Verschillende manieren om een sinaasappel te pellen
Samenvatting
Er zijn twee blijvende indrukken van het World Congress of Psychotherapy. Eén die enthousiasmeert voor het vak en één die stemt tot bescheidenheid. En ook hoe een congres op het gevoelsleven van een toehoorder kan inwerken, terwijl er allerhande kennis vergaard wordt.
Verslag van
IFP World Congress of Psychotherapy in de Beurs van Berlage
[Amsterdam, 7-9 juni 2018]
De opening: Nel Draijer, voorzitter van de NVP, geeft een warme welkomstboodschap met de projectie van de wereldkaart achter zich. De landen van alle deelnemende bezoekers lichten op, een flitsende introductie op het thema ‹Eenheid in diversiteit›.
Een korte tijd voelt het prettig, iedereen zo samen, in de startblokken voor intellectuele voeding en inspiratie. En bovendien iets doen wat ‹bewezen effectief› is. Een korte tijd, want Pim Cuijpers weet met epidemiologisch harde cijfers een bedrukte deken te werpen over een Beurs van Berlage vol met psychotherapeuten. Hij toont bescheiden effectgroottes voor alle psychotherapieën, inclusief de cognitieve gedragstherapie. We doen het net zo goed, of net zo slecht als veertig jaar geleden, betoogt hij. Het lijkt even alsof de wind uit de zeilen van de aanwezigen is weggenomen. Nel Draijer probeert Cuijpers nog te bewegen tot een optimistischer geluid, maar dat komt niet echt en hij eindigt met het aanprijzen van aggregatie van onderzoeksgegevens in databanken. De zaal blijft ietwat bedremmeld achter.
Met voordrachten over neuropsychoanalyse, MBT, AFT, TFP en inbreng van Hebbrecht cum suis kunnen we zeggen dat de psychoanalytische psychotherapie goed vertegenwoordigd was. Doering en Yeomans namen ons mee in de uitgangsprincipes van TFP: de verinnerlijkte objectrelaties, vastgelegd in de hippocampus, de manier waarop deze affectgeladen representaties tot uiting komen in de overdrachtsrelatie en de wijze waarop alle projecties verwelkomd worden door de therapeut om deze te exploreren. Een oneliner die is blijven hangen: ‹In een gesplitste binnenwereld is alles wat geen «ja» is, een «nee»›. De peuter die krijsend zijn moeder haat, omdat hij in de supermarkt niet krijgt wat hij wil, maar die thuis zegt dat deze zelfde moeder de allerliefste is. In een andere TFP-workshop hield Steeman een voordracht over het werk van de schilder Rothko, die in de loop van zijn leven steeds somberder werd en uiteindelijk uit het leven stapte. Staande voor een van zijn doeken, samen met haar zussen, was de uitwerking op iedereen anders, een voorbeeld van de verzameling affectgeladen objectrelaties die waarneembaar zijn in zijn letterlijk gelaagde werk. Daar vroeg een toehoorder wat het vak de verschillende presenterende TFP-therapeuten heeft gebracht? Nederigheid, antwoordde Yeomans, in de herkenning van de existentiële angsten van zijn patiënten. In een workshop, die jammer genoeg het karakter van een lezing had, illustreerde Hersch de waarde van TFP op een acute — niet per se psychiatrische medische dienst. Vermijd collusie met de fundamentele ontkenning van afhankelijkheid door de patiënt en nodig vooral familie uit om de crisis samen te bezweren, was een van zijn boodschappen.
Plakun vestigde vanuit een psychodynamische invalshoek de aandacht op het belang van de therapeutische relatie, naar zijn idee belangrijker dan een specifieke methodiek, in een lezing over behandelresistente borderlinepatiënten. Er zijn verschillende manieren om de therapeutische relatie tot stand te brengen. Het is echt maatwerk, want iedere patiënt en iedere therapeut is anders. Gemeenschappelijk is dat ze een verbinding of een samenwerking met elkaar aangaan. Vanuit deze verbinding worden er afspraken gemaakt (zoals die rondom suïcidaliteit), die het kader bewaken waarbinnen de therapeutische relatie maakt dat een patiënt zich veilig kan ontwikkelen (en die een leidraad vormen voor de therapeut in zijn werk).
Plakun legde vervolgens negen principes uit die de patiënt er toch nog toe kunnen brengen om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn leven. Bij aanvang van de behandeling beoordelen beide partijen of het ijs dik genoeg is. Dat moet wel, want suïcidaliteit zet de behandelrelatie voortdurend op scherp. Plakun onderscheidt hierbij parasuïcidaal gedrag, dat minder levensbedreigend is, van ernstig suïcidaal gedrag, dat de therapie doet stoppen. Vervolgens vraagt de therapeut wat deze heeft gedaan dat de patiënt ertoe dreef om hun werk in de therapie te beëindigen? Gemetaboliseerde tegenoverdracht kan hierin een gelegenheid vormen voor het herstellen van de therapeutische relatie, de brokstukken kunnen als het ware weer gelijmd worden. Zo is het verdragen van de tegenoverdracht het oortje van de theekop waarmee suïcidaliteit (ge)dragen kan worden.
Lipovsky en Zydower van De Eikenboom Altrecht hielden in een workshop over lichaamstaal een pleidooi voor de connectie tussen lichaam en geest: patiënten met psychosomatische klachten zijn over het algemeen minder goed in het detecteren van stress en spanning in hun lichaam. Er ontstaan neurologische symptomen als uiting van psychologisch leed, de zogeheten post exertional malaise, waarbij een gevoel van totale lichamelijke uitputting volgt op een uitzonderlijk stressvolle psychologische ervaring. De combinatie van een disbalans in de HPA-as en de amygdala in permanente staat van gevaar veroorzaakt continue spierspanning en spierpijn. Vervolgens maakt een downregulatie van cortisolreceptoren dat de stressreactie niet snel genoeg kan uitblussen. Onderliggend aan dergelijke problematiek is vaak een onveilige hechting en negatieve ervaringen op kinderleeftijd. Er is een verstoring in de epistemic trust opgetreden, dat wil zeggen, het vertrouwen in de authenticiteit en betrouwbaarheid van het interpersoonlijk contact (Fonagy e.a. 2017). Te weinig liefde, geborgenheid en continuïteit hebben een hypervigilante staat van zijn veroorzaakt. Patiënten leren in therapie om hun lichaam niet als vijand maar als vriend te zien en als een middel om spanning te detecteren. Om de relatie met het lichaam te herstellen wordt vaak de metafoor ‹het lichaam als klein kind› gebruikt. Er wordt gewerkt aan het uitspreken van emoties en gevoelens omdat verdringen energie vreet. Afgesloten werd met de troostende opmerking dat het autonome zenuwstelstel je kalmeert wanneer het lukt om gevoelens in woorden te gieten.
Transcultureel werken en trauma kregen een prominente plek, met lezers als Kizilhan uit Irak, die vertelde over een zestienjarig meisje dat zichzelf in brand had gestoken om maar niet opnieuw verkracht te worden. Deze misdaden worden mede gepleegd om de waardigheid en eer van een gemeenschap te breken. Wat vermag traumatherapie als iemand, dan wel een hele gemeenschap slachtoffer is van zulke extreme vernedering en agressie? Het is spreken of vermijden en onderdrukken. LeCloitre hield met betrekking tot oorlogsveteranen een pleidooi voor versterking van het sociale netwerk en versterking van affectieve en interpersoonlijke skills, niet per se nieuwe, maar wel dienend ter versterking van de adequate vaardigheden die patiënten zelf al toepassen.
Organisatie van zorg kreeg aandacht in een workshop van Hutsebaut. Naast promotie van evidence-based therapieën is er nu eenmaal ook de noodzaak om behandeling voor meer mensen toegankelijk te maken gedurende de gehele levensloop. Moeten we ons misschien niet alleen blindstaren op dat ene big shot van evidence-based therapie, maar meer aandacht hebben voor chronische kwetsbaarheid die intermitterende behandeling vergt? De bezoekers die deze beweging verwelkomen, konden de Beurs toch nog verwachtingsvol en met een opgewekt gevoel verlaten.
Literatuur
- Fonagy, P., Luyten, P., Allison, E., & Campbell, C. (2017). What we have changed our minds about: Part 2. Borderline personality disorder, epistemic trust and the developmental significance of social communication. Borderline Personality Disorder and Emotion Dysregulation, 49, 1-12.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden