Rohrschach Workshop R-Pas
Samenvatting
Het lag al lange tijd in de verwachting dat de geestelijk moeder en vader van het nieuwe Rorschach Performance Assessment System (R-PAS) naar Nederland zouden komen. Sinds het verschijnen van dit nieuwe codeer- en interpretatiesysteem, dat de natuurlijke voortzetting vormt van het Comprehensive System van Exner, heeft de Nederlands-Vlaamse Vereniging van de Rorschach ingezet op onderwijs van dit nieuwe Rorschachsysteem. Met een specialistische workshop R-PAS met als dubbel thema [1] behandeling én [2] persoonlijkheidsstoornissen, werd een inhoudelijk rijke workshop met klinisch relevante toepassingen van de R-PAS aangeboden.
Verslag van
Rorschach Workshop R-PAS ‹Implicaties voor behandeling en persoonlijkheidsstoornissen›
[Utrecht, 31 mei & 1 juni 2018]
De proloog van de eerste dag van de workshop omvatte een uitgebreide situering van R-PAS en diens basale uitgangspunten:
- Het (veelal impliciete) gedragsproces dat ten grondslag ligt aan gedrag binnen de Rorschachtaak vormt een duidelijke parallel met soortgelijke gedragsprocessen daarbuiten.
- De betekenis van de vele verschillende codes op basis van empirische evidentie.
Hoewel het niet genoeg benadrukt kan worden dat de Rorschach niet langer in diskrediet kan en mag worden gebracht als ware het een test van louter ‹koffiedik kijken›, of het andere uiterste: als ‹röntgenfoto van de ziel›, zou deze uitgebreide inleiding toch best wat korter gehouden mogen zijn.
Het belangrijkste empirische gegeven is dat er significant meer samenhang wordt gevonden tussen de R-PAS en externe (gedrag)maten dan met zelfrapportage vragenlijsten, een duidelijke onderbouwing voor de incrementele validiteit van de Rorschach bij multimethodische diagnostiek. Immers, daar waar de Rorschach eerder gevalideerd impliciete kwaliteiten meet, meet zelf-rapportage meer gevalideerd expliciete kwaliteiten, en dat heeft waardevolle implicaties voor wanneer er overeenkomsten, verschillen tussen beide, of juist wederzijdse aanvullingen worden gevonden (bijvoorbeeld wijzend op een conflict, of een verschillende testhouding bij beide).
Na deze uitgebreid geschetste plaats van de Rorschach binnen de bredere context van persoonlijkheidsdiagnostiek, werd ingegaan op hoe de R-PAS kan helpen bij het inschatten van:
- het vermogen van een cliënt om het therapieproces constructief aan te kunnen gaan (hoe een cliënt zijn ervaringen van de Rorschach begrijpt, voorspelt hoe hij dit zal doen in de therapie en jegens de therapeut);
- de aard van de te verwachten therapeutische relatie (nieuwsgierig en coöperatief met vertrouwen, afhankelijk, of juist verstorend, wantrouwend, weerbarstig of vijandig);
- de mogelijke potentiële negatieve reacties op de behandeling (toename of terugkeer van klachten, risico op decompenseren);
- het kiezen van prioriteiten waarop de behandeling zich zou moeten richten (ernstige problemen in de realiteitstoetsing, wantrouwen, suïcidegevaar, trauma, vermijding, rumineren, conflicten).
Tot slot kunnen zeer persoonlijke antwoorden op de Rorschach een grote thematische betekenis hebben en als kapstok dienen binnen een behandeling.
De eerste dag werd besloten met een casus waarin de behandelde thema's werden geïllustreerd aan de hand van drie opeenvolgende metingen gedurende een behandeling bij een jonge vrouw. Meerdere resultaten van de Rorschach konden worden gebruikt bij de terugkoppeling naar de cliënte, zowel de terugkerende sterke punten binnen haar persoonlijkheid, de positieve veranderingen door de tijd heen, als het gaandeweg verdiepen van de behandelfocus naar meer vroege interpersoonlijke trauma's met leeftijdgenoten in haar verleden. Het tot leven komen van het gebruik van de Rorschach in de klinische praktijk in deze casus riep duidelijk op tot meer aanvullende voorbeelden en casuïstiek, waar jammer genoeg geen tijd meer voor was.
De tweede dag stond in het teken van persoonlijkheidsstoornissen. Na een introductie van de DSM-5-criteria volgde er een kritische beschouwing op het daarin geformuleerde categoraal model van persoonlijkheidsstoornissen. Onderzoek wijst uit dat er eerder evidentie bestaat voor een dimensioneel model, waarbij er sprake is van heterogeniteit binnen een bepaalde diagnose en er tevens veelal veel overlap met andere diagnoses bestaat (comorbiditeit). Bovendien vindt de veronderstelde stabiliteit van persoonlijkheidsstoornissen geen afdoende steun in de onderzoeksliteratuur. Er is geen evidentie voor een duidelijke kloof tussen ‹normaal› en ‹abnormaal› en ook speelt de context een aanzienlijk belangrijker rol dan verwacht. Het vervolg van de workshop richtte dan ook op het alternatieve persoonlijkheidsmodel zoals geformuleerd in deel III van de DSM-5.
Alvorens hier echter verder op in te gaan, lieten de docenten eerst een aantal boeiende potentiële Rorschachcodes gericht op een aantal essentiële persoonlijkheidsdomeinen de revue passeren. Zo waren er de codes voor primitieve interpersoonlijke modi, afweermechanismen (borderlineniveau), agressie en objectrelaties. Stuk voor stuk uiterst relevant bij het in kaart brengen van de (onderliggende) persoonlijkheidsstructuur bij persoonlijkheidsdiagnostiek.
Het alternatieve model van persoonlijkheidsstoornissen van de DSM-5 omvat criterium A: verstoring in functioneren van het zelf en interpersoonlijk functioneren; en criterium B: pathologische persoonlijkheidstrekken in vijf domeinen, elk op hun beurt weer opgedeeld in meerdere facetten. In een interessante uitstap gaven de docenten aan dat er mogelijk aan de verschillende domeinen een meer algemene factor ten grondslag ligt. Deze meer overkoepelende factor blijkt tevens het meest veranderbaar te zijn. Het lijkt dus zinnig om globale maten voor verstoord persoonlijkheidsfunctioneren te hebben, en hierin voorziet de Rorschach met bijvoorbeeld de Ego Impairment Index, een brede maat voor denkstoornissen en ernst van psychopathologie. Naast globale maten levert de Rorschach ook veel relevante informatie op over de verschillende aspecten van criterium A en B, en geeft daarbij zowel belangrijke indicaties van verstoringen en mogelijk disfunctioneren, als ook van gezond functioneren van de persoonlijkheid. Voorts kan de Rorschach ook zicht geven op processen als splitsen, narcisme en dissociatie. De dag werd afgesloten met een illustratieve casus waarin tevens met een aantal codes kon worden geoefend.
Concluderend hebben beide workshopdagen in gezamenlijkheid zeker kunnen overtuigen in hun boodschap dat de R-PAS voorziet in inhoudelijk rijke en klinisch relevante toepassingen. Daarbij had de balans — vooral tijdens de eerste dag — mogelijk wat meer kunnen liggen op de praktische toepassing ervan (in het bijzonder in de vorm van meer casuïstiek en oefening). Dat zou meer recht hebben gedaan aan het workshopkarakter van de cursus. En hoewel dit verder niets afdeed aan de algehele hoge kwaliteit van de cursus, zal daarmee de honger van niet alle cursisten volledig zijn gestild. De Rorschach smaakt naar meer, en dat is mooi!
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden