massieve verdediging tegen elk contact met de innerlijke wereld ons psychoanalytici schaakmat te zetten. Zonder geduldig volgehouden psychoanalytische begeleiding kan dit degenererend proces leiden tot de — ook fysieke — dood van het subject, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van een destructieve kanker, zo meent Aisenstein. Uitermate boeiend is ook haar verwijzing naar eerste evidenties uit de hoek van de biologie die hypotheses omtrent het bestaan van losgeslagen destructieve biologische processen gericht op het georganiseerd vernietigen van cellen en dus van leven bevestigen. Hoe en van waaruit werken die samen met destructieve psychische processen?
Aisenstein illustreert met fijn klinisch werk hoe alsnog psychische kwaliteit proberen te geven aan somatische energie, hoe een robotachtig, mechanisch discours ontdaan van elk affect (pensée opératoire), waarbij elk spoor van vrij associërend spreken zoek is, alsnog tot leven te brengen, hoe wat afwezig is, aanwezig te stellen. Hier wordt de psychoanalyticus uitgedaagd tot dromen voor twee. De analyticus mag niet bang zijn van zijn eigen innerlijke — op het eerste gezicht onbegrijpelijke — emotionele stormen en psychosomatische verstoringen. Vaak zijn ze gelinkt aan een oud trauma dat de patiënt nog niet heeft kunnen denken. Aisenstein brengt in herinnering dat de tegen in tegenoverdracht niet staat voor tegenover, maar net voor dicht bij, aanleunend tegen de overdracht, spiegeling van de overdracht. Het werken met tegenoverdracht is voor haar onontbeerlijk. Hoe de pijn van het wachten, de pijn van het denken voor de patiënt helpen verdragen? Hoe de patiënt — via ‹de kunst van het converseren› — met heel veel geduld verleiden tot het vinden van plezier in het spreken? Hoe hem laten ervaren dat er geen leven is zonder verhaal, zonder kwetsuren, zonder pijn, zonder rijkdom ook?
Dit boek maakt duidelijk dat de psychoanalyse in deze tijden nog steeds een niet te vervangen plaats heeft, niet in het minst wanneer het subject zonder het te weten in hoge nood verkeert en dringende hulp behoeft bij het openen van denkprocessen om het onhoorbare alsnog te kunnen horen, en zo het ondenkbare te integreren in de ketting van psychische gebeurtenissen. Twee kleine bemerkingen: hoewel even boeiend en lezenswaardig als de rest van dit boek, doken naar het einde van deze bundel toe enigszins verrassend enkele vreemde eendjes in de bijt op, hoofdstukken over de rol van de vader en over biseksualiteit. Ze getuigen natuurlijk ook van het veranderend psychoanalytisch landschap waarin we ons ondertussen allemaal met vallen en opstaan hebben leren bewegen. En in het eerste deel van het boek worden bepaalde passages letterlijk herhaald over verschillende hoofdstukken heen. Dit kleine euvel stoort allicht alleen de gebeten lezer die het boek in één ruk wil doornemen. De hoofdstukken kunnen gemakkelijk afzonderlijk gelezen worden.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden