MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
    • Agenda
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Redactioneel
    • Artikel
    • Boekessay
    • Naast de bank
    • Scènes
    • Histories
    • Verslagen
    • Boeken
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over TvPa
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
  • Reacties
    • Van lezers
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 26 (2020) / nummer 2
PDF  

Psychoanalytische geestigheden

Mark Kinet
12 juni 2025

Samenvatting

Freud schreef (bij wijze van spreken naast (zijn werk achter) de bank) zo'n 6000 bladzijden en Churchill schreef meer dan Walter Scott en Charles Dickens samen. Freud werd bekroond met de Goetheprijs en Churchill met de Nobelprijs voor literatuur. Je kan van beide heren gemakkelijk een bloemlezing van geestigheden of oneliners samenstellen. Je krijgt er de lachers mee op je hand en welke psychoanalyticus maakt niet zo nu en dan gebruik van een captatio benevolentiae om zijn weerspannig publiek op te warmen?

Sinds Freud is er ook niet zo veel veranderd. In zijn brief aan Wilhelm Fliess van 5 november 1897 schrijft hij: ‹Mijn lessen worden bijgewoond door elf studenten die daar zitten met pen en papier en die jammer genoeg weinig positiefs van mij te horen krijgen› (Masson 1985, p. 277). Of in zijn brief van 2 mei 1935 aan Arnold Zweig: ‹De tijden zijn duister. Gelukkig is het niet mijn job ze op te leuken› (Freud 1961, p. 425).

Freud maakt ook voortdurend schitterend, want verhelderend, gebruik van metaforen. In Werken (2006, 11, pp. 454-473) wordt er een volledige rubriek aan gewijd. Hun lectuur is een pittig alternatief voor heel wat inleidingen tot de psychoanalyse.

Ziehier een losse scharrel uit een aantal klassiekers. Zo vergelijkt Freud de psychoanalyticus met een chirurg die immers met koelbloedigheid het scalpel moet hanteren om het gezonde van het zieke weefsel te scheiden. Hij vergelijkt hem met de radioloog die aan gevaarlijke straling is blootgesteld en hiervan soms de schadelijke gevolgen moet zien te dragen. Hij vergelijkt hem met een archeoloog die op basis van ‹stones en bones› een prehistorie tracht te reconstrueren. Hij vergelijkt hem met een spiegel die — zelf duister — het hem aangebodene reflecteert en markeert.

Er is de psychoanalyticus die net als Sancho Panza Don Quichote met zijn romantische zinsbegoochelingen confronteert (cf. Phillips 2004, p. 42). Of de psychoanalyticus die lijkt op een hofnar: met zijn halfgare opmerkingen de enige mond van wie Zijne Majesteit (het Ik) minder prettige waarheden aanvaardt. Ik verwijs in dit verband naar het alom bekende cynische grapje: de neuroticus bouwt luchtkastelen, de psychoticus bewoont ze en de psychiater strijkt het geld op ...

In verband met de timing van de duiding houd ik erg van deze: de leeuw springt maar één keer. In verband met de weerstand tegen het idee dat de patiënt is als een monarch die zich laat adviseren door zijn hovelingen in plaats van naar het volk te luisteren. Of die zoals een kind zijn gebalde vuist niet wil openen om te laten zien wat erin zit, want het is zeker iets verkeerds, iets wat hij niet zou mogen hebben. Of dat ons bewustzijn zich gedraagt als een man die zich na een verdacht geluid in de kelder naar de zolder haast om daar te constateren dat hij zich iets had ingebeeld. Terwijl de dappere man zich simpelweg niet in het donker durfde te wagen.

Jacques Lacan vergelijkt de psychoanalyticus met de dode uit het bridgespel die zijn kaarten steeds achter de hand houdt. Slavoj Žižek vergelijkt hem met een detective. Deze valt nota bene uiteen in twee types. Sherlock Holmes die met cerebrale afstandelijkheid te werk gaat en Philip Marlowe die zich — hiertoe al dan niet aangespoord door een fatale dame — op gevaar van lijf en leden begeeft in een of andere heart of darkness. Beiden bewegen zich weliswaar gelijkelijk tussen kunst en wetenschap. Vrij naar de Franse dichter René Char (1983, p. 382): ‹Le scientifique cherche des preuves et l'artiste des traces›. In een oneliner: ‹psychoanalyse is de wetenschap van sporen›.

En waarom niet volgens een postmodern adagio de hoge met de lage cultuur combineren? Zo vergelijk ikzelf de psychoanalyticus weleens met een mijnwerker. Hij werkt diep in het ondergrondse en in de duisternis. Hij heeft goed nachtzicht, want is meer dan elke ander aan wat nooit het daglicht ziet gewend.

Of de psychoanalyse met bepaalde huishoudelijke taken vergelijken. In plaats van te spreken over in O zijn (Bion) of over het zich identificeren met object kleine a als oor-zaak van het verlangen (Lacan) waarom ons niet vergelijken met een stofzuiger (Engels: vacuum-cleaner)?

Baltasar Gracian stelt het in zijn Handorakel (1647, aforisme 138) als volgt: ‹Iets of niets voorschrijven vergt van een arts evenveel geleerdheid›. Je moet evenveel verstand hebben om niets te doen of te zeggen als om iets te doen of te zeggen. Je houdt je gewoon op een slimme manier van de domme. De stilte is een actie of interpunctie als een ander. De beste manier om iemand te laten spreken is door zelf te zwijgen. Op die manier wordt materiaal opgezogen. Ook van onder het tapijt.

In plaats van de duiding stel ik de blikopener voor. Via de kieren of kloven in (de conservenblikjes van) het spreken verschaft hij inzage in vooralsnog afgesloten inhouden. Ook wanneer hun bewaardatum allang is overschreden en giftige gassen beginnen of dreigen te ontsnappen. Met dit eenvoudige gereedschap kunnen we de blik openen of verruimen. Zo kunnen we zaken opmerken die zich herhalen en waartegen de herinnering aan hun wortels prima tegengif kan bieden.

Ten slotte hanteren we de metafoor van het strijkijzer. Allerlei rimpels en (al dan niet valse) plooien hebben zich in de loop van de tijd in ons gevormd. Het is zaak te onderzoeken welke plooien en van waar, van wie of van wanneer ze komen. Om ze uit ons systeem te krijgen moeten we — zoals elke strijk(st)er weet — er telkens weer en wel op diverse manieren en vanuit verschillende hoeken overheen gaan.

Psychotherapie is je verstand gebruiken om meer begrip voor en grip op je gevoelens te krijgen. Oude automatismen kunnen door dit alles met vallen en opstaan en met wisselend succes door meer geüpdatete worden vervangen.

Mocht de lezer zich inmiddels afvragen waarom ik bij aanvang Winston Churchill van stal heb gehaald. Welnu, omwille van een beroemd fragment uit zijn speech van 1947 in the House of Commons. Ik citeer (Churchill 2001, p. 19): ‹No one pretends that democracy is perfect or allwise. Indeed, it has been said that democracy is the worst form of governement except for all those other forms that have been tried from time to time›.

Je vervangt democracy door psychoanalysis en government door treatment en you get (to) the point.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Char, R. (1983). Œuvres complètes. Paris: Gallimard, coll. Bibliothèque de la Pléiade.
  • Churchill, W. (2001). The wicked wit of Winston Churchill. London: Michael O'Mara books.
  • Freud, S. (1961). Letters of Sigmund Freud 1873-1939 (Edited by Ernst L. Freud; translated by Tania and James Stern). London: Hogarth.
  • Freud, S. (2006). Register van citaten en allusies. Werken 11. Amsterdam: Boom.
  • Gracian, B. (1647). Handorakel. Amsterdam: Athenaeum, 2016.
  • Masson, J.M. (1985). The complete letters of Sigmund Freud to Wilhelm Fliess, 1877-1904. Cambridge, MA: Harvard UP.
  • Phillips, A. (2014). Freud: De geboorte van de psychoanalyticus. Amsterdam: Ambo/Anthos.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 31, nr. 1, maart 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Diagnostiek in de praktijk
Frans Schalkwijk
€ 39,50
Meer informatie
Positieve psychologie - De toepassingen
Fredrike Bannink
€ 24,95
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Romana Goedendorp

Miquelstraat 131

2522 KN  Den Haag
tvpsychoanalyse@gmail.com

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

088-0301000

klantenservice@boom.nl