Zoeken, vinden en verwijlen in de mystiek van Bion
Samenvatting
Mijn hart sprong blij verrast op bij het lezen van Pieter Niers' artikel Bion lezen, dat een combinatie is van een samenvatting en een commentaar op Reading Bion, het besproken boek van Rudi Vermote. Zoveel herkenning was nauwelijks te bevatten. Ik had weleens wat van Bion gelezen, maar vond het altijd wat te mathematisch, te abstract en te schematisch en dan legde ik de lectuur terzijde. Na het lezen van Niers' artikel zal daar verandering in komen, nu er voor mij ‹vlees op de botten› is gekomen. Bions gedachtegoed is voor mij gaan leven en er begint zich een zeker begrip af te tekenen aan een tot dusver vrij lege horizon.
Reactie op
Pieter Niers (2020). Bion lezen. Tijdschrift voor Psychoanalyse en haar toepassingen, 26(2), 113-124.
De mens wil de waarheid kennen. Hij zoekt en denkt haar gevonden te hebben en merkt dat hij toch niet goed heeft gezocht en gaat vervolgens verder met zoeken. Na eindeloze omzwervingen besluit hij niet meer op zoek te gaan. Hij stelt zich tevreden met het verwijlen bij het pure zijn. Hij heeft de waarheid gevonden. Hij heeft er geen weet van, maar het zoeken is gestopt. Dat is waar de mysticus Meester Eckhart ons op wijst en waarvan Bion ons de weg uitstippelt. De weg van Bion is hobbelig en onverwacht misleidend. Toch houdt hij koers en bereikt zijn bestemming. Pieter Niers' bespreking van het boek van Vermote over Bion laat duidelijk zien wat het parcours van Bion is door het te verbinden met een tekst van Meester Eckhart. Bion lijkt ons te zeggen dat men als analyticus de gebaande paden moet verlaten om verrast te worden door een wonderlijke ontmoeting of een nieuw perspectief. Daarvoor is onbevangenheid nodig en dien je het keurslijf af te leggen dat anderen aan ons opdringen. Des te dichter kun je komen bij het zijn van de analysant.
Het is de vraag of het verrassende inzicht dat Bion beoogt vergelijkbaar is met de mystieke ervaring. Wij kennen allemaal wel een ‹eurekamoment› in het contact met patiënten, maar heel vaak blijkt het achteraf toch het resultaat te zijn van onze vooringenomenheid die helemaal niet past bij de beleving waarin de patiënt verkeert. Niers verbindt dat met het pseudoweten waar Vermote en Bion ook naar verwijzen.
De vraag blijft dan bij mij knagen of de ervaring van O wel te vergelijken valt met de mystieke ervaring. De mysticus heeft al het zoeken achter zich gelaten en heeft zich overgegeven aan het andere dat buiten het weten valt. Volgens Lacan valt de mysticus samen met het zijn en is daarmee buitengesloten van de symbolische orde. Of het verlangen dan eveneens buitengesloten dient te worden, zoals in de tekst van Niers naar voren komt, moet betwijfeld worden. Het object van verlangen is bij de mysticus juist het samenvallen met het zijn en daarbij staat het weten hem in de weg.
Wat mij het meest trof was de beschrijving van ‹O›. Ik vroeg mij altijd al af of het nu een letter of een cijfer is. Beide zouden mogelijk kunnen zijn wanneer ik het associeer met ‹nul› of met ‹onbewust, onbekend en onbereikbaar›. Maar dat laatste zou betekenen dat Bion de Nederlandse taal machtig was en dat lijkt mij onwaarschijnlijk. Wat bij mij blijft hangen is dat het gaat over het zijn, of zo men wil over het Ding an sich. Het zijn — dat weten wij uit de filosofie — kan niet gekend worden. De inmiddels spreekwoordelijke incompatibiliteit tussen woord en ding, zoals beschreven door Michel Foucault, ligt daaraan ten grondslag. Al heel lang vormt de ontologie een probleem in de filosofie, te beginnen bij Empedocles en eindigend bij Žižek, via Kant, Hegel en Heidegger. Het zijn is er wel, neem ik aan, maar het kan niet gekend worden. Telkens wanneer wij het zijn onder woorden willen brengen, ontglipt het ons, stuiten wij op een onmogelijkheid. Wie heeft dat niet ooit ervaren in een psychoanalyse of misschien wel daarbuiten? Het zijn verschuilt zich achter een sluier die een directe waarneming in de weg staat. Wat ik van Bion begrijp is dat hij dit ongrijpbare met O heeft willen aanduiden, terwijl hij ook naar voren wilde brengen dat O niet helemaal buiten het bereik van onze ervaring hoeft te blijven. Wij maken er contact mee op momenten van mystieke ervaringen zoals die beschreven zijn door Teresa van Avila, Johannes van het Kruis en Meester Eckhart. Deze momenten overvallen ons doorgaans onverwacht. Het is een ervaring zonder tussenkomst van de kennende faculteit van de mens, zonder tussenkomst van het woord. Op zo'n moment gaat er een huivering door je heen, als bij een extase. Wanneer Bion zich afvraagt of O door middel van interpretatie tijdens een psychoanalyse benaderd of benoemd kan worden, denk ik dat het antwoord ontkennend moet zijn. Dat neemt niet weg dat zo'n ervaring een onderdeel van een psychoanalyse kan zijn, maar niet langs de weg van de interpretatie, eerder door een zwijgen. Ook Vermote merkt op dat op het moment dat wij contact met O proberen te maken om het te begrijpen, het ons ontglipt.
Niers refereert ook aan de angst voor het niet weten wanneer wij met de ontoegankelijkheid van het zijn worden geconfronteerd. Die angst is reëel en fundamenteel om de eenvoudige reden dat wij slechts via de symbolische omweg contact kunnen hebben met het zijn. De woorden als symbolen bij uitstek raken hooguit asymptotisch aan het zijn, maar vallen er niet mee samen. Dat is tegelijkertijd het manco van het woord en zijn kracht. Middels het spreken kunnen wij deze angst bedwingen.
Bij het schrijven van deze tekst maak ik nogal eens gebruik van metaforen, omdat ik aanloop tegen hetzelfde als waar Bion ons mee confronteert in zijn denken: het onmogelijke. Toch lijkt Bion te zeggen dat het samenvallen met het zijn wel mogelijk is, maar dat is naar mijn oordeel alleen maar mogelijk wanneer men dood is. Leven is juist een ‹oproeien› tegen de doodsdrift.
Al met al heeft Niers een zeer positief, uitnodigend en uitgebreid commentaar geschreven op Reading Bion van Rudi Vermote, dat sterk aanzet tot het lezen ervan.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden


