Who the hell is Daniel Paul Schreber?
Samenvatting
Op het moment dat Daniel Paul Schreber de taak op zich nam van Senatspresident van het Oberlandsgericht in Dresden, werd hij mentaal ziek. En dat was de tweede keer dat hij wegens overspannenheid het werk moest neerleggen. De eerste keer was naar aanleiding van zijn verkiezing tot lid van de Rijksdag. Deze omstandigheden zijn niet zonder betekenis en kunnen niet zonder meer teruggebracht worden op overspannenheid, zoals Schreber het zelf benoemde, maar moeten gezien worden in het licht van het aanvaarden van een vaderlijke functie.
Bespreking van
Thomas G. Dalzell (2011). Freud's ‹Schreber› between psychiatry and psychoanalysis — On subjective disposition to psychosis. London: Karnac Books. ISBN 9781855758834, 422 pp., £ 36,99
Schreber werd aanvankelijk opgenomen wegens suïcidaliteit en psychotische belevingen. In totaal werd hij drie keer opgenomen en verbleef hij voornamelijk in de kliniek van Paul Emil Flechsig. Tussen die opnames door heeft hij ook enkele gelukkige jaren thuis doorgebracht bij zijn vrouw. Deze tijd werd wel overschaduwd door ongewenste kinderloosheid. Tijdens zijn derde opname in Sonnenstein schreef hij zijn autobiografische Denkwürdigkeiten eines Nervenkranken, waarin hij melding maakt van mystieke belevingen, God die hem toesprak, vele nachtelijke zaadlozingen, gedachten achtervolgd te worden en de idee dat zijn penis was afgeschroefd, waardoor hij zichzelf zag als een vrouw. Hij werd geobsedeerd door de idee van flüchtig hingemachte Männer. Voorts was hij van mening dat zielen uit de kliniek van Flechsig hem achtervolgden. Hij dacht dat de wereld was vergaan en dat zijn lichaam was getransformeerd. Hij hoorde vogels tegen hem praten en riep tegen de zon: ‹De zon is een hoer.› Hij was ervan overtuigd dat Flechsig in Sonnenstein was. Hij schoor zijn snor af en dacht borsten te hebben. Hij dacht dat zijn zenuwen bij machte waren God aan te trekken en maakte gebruik van een zenuwtaal (Nervensprache). Zijn transformatie in een vrouw stond in het teken van het herstellen van een verwoeste wereld door middel van goddelijke wonderen. In opdracht van God was Schreber een vrouw geworden om met Hem te copuleren teneinde een nieuwe mensheid te vormen.
Freud heeft Schrebers Denkwürdigkeiten van een interpretatie voorzien die paste bij zijn toenmalige opvattingen over de psychopathologie. Kort samengevat was Freud van mening dat de psychose bij Schreber het gevolg was van een afgeweerde homoseksualiteit en een regressie naar het infantiel narcisme. Tegen deze interpretatie zijn nogal wat psychiaters uit die tijd ingegaan. Zo verzette Eugen Bleuler zich tegen zijn ‹panseksualiteit›. Velen zijn hem daarin gevolgd, ook psychoanalytici.
Het te bespreken boek is buiten een gedetailleerde beschrijving en analyse van de psychose ook en vooral een geschiedschrijving van de toenmalige opvattingen over etiologie en psychopathologische mechanismen bij de psychose. Thomas Dalzell, de auteur, blijft hier langdurig en met aandacht voor tot dusver onbekende details bij stilstaan. Zo komen de opvattingen aan bod van Kraepelin, Meynert, bij wie Freud assistent was, Krafft-Ebing en Wagner-Jauregg, afgezet tegen de analyses van Freud en meestal in afwijzende zin. Dat was te verwachten van deze hoogleraren psychiatrie, die dachten in termen van erfelijke en degeneratieve disposities en disfuncties van de hersenen. Freud kende deze wereld overigens zeer goed, maar volgde een andere, psychologische weg. In latere tijden, met name rondom de Tweede Wereldoorlog, hebben vooral psychoanalytici commentaar geleverd op zowel de Denkwürdigkeiten als Freuds interpretatie van Schreber. Onder hen bevinden zich William Niederland en Maurits Katan, die Freud volgden. In de jaren zestig hebben Ida Macalpine en haar zoon Richard Hunter zich verzet tegen de idee van de verdrongen homoseksualiteit en de castratieangst als oorzaak van de psychose. Zij zagen Schrebers idee van de Entmannung als een manier om hem in staat te stellen kinderen te krijgen en daarmee een beter mensenras op de wereld te zetten. Melanie Klein heeft in haar commentaar op Freuds interpretatie geschreven in termen van de schizoïde positie, waarin er sprake is van een splitsing van interne en externe objecten. Ronald Fairbairn vond Freuds kijk onbevredigend, omdat ieder mens wel naast heteroseksuele ook homoseksuele gevoelens heeft en omdat onduidelijk blijft wat de determinerende factoren zijn voor welke kant wordt gekozen. Zvi Lothane heeft niet alleen Schrebers opvatting dat hij niet paranoïde was verdedigd, maar vond ook dat er bij hem sprake was van een depressie en dat Freud onvoldoende aandacht had geschonken aan de rol van de moeder. Lothane veronderstelt bovendien dat bij Freud zelf zijn latente homoseksualiteit een rol heeft gespeeld bij zijn eenzijdige nadruk op de veronderstelde verdrongen homoseksualiteit in zijn Schreber-studie.
De laatste psychoanalyticus die wordt besproken is Jacques Lacan, die Freud niet afvalt in zijn analyse waarbij hij zowel de castratie, de regressie naar het narcisme als de rol van de vader benadrukt. Lacan trekt de psychose bij Schreber in de sfeer van de linguïstiek door het psychotische proces te benoemen als de verwerping van de vaderlijke metafoor. Volgens Lacan stond Schreber niet de vaderlijke betekenaar ter beschikking om voorbij het imaginaire register te komen. Dat wil zeggen dat het verwerpen van de Wet (van het verbod op incest) Schreber binnen het imaginaire domein hield, en dat de overgang naar de symbolische orde werd verhinderd. Daarin verschilt Lacan van Freuds opvatting: het is de uitwendige wet, de Naam-van-de-Vader, die deel uitmaakt van de culturele structuur en die langs talige weg de structurering van het subject realiseert. Echter bij de psychose wordt deze wet verworpen. Bij Freud was er bij Schreber sprake van een regressie naar en een fixatie aan het infantiel narcisme, en bij Lacan was er überhaupt geen betekenaar van de Wet van de vader aanwezig, waardoor het subject op losse schroeven kwam te staan.
Wanneer wij het hele boek Freud's ‹Schreber› between psychiatry and psychoanalysis overzien, kan niet anders gezegd worden dan dat het een ideeëngeschiedenis betreft over de psychose waarbij Freuds opvattingen naast, maar meestal tegenover die van zijn tijdgenoten worden gezet. De tegenstelling tussen organici en psychici uit de begintijd van de psychoanalyse komen duidelijk en zeer gedetailleerd naar voren. Ook de discussies van de psychoanalytici onderling worden levendig beschreven. Voor eenieder die de psychose als aandachtsgebied heeft en houdt van de historische wortels van de divergentie in de psychiatrie, is dit verplichte kost.
Waarom de uitgever dit boek negen jaar na uitgifte onder onze aandacht brengt is mij niet duidelijk, maar ik betreur dat niet. Deze publicatie over de beroemdste psychoticus uit de geschiedenis van de psychiatrie en de psychoanalyse blinkt uit in details over de tegenstellingen tussen somatici en psychici die sterk doen denken aan de situatie van nu. Een zeer lezenswaardige ideeëngeschiedenis.
© 2009-2023 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden