Psychoanalyse in Italië: een overzicht
Samenvatting
De laatste jaren staan onze Italiaanse collega's steeds meer op de voorgrond door hun actieve inbreng op internationale congressen en hun publicaties in internationale tijdschriften. In het eerste deel van dit boek wordt de historiek van de psychoanalyse in Italië geschetst. In de jaren twintig van de vorige eeuw is de psychoanalyse Italië binnengebracht door Edoardo Weiss, werkzaam in Trieste en door Levi-Bianchini uit Teramo. Beiden staan aan de basis van de oprichting van de Italiaanse psychoanalytische vereniging (SPI) in 1925. Onder het fascistische regime van Mussolini is de psychoanalyse in de verdrukking geraakt, tijdelijk zelfs opgeheven tijdens de Tweede Wereldoorlog, omdat de grondleggers naar het buitenland moesten vluchten. In 1946 wordt de SPI opnieuw opgericht en ontwikkelt zich vervolgens snel, waarbij er intense relaties ontstaan met psychoanalytici uit Londen (Klein, Winnicott, Bion …), Parijs (Green, Laplanche, Pontalis …) en Latijns-Amerika (Bleger, Pichon-Rivière, het echtpaar Baranger …). De Gesammelte Werke van Freud zijn voor het eerst vertaald in het Italiaans van 1966 tot 1980 (de Opere). In 1993 kwam het tot een splitsing met het ontstaan van de Associazione Italiana di Psicoanalisis (AIPsi) die vooral in Rome actief is. Nu bestaan er twee verenigingen in Italië: de grote SPI met vier opleidingsinstituten, elf regionale centra en bijna duizend leden met in zijn schaduw de kleine AIPsi met zo'n vijftig leden. Deze verenigingen geven drie tijdschriften uit: Rivista Italiana di Psico analysis, Psice en Psicoanalisis. De belangrijkste artikelen worden in het Engels vertaald en uitgegeven via The Italian Psychoanalytic Annual die op PEP Web is te vinden. De invloed van de Italianen is internationaal steeds belangrijker geworden, wat ook tot uiting komt in het leiderschap: het presidentschap van de IPA werd tot voor kort waargenomen door Bolognini, terwijl Canestri nu voorzitter is van de Europese Psychoanalytische Vereniging (EPF). Italië mag zich trots voelen over de vele psychoanalytische auteurs die originele inzichten hebben bijgedragen aan de psychoanalyse: Matte Blanco, Gaddini, Ferro, Civitarese … om slechts de grootste namen te noemen. Waarin onderscheidt de Italiaanse psychoanalyse zich van de andere stromingen? Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden, want zoals overal, heerst ook in Italië een ideologisch pluralisme. Maar toch worden accenten anders gelegd dan bijvoorbeeld in Engeland of Frankrijk. Allereerst schenkt men veel aandacht aan de persoonlijke stijl van de analyticus, de analytische relatie en het klimaat in de sessie. Dit maakt dat sommige analytische concepten aan belang winnen — zoals emotioneel geraakt worden, tact en timing, authenticiteit, spontaniteit, empathie, afstemming (unison), aandacht voor de muzikale en de poëtische dimensie, en het belang van interactie en dialoog — tegenover de relativering en het scepticisme ten aanzien van (kleiniaanse) overdrachtsinterpretaties. De persoonsfactor en het twee-personenveld komen vaak terug in de hoofdstukken. Wellicht is de invloed van Ferenczi op de Italiaanse psychoanalyse groter dan in andere landen, mede dankzij de inspanningen van Borgogno in Turijn. Bion heeft de Italiaanse analyse in grote mate geïnspireerd, vooral via zijn dochter Parthenope en de vroege vertaling van zijn werk door Corrao in Palermo. Bion kwam vaak naar Italië en heeft vele collega's gesuperviseerd. Neri en Gaburri hebben initiatieven ondernomen wat betreft groepsanalyse; Riolo heeft de theorie over transformaties verder uitgewerkt; Bions concept ‹rêverie› wordt in meerdere bijdragen belicht (Speziale-Bagliacca, Badoni). Mooi is het artikel van Nissim Momigliano over de patiënt als de beste collega van de analyticus. Ik ben aangenaam verrast door bijdragen van auteurs die ik nog niet eerder heb ontdekt, zoals Goretti Regazzoni die schrijft over de verkrachting van de geest (met voorbeelden als Dora en Schreber) of Di Chiara die de essentie van het psychoanalytisch proces omschrijft als ontmoeten, vertellen en vertrekken. Het artikel van Meotti over onechtheid is schitterend. Blijkbaar heeft de Italiaanse psychoanalyse veel tijd gemaakt voor patiënten met vroege stoornissen, complexe psychiatrische problemen en psychotische toestanden (De Masi) alsook voor stoornissen van de lichaamsbeleving (Ferrari). Spijtig is er in dit boek geen bijdrage van Mancia, die interessant heeft geschreven over thema's uit de neuropsychoanalyse, noch van Piontelli die over het prenatale leven zowel empirisch als psychoanalytisch onderzoek heeft verricht. Dit wordt goedgemaakt door de bijdrage van Fornari over de grondslag van het psychisch leven: dit is het intra-uteriene leven waarnaar een intense nostalgische spanning blijft bestaan gedurende het gehele verdere leven, dus niet de relatie met de borst, zoals de kleinianen veronderstellen. Twee concepten worden uitgewerkt: imitatie als voorstadium van identificatie (Gaddini) en personificatie (Gaburri): de analyticus personifieert zonder er zich bewust van te zijn, belangrijke aspecten van het zelf en van de interne wereld van de patiënt die ontkend en afgesplitst worden. Personificatie is het resultaat van projectieve identificatie waarbij nog geen transformatie heeft plaatsgevonden. In Italië gaat er veel aandacht naar de relatie tussen esthetische ervaring en psychoanalyse, daarvan getuigen onder andere de symposia die hierover worden georganiseerd in Firenze. Dit lijvige boek met zijn selectie van 49 bijdragen biedt de lezer een proeverij van een smaakvolle en verfijnde psychoanalyse die in Italië tot ontwikkeling is gekomen. Het opent de deur tot een eerste contact met werk van auteurs die men vervolgens toch het beste grondiger gaat verkennen. Mijn boodschap: lees eerst Winnicott en daarna Bonaminio of nog beter: bestudeer eerst Bion en vervolgens Ferro, Riolo en Civitarese. Dan ben je wel enkele jaren zoet.
Bespreking van
Franco Borgogno, Alberto Luchetti & Luisa Marino (red.). (2016). Reading Italian psychoanalysis (Teaching series. The new library of psychoanalysis). London: Routledge. ISBN 978 1 138 93286 9, 738 pp., € 69,00.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden