Psychoanalyse en de allerkleinsten
Samenvatting
Psychoanalyse en de vroege kindertijd zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar een uitgebreide theorie over de vroegkinderlijke wortels van de neurosen is niet hetzelfde als werken met kinderen in deze allereerste fase van het leven. Freud werkte met volwassen patiënten die nagenoeg dagelijks op de divan hun associaties en fantasieën deelden, niet met kinderen en al helemaal niet met de allerkleinsten. Bij de Kleine Hans, zijn enige casus over een kinderneurose, verliep het contact nagenoeg volledig via de vader. Het is pas in de periode na Freud, met Anna Freud en Melanie Klein als pioniers, dat de kinderanalyse het levenslicht zag en de theorie omtrent het psychoanalytisch werken met kinderen verder werd uitgewerkt. Velen volgden en ook werken met de allerkleinsten kreeg een plaats hierbinnen.
Bespreking van
Frances Thomson-Salo (2017). Engaging infants — Embodied communication in short-term infant-parent therapy. London: Karnac Books. ISBN 9781782205913, 256 pp., € 31,36
Het boek van Frances Thomson-Salo gaat over het werken met deze allerkleinsten tijdens het eerste levensjaar. In deze levensfase kan de baby zelf de taal nog niet hanteren, maar dat neemt niet weg dat het spreekt met zijn lichaam, zijn slapen, eten, huilen... en dat het spreken van de ander daarop een effect heeft.
De auteur is verankerd binnen de Angelsaksische, ook academische, psychoanalytische wereld, maar blijkt bovenal met beide voeten in de klinische praktijk te staan. Haar klinische oriëntatie blijkt uit de grote veelheid van klinische vignetten die het boek rijk is. De verschillende delen van het boek zijn opgebouwd rond het werk van de auteur met de allerkleinsten in verschillende contexten: ouder-kindtherapie, neonatale diensten en pediatrische settings, om te eindigen met de vraag welke factoren bijdragen aan een succesvolle uitkomst.
In het eerste, meer algemene luik rond het werken met ouders en kinderen is de insteek vooral het introduceren van de baby als subject en het belang van het erkennen dat de zuigeling vanaf de geboorte een eigen psyche heeft.
In de volgende delen komen steeds meer klinische vignetten aan bod. Die zijn boeiend om te lezen en bieden een concrete inkijk in het werken met baby's in specifieke omstandigheden, zoals op de intensieve zorgen van de neonatale afdeling, of in de context van ouder-kindgroepen, om er enkele te noemen. Ze tonen de complexiteit van het werk met deze doelgroep, maar ook van de mogelijkheden om moeilijkheden met een psychoanalytisch oor te beluisteren. De plasticiteit van het jonge kind en zijn gerichtheid op de ander, en de ruimte die gegeven wordt aan de pijn van ouders, kunnen in veel gevallen wonderen doen en een heel verder ontwikkelingstraject kansen geven die het voordien niet had. Dat het niet altijd zo loopt, wordt echter ook niet uit de weg gegaan, wat het ook een eerlijk boek maakt.
Centraal voor Thomson-Salo zijn belichaamde communicatie waarin speelsheid en authenticiteit centraal staan, evenals het hanteren van overdracht en tegenoverdracht. Herhaaldelijk illustreert ze hoe er door vreugde in het contact met het jonge kind ruimte gecreëerd wordt voor ouders om het kind los te zien van de ladingen waarmee het bekleed werd op grond van hun eigen onverwerkte of traumatische ervaringen. Hierbij benadrukt ze het belang van het werken met het kind zelf, ook al lijkt het vaak makkelijker om zaken uit te leggen aan de ouders. Het is echter in het adresseren van het kind zelf dat de uitdaging en de mogelijkheid voor verandering zit.
In het werk met kinderen is het geen optie om te schuilen achter theoretisch gejongleer. Eerder is de clinicus onvermijdelijk met zijn hele lijf en zijn betrokken in de klinische situatie. Om daarvan iets uit te drukken hanteert Thomson-Salo hier de term embodied of 'belichaamd'. Het doet denken aan een videopresentatie van Lebovici over de lichamelijke aanwezigheid van de analyticus, het voelen van iets in het eigen lichaam, dat op een bepaald moment een reactie noodzaakt. In de discussies die hij hierover heeft met collega's blijkt dit niet vanzelfsprekend. Het betreft iets dat de intuïtie raakt, iets dat niet zomaar theoretisch te vatten of te voorspellen is. Dit neemt echter niet weg dat er heel wat boeiend en misschien zelfs noodzakelijk theoretisch werk is dat het klinische werk kan verankeren. Dit lijkt dan ook het zwakke punt van het boek. Er worden hier en daar wel meer recente auteurs en ontwikkelingspsychologische onderzoeken geciteerd die zeker relevant zijn, maar een echte theoretische omkadering ontbreekt. Dit zorgt ervoor dat het tot het einde wat zoeken is naar de rode draad en het boek vaak een wat losse verzameling lijkt van verschillende thema's met betrekking tot dit onderwerp.
We kunnen wel een centrale boodschap destilleren uit het boek en zijn vele klinische beschrijvingen, namelijk de infans als subject en de mogelijkheid om via de psychoanalytische praktijk dit subject te adresseren. Of zoals Caroline Eliacheff (2000) beschrijft in haar weergaloze kleine boekje A corps et à cris. Être psychoanalyste avec les tout petits:
[...] est que l'enfant, quel que soit son âge, peut bénéficier de l'acte psychoanalytique s'il souffre: il n'a pas à être considéré uniquement comme l'enfant-symptôme de la pathologie familiale, il est lui même Sujet. Il n'a pas seulement ‹‹droit à la parole››: cette parole doit être entendue, ‹‹traitée›› au sens où l'on traite une information. Lorsque'il ne parle pas, ou pas encore, son corps parle de ses expériences passées et présentes (p. 54)1.
Een verhaal dat zeker aandacht verdient dus en clinici kan inspireren tot ver buiten het analytische veld. Alleen jammer dat een beter uitgewerkte en gestructureerde theoretische omkadering ontbreekt.
Literatuur
- Eliacheff, C. (2000). À corps et à cris. Être psychoanalyste avec les tout-petits. Parijs: Odile Jacob.
Noot
- 1.Vrij vertaald: ‹[...] dat het kind, wat zijn leeftijd ook is, voordeel kan putten uit de psychoanalytische act als het lijdt: het moet niet enkel beschouwd worden als het kind-symptoom van de familiale pathologie, het is zelf Subject. Het heeft niet enkel ‹‹recht op spreken››, dit spreken moet gehoord worden, ‹‹behandeld›› in de zin waarin men informatie behandeld. Voor zover het niet spreekt, of nog niet spreekt, spreekt zijn lichaam van zijn voorgaande en actuele ervaringen›.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden