Chaos en psychoanalyse
Samenvatting
Wiskunde en psychoanalyse. Twee domeinen die op het eerste gezicht ver uit elkaar liggen. Dat het één een inspiratiebron vormt voor het ander, valt dan ook niet onmiddellijk te verwachten. Nochtans toont dit boek aan dat het kan. James Rose, verbonden aan het Instituut van Psychoanalyse en lid van de Britse Psychoanalytische Vereniging, en Graham Shulman, kinderen- en jongerenpsychotherapeut aan de NHS Lanarkshire, bundelden verschillende boeiende papers. Hierin wordt een verband gelegd tussen de chaostheorie, een subdomein van de wiskunde, en de psychoanalyse. De chaostheorie bestudeert het gedrag van zogenaamde niet-lineaire, dynamische systemen. Dynamische systemen zijn constant in beweging omdat ze zich moeten aanpassen aan hun omgeving. Op deze manier kan elk levend organisme gedefinieerd worden als een dynamisch systeem. Deze systemen gedragen zich onvoorspelbaar en discontinu. Oorzaak en gevolg staan niet in een proportionele verhouding tot elkaar. Kleine veranderingen kunnen een groot effect hebben en vice versa. De centrale stelling in dit boek is dat de menselijke psyche een niet-lineair, dynamisch systeem is. Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft de toepassing van de chaostheorie op de psychoanalytische studie van de psyche. Het tweede deel beschrijft zowel klinische als onderzoekstechnische toepassingen van de chaostheorie. In feite probeert dit boek twee doelen te bereiken. Ten eerste biedt het nieuwe perspectieven op een aantal gangbare psychoanalytische theorieën en ontstaan er nieuwe inzichten voor de klinische praktijk. Ten tweede tracht men via de chaostheorie een kloof te dichten waar men vaak mee geconfronteerd wordt. Het gaat om de kloof tussen experimentele psychologie en de psychoanalyse. In het boek spreekt men hierbij van twee verschillende culturen. Een centraal concept in de chaostheorie is de ‹vreemde attractor›. In een dynamisch systeem kan het gedrag op één specifiek moment niet voorspeld worden. Maar wanneer deze systemen over langere perioden geobserveerd worden, zien we bepaalde patronen ontstaan. Deze patronen worden ‹vreemde attractors› genoemd. Hier zien we de schakel met de psychoanalyse. Binnen één momentopname in een psychoanalytisch proces is het onmogelijk te voorspellen wat er gaat gebeuren. Maar in de loop van het proces zien we in de psyche van de analysant bepaalde patronen terugkeren van gedachten, gevoelens en typische manieren van zich verhouden tot interne objecten. Deze patronen, of vreemde attractors, worden zichtbaar in de relatie tussen therapeut en analysant. Het eerste deel van het boek eindigt met een paper over de psychoanalytische theorieën op psychische ontwikkeling. Een gangbare visie stelt de psychische ontwikkeling voor als een pad waarbij de ene ontwikkelingsfase gevolgd wordt door de volgende. Afwijkingen van dit pad worden gezien als pathologisch. Deze theorie wordt ter discussie gesteld, omdat deze uitgaat van de veronderstelling dat ontwikkeling een lineair verloop kent. Nochtans strookt dit niet met empirische observaties. De psychische ontwikkeling verloopt juist erg discontinu. Wanneer men de psyche beschouwt als een niet-lineair systeem, valt deze geobserveerde discontinuïteit veel beter te begrijpen. In het tweede, meer toepassingsgerichte gedeelte, worden enerzijds enkele klinische toepassingen onderzocht ofwel verkend. Aan de hand van een casus wordt geïllustreerd hoe een beschadigd intern object kan gaan fungeren als vreemde attractor in de psyche en zo een verstorende invloed kan hebben op de capaciteit voor het van elkaar onderscheiden van de interne en de externe realiteit. Verder wordt in de zesde paper verkend hoe de chaostheorie kan helpen begrijpen hoe het verhogen van de frequentie van sessies — een weinig begrepen fenomeen — een kwalitatieve verandering in het proces teweeg kan brengen. In een psychoanalytisch proces, dat gezien kan worden als een dynamisch systeem, zal de herhaling die ontstaat door het psychoanalytisch kader op zichzelf aanleiding geven tot evolutie, ongeacht de inhoud van bepaalde duidingen van de therapeut. Via een wiskundige formule wordt aangetoond dat het verhogen van de frequentie enerzijds leidt tot meer evolutie, maar anderzijds ook tot meer weerstand voor het proces. Voor elke individuele patiënt moet dus een optimale balans gevonden worden. In een laatste paper rond dit thema wordt een vernieuwende kijk geboden op tijd en ruimte binnen een psychoanalytisch proces. Door tijd en ruimte als niet-lineaire fenomenen te bekijken, gaan we op een andere manier therapie geven. Anderzijds wordt in de voorlaatste paper van het boek ingegaan op hoe de experimentele psychologie door gebruik te maken van niet-lineaire onderzoeksmethoden meer aansluiting kan vinden bij een psychoanalytische visie op de psyche.
Bespreking van
James Rose & Graham Shulman (red.). (2016). The non-linear mind — Psychoanalysis of complexity in psychic life. Londen: Karnac Books. ISBN 978 1 78220 433 6, 192 pp., £ 25,99
Het boek leest met momenten behoorlijk technisch. Het vereist van de lezer het geduld om door abstracte concepten van de chaostheorie te ploeteren. Casusmateriaal vormt hierbij een aangename afwisseling. De originele en interessante inzichten die het boek biedt, maken dit ploeteren wel de moeite waard. In het eerste deel van het boek is de samenhang tussen de verschillende papers soms zoek. Elke paper lijkt wel een apart puzzelstukje van een nog niet zichtbaar geheel. Pas vanaf het tweede deel beginnen de puzzelstukjes in elkaar te vallen en kan men zien hoe elke paper een ander aspect belicht van het centrale thema van dit boek: de psyche als een niet-lineair systeem en het psychoanalytisch kader als model bij uitstek om deze psyche te onderzoeken. In die zin lijkt het lezen van dit boek een beetje op een psychoanalytisch proces. De therapeut moet aanvankelijk ook verdragen dat hij weinig samenhang vindt in wat de analysant hem allemaal vertelt. Pas na verloop van tijd worden er patronen zichtbaar, waardoor associaties met elkaar verbonden worden.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden