Een mooi boeket lacaniana
Samenvatting
Door omstandigheden was ik genoodzaakt The Lacan tradition in etappes te lezen gedurende een periode van vier weken en telkens weer liet het eerste hoofdstuk de meeste indruk bij mij achter. Het gaat over de veranderende vormen van onderzoeksprogramma's in de psychoanalyse, geschreven door Bernard Burgoyne, een psychoanalyticus uit Londen en medeoprichter van het Centre for Freudian Analysis and Research in Londen. Volgens de inleiding heeft Burgoyne veel gepubliceerd op het gebied van de relatie tussen de wiskundige structuur en de structuur van de psyché. Een onderwerp dat mij tegelijkertijd doet huiveren en enthousiast maakt. In zijn uitgebreide en zeer goed gedocumenteerde tekst doorloopt hij de theoretische ontwikkeling van Lacan vanaf het spiegelstadium tot aan de Borromeaanse verknoping waarin het Reële, het Symbolische, het Imaginaire en als vierde het Symptoom in een zekere structuur met elkaar verbonden zijn. In dit parcours maakt de auteur vergelijkingen met de opvattingen van Winnicott, Klein en Bion, wat zeer verhelderend is. Lacan was gefascineerd door de wiskundige logica en hield hierover contact met denkers als Boole, Jevons, Frege, Russell, Peirce en Schröder. Al in zijn proefschrift besprak Lacan de filosofie van kennis zoals die door Émile Meyerson naar voren is gebracht en zag in de progressie van de analyse van de psyché een dialectisch proces tussen bewustzijn en onderliggende onbewuste structuren, tussen subject en de Ander en niet in de laatste plaats tussen analysant en psychoanalyticus. Het is verleidelijk om hier stil te blijven staan bij topologieën, structuren, dialectische processen en het negatieve in het zijn in relatie tot de wiskundige logica, maar het hier te bespreken boek laat ook andere kanten van het huidige lacaniaanse denken zien die in deze bespreking aan de orde moeten komen. Bijvoorbeeld de relatie tussen Lacan en de IPA die in 1963 zo'n dramatische wending heeft genomen dat deze uitliep op een scheuring binnen de Franse psychoanalytische gemeenschap. Analytici die leerlingen of analysanten van Lacan waren, verkozen om lid te blijven van de IPA, maar droegen duidelijk de sporen van hun leermeester met zich mee terwijl zij zich tegelijkertijd tegen zijn invloed verzetten. Tot deze ‹dissidenten› behoren Anzieu, Diatkine, Widlöcher, Laplanche en Pontalis. Bij deze ene scheuring is het niet gebleven en de afsplitsingen gaan nog steeds voort tot op de dag van vandaag. Het lijkt wel een kenmerk van de psychoanalytische gemeenschap te zijn. Het Nederlandse initiatief tot de vorming van één psychoanalytisch georiënteerde groep lijkt tot een goede uitzondering te horen.
Bespreking van
Lionel Bailly, David Lichtenstein, & Sharmini Bailly (red.). (2018). The Lacan tradition. Lines of development. Evolution of theory and practice over the decades. New York: Routledge. ISBN 978 1 78049 151 6, 244 pp., € 44,00
Lionel Bailly, een van de redacteuren, belicht Lacans visie op het oedipuscomplex, waarbij de vaderlijke metafoor in stelling wordt gebracht tegen de aandacht voor de moeder die in Lacans tijd binnen de psychoanalyse dominant was. Verder komen de volgende thema's aan de orde: object kleine a, de logische tijd bij diagnostiek en de condities van het symptoom, de grens tussen psychiatrie en psychoanalyse, liefde en haat, het verlangen van de analyticus en tegenoverdracht, en in het vierde en laatste deel wat meer cultureel-ethische onderwerpen. Allemaal juweeltjes van teksten die uitblinken door helderheid — op een enkele uitzondering na —, geschreven voor lezers die niet zo vertrouwd zijn met het denken van Lacan. Daar komt nog bij dat de redacteuren een inleiding hebben geschreven waarin de ontwikkeling van de lacaniaanse psychoanalyse uiteen wordt gezet met daaraan gekoppeld een beschrijving van kernbegrippen zoals ‹de Ander›, ‹objecten›, ‹de fallus› en ‹drift en verlangen›. In het laatste hoofdstuk dat de titel ‹A new psychic economy› draagt, schetst Charles Melman een somber beeld van de moderne mens die niet meer zoals in de tijd van Freud met normale neurotische problemen is opgezadeld, maar steeds meer opschuift in de richting van borderline states en psychoses, zowel individueel als in een collectief verband. Een en ander zou te maken hebben met het niet meer respecteren van de Naam-van-de-Vader, de wet die de grenzen met het symbolische markeert. Het overschrijden van deze wet zou leiden tot steeds meer en steeds ernstiger afwijkend gedrag, zowel op macroniveau bij groepen en in de politiek als individueel. Daarbij wordt het verlangen steeds meer vervangen door de bevrediging van behoeften die grenzeloos lijken te zijn. Het ziet ernaar uit dat de auteur gelijk krijgt wanneer je om je heen kijkt en ziet dat met de toename van het bevredigen van behoeften op diverse terreinen, de mens er niet gelukkiger op wordt en de psychopathologie steeds urgenter vormen aanneemt. Kijk maar naar de toename van het aantal borderliners die de kliniek bezetten en de politiek beheersen. Het is te hopen dat Melman ongelijk heeft en de Wet-van-de-Vader weer recht wordt gedaan en de grenzen van het mogelijke weer worden gerespecteerd. Bij het schrijven van deze recensie zinderen die Nachklänge aus dem Theater uit het eerste hoofdstuk nog steeds in mijn hoofd. Wil de psychoanalyse een serieuze wetenschappelijke status verwerven, dan moet zij zich toeleggen op een wiskundige logica teneinde de structuur van het subject te funderen in plaats van zich louter en alleen te richten op het neuronale netwerk als vindplaats van het onbewuste en de afweermechanismen, om uiteindelijk te stuiten op de barrage van de symbolische onmogelijkheid die de grens tussen woord en ding markeert en ons dicteert.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden