The Independents
Samenvatting
Is het mogelijk een coherent boek samen te stellen met werk van The Independents, analytici die zich niet willen afficheren als groep, zich primair laten beschrijven door wat ze niet zijn en zich er juist op voorstaan dat ze onafhankelijk zijn? Antwoorden op deze vragen zijn niet zomaar te geven. British psychoanalysis — New perspectives in the independent tradition is een bundeling van de meest belangwekkende artikelen van deze analytici. Het boek pretendeert geen historisch overzicht te zijn van hun klinische en theoretische bijdragen, maar is een persoonlijke selectie van de redacteur, Gregorio Kohon. Dertig jaar geleden is dit boek ook uitgegeven onder de titel The British psychoanalysis: The independent tradition, maar kennelijk zijn er nu nieuwe perspectieven op de traditie van The Independents. Kohon benadrukt dat het niet een geüpdatete versie is van de oorspronkelijke publicatie, maar dat het een nieuw boek is, met slechts deels dezelfde artikelen.
Bespreking van
Gregorio Kohon (red.). (2018). British psychoanalysis — New perspectives in the independent tradition. London: Routledge. ISBN 978 11 3857 905 7, 352 pp., €34,23
Wie zijn The Independents? Valt er meer over ze te zeggen dan dat ze niet beschouwd kunnen worden als kleinianen of freudianen, en laten ze zich — hoewel ze primair door anderen voorzien van een negatieve identiteit en theoretisch verre van homogeen zijn — toch wellicht beschrijven als ‹groep› met gemeenschappelijke uitgangspunten? De geschiedenis van The Independents begint bij Melanie Klein. Aanvankelijk werden haar ideeën in Londen omarmd, maar daar kwam een kentering in toen zij de depressieve positie introduceerde. Analytici als Edward Glover en Melitta Smideberg (Kleins dochter!) kwamen met harde kritiek. De komst van Anna Freud, die met haar vader was gevlucht voor de Nazi's, versterkte de controverse. Een controverse waarin machtsverhoudingen en persoonlijke rivaliteiten ongetwijfeld een rol hebben gespeeld. Er ontstonden informele groepjes rond Melanie Klein en Anna Freud en het werd duidelijk dat er veel verschillen waren in benadering en begrip van de psychoanalyse, verschillen die hun uitwerking hadden in de opleiding van kandidaten. Zo was er verschil van mening over overdrachtsinterpretaties, de doodsdrift en het oedipuscomplex. Er werden wetenschappelijke bijeenkomsten belegd om de controverse te beslechten, maar de kloof werd alleen maar groter en venijniger. Theoretische overeenstemming werd nooit bereikt. In 1946 werd uiteindelijk wel een compromis bereikt over de opleiding. Er werden twee parallelle cursussen georganiseerd. Cursus A was een continuering van de cursus zoals die er al was en werd geleid door de opleiders van alle groepen, terwijl opleiders die zich schaarden achter Anna Freud Cursus B voor hun rekening namen. Een belangrijke eis die aan kandidaten gesteld werd was dat de eerste controleanalyse gesuperviseerd mocht worden door een opleider van de eigen groep, terwijl de tweede een niet-kleiniaan of niet-freudiaan moest zijn, een supervisor uit The Middle Group. Een belangrijke afspraak was ook dat alle drie de groepen vertegenwoordigd moesten zijn in belangrijke commissies. Hoewel het venijn van de controverse inmiddels geluwd is, is de identiteit van de drie groepen nog altijd min of meer behouden. Er zouden nog altijd analytici zijn, die nooit een collega van een rivaliserende groep citeren, aldus Kohon. Treurig! The Middle Group was aanvankelijk helemaal geen groep, maar bestond uit analytici die tegen wil en dank tot deze groep behoorden. Zij waren binnen de Society echter wél een politieke macht van betekenis. Pas in de jaren zestig werd de groep officieel een groep, vanaf 1972 The Independent Group genoemd. Sommige analytici zoals Michael Balint en Donald Winnicott hebben altijd geweigerd zich met welke groep dan ook te identificeren.
Het boek bestaat uit enkele inleidende hoofdstukken van Kohon en Rosine Jozef Perelberg, en wordt gevolgd door een waaier aan papers gegroepeerd onder vier verschillende thema's, thema's die The Independents in belangrijke mate kenschetsen: vroege omgeving, psychoanalytische ontmoeting, regressie en vrouwelijke seksualiteit. Elk thema wordt ingeleid door een hedendaagse Independent, respectievelijk Josh Cohen, Steven Groake, Hannah Browne en Megan Virtue. In ‹Vroege omgeving: succes en falen› zijn artikelen opgenomen van Christoffer Bollas over het transformational object, Masud Khan over cumulatief trauma en het prachtige ‹Fear of breakdown› van Winnicott, dat evengoed in de volgende sectie had kunnen staan. ‹De psychoanalytische ontmoeting: overdracht en tegenoverdracht›, met artikelen van Nina Colthart, John Klauber, Adam Limentani en Neville Symington is meer dan de moeite waard. Ze stellen de rol van affect in de relatie tussen patiënt en analyticus centraal, hebben een afkeer van algemeen geldende aannames en hechten aan flexibiliteit, en benadrukken dat er op voorhand weinig te zeggen valt over een valide techniek. Meer dan in de andere secties weerspiegelen deze hoofdstukken de identiteit van The Independents met hun focus op de tegenoverdracht en de relatie tussen patiënt en analyticus die bovenal een ontmoeting is waarin de analyticus zich steeds weer moet laten verrassen. De derde sectie ‹Regressie en de psychoanalytische situatie› bevat naast bijdragen van Patrick Casement en Harold Stewart het klassieke artikel van Balint waarin hij een onderscheid maakt tussen goedaardige en kwaadaardige regressie. Tot slot ‹Vrouwelijke seksualiteit› met papers van Kohon en Juliet Mitchell, papers die voortreffelijk worden ingeleid door Megan Virtue. Waarom dit onderwerp als specifiek thema is toegevoegd is mij niet duidelijk, hoewel ze wel degelijk relevantie hebben binnen de psychoanalyse. In beide papers is de invloed van het lacaniaanse denken evident, waarmee zij de nauwe relatie tussen The Independents en de Franse psychoanalyse illustreren (zie ook de publicaties van André Green over Winnicott). Hoewel in beide hoofdstukken hysterie centraal staat, gaan ze over veel meer dan dat: seksualiteit, Freuds ideeën over seksuele verschillen, internalisatie en de belangrijke rol van het castratiecomplex. Er is volgens Virtue de laatste jaren sprake van een deseksualisering van de analytische theorie en de bijdragen van Kohon en Mitchell laten zich in feite lezen als een wetenschappelijke oproep om seksualiteit weer te beschouwen als essentieel voor de vorming van de menselijke psyche. The Independents vormen dan wellicht geen groep, en misschien gaat het te ver om te spreken van een gemeenschappelijke identiteit, maar met hun relationele focus nemen zij wel een belangrijke plaats in binnen de analytische gemeenschap. Als ik zou moeten zeggen welk artikel mijn voorkeur heeft, dan is het ‹Fear of Breakdown› of misschien het artikel van Nina Coltheart met de mysterieuze titel ‹Slouching towards Bethlehem …›, waarin zij zo treffend beschrijft dat noch de patiënt noch de analyticus weet wat hij doet en waar hij naartoe gaat, maar vanuit een niet-weten het ondenkbare kan gaan begrijpen. De ondertitel van het boek New perspectives suggereert misschien te veel dat er een nieuw licht op The Independent Tradition wordt geworpen. Dat neemt niet weg dat dit boek een mooie verzameling van artikelen biedt die zonder meer de moeite waard van het lezen of herlezen zijn.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden