Psychoanalytische psychotherapie: een nieuw handboek
Samenvatting
Met dit boek bekroont Thijs de Wolf, een boegbeeld van de psychoanalytische therapie en de psychoanalyse in Nederland, zijn mooie carrière als leidinggevende figuur. Hij wist de psychoanalytische praktijk te combineren met wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, wat toch een bijzondere prestatie is. Zijn inzichten hebben in het Nederlandse taalgebied een verdiende plaats verworven en krijgen nu toegang tot een internationaal publiek van psychotherapeuten en psychoanalytici. Op de cover van het boek prijken de namen van Alessandra Lemma, Frank Yeomans en Ira Brenner, die het boek aanprijzen als helder en toegankelijk. Actuele en centrale psychoanalytische kwesties komen evengoed aan bod als de tijdloze inbreng van klassieke auteurs zoals Freud en Ferenczi. Wat geldt voor het individu is eigenlijk ook van toepassing op de psychoanalyse als discipline: ontwikkeling brengt psychische verandering tot stand, waarbij vroegere structuren niet losgelaten worden of verdwijnen, maar behouden blijven. Ze worden overdekt met nieuwe lagen die de ervaring kunnen verrijken maar ook kunnen leiden tot impasse of stagnatie.
Bespreking van
Thijs de Wolf (2022). Autonomy, relatedness and Oedipus — Psychoanalytic perspectives. Bicester: Phoenix Publishing House. ISBN 9781912691999, 324 pp., £ 30,99
Welke rode draad wordt zichtbaar in Autonomy, relatedness and Oedipus?
In het boek houdt de auteur een pleidooi voor een brede definitie. Volgens hem is psychoanalyse een continuüm van zeer verscheidene behandelingsvormen die variëren in frequentie, setting en duur. Soms zijn de behandelingen gericht op het faciliteren van het mentalisatieproces, in het andere geval staat het interpreteren van innerlijke conflicten tussen psychische representaties centraal.
Psychoanalyse is zelf geen wetenschap, maar is wel geworteld in wetenschap. De psychoanalyse maakt gebruik van data uit aanverwante wetenschappelijke velden. Psychoanalyse is een reflectie op het psychisch functioneren binnen de context van interpersoonlijke relaties. Wat zijn nosografische visie betreft, is De Wolf vooral beïnvloed door het werk van Ferenczi, Fonagy en Kernberg. Zo onderscheidt hij stoornissen die een gevolg zijn van een disfunctie van het mentale proces waarbij de capaciteit om innerlijke voorstellingen te construeren faalt, van stoornissen waarbij dit proces wel op gang is gekomen maar waar het meer gaat om een conflict tussen mentale representaties. De focus ligt niet op diagnostisch etiketteren, maar op het in kaart brengen van multipele en specifieke ontwikkelingspaden. Een psychoanalytische behandeling is gericht op het optimaliseren van de balans tussen autonomie en verbondenheid, zodat de patiënt met zichzelf kan zijn zonder anderen te verliezen en met anderen kan zijn zonder zichzelf te verliezen.
Erg boeiend zijn De Wolfs opvattingen over het oedipuscomplex. Beknopt wordt in het laatste hoofdstuk een herformulering van het klassieke oedipuscomplex voorgesteld. Koning Oedipus van Sophocles is als theaterstuk vermoedelijk voor het eerst opgevoerd aan het begin van de Peloponnesische Oorlog, dus rond 430 v.Chr. De tragedie is veel rijker aan inhoud dan blijkt uit de karikatuur van het oedipuscomplex, waarbij de kleine jongen zijn moeder als minnares voor zich alleen wil hebben en zijn vader als rivaal zoekt uit te schakelen. Eigenlijk moeten we het verhaal van Oedipus lezen als een droom bestaande uit verschillende elementen die verwijzen naar waarheden betreffende de menselijke natuur. Deze diepe inzichten zijn in een willekeurige samenhang bijeengebracht en vervormd, waarbij is gebruikgemaakt van onbewuste mechanismen zoals verdichting, verplaatsing, uitdrukking in beelden en symbolisatie. In Koning Oedipus komen fundamentele vragen naar identiteit en afstamming aan bod, zoals: Wie ben ik? Wie zijn mijn ouders? Ben ik het kind van mijn ouders? Ben ik voorbestemd om hun project voort te zetten? Is het mijn plicht om in hun voetstappen te treden? In hoeverre mag ik mijn eigen weg uitstippelen en me losmaken van hun invloed? Deze wezenlijke vragen zal elke patiënt zich stellen tijdens de psychoanalytische behandeling, vragen die hij aan zichzelf richt in de aanwezigheid van een ander: de analyticus.
Onze hedendaagse kliniek wordt steeds vaker met niet-neurotische psychopathologie geconfronteerd. In dergelijke gevallen kan men niet onmiddellijk een onderliggende oedipale structuur detecteren, denk maar aan borderline- of transgenderproblematiek. In de visie van De Wolf volgen oedipale en preoedipale relatiewijzen elkaar niet op, maar zijn ze beide aanwezig bij het prille begin van het psychisch leven. Volgens de auteur maakt het oedipuscomplex de kern uit niet alleen van de neurose, maar van alle psychopathologie. Het is transgenerationeel; aanwezig in onszelf, in onze ouders en in onze kinderen. Terecht wijst de Amerikaanse analyticus Loewald (1979) erop dat het oedipuscomplex niet ten onder gaat, maar gedurende het leven met momenten opkomt en zich weer terugtrekt en dan schijnbaar opgelost lijkt. Raakt het oedipuscomplex echter ooit opgelost? Ik denk van niet.
In dit handboek worden fundamentele psychoanalytische thema's helder en beknopt beschreven, zoals: gehechtheid en ontwikkeling, autonomie en verbondenheid, seksualiteit, het onbewuste, het kader, diagnostiek en indicatiestelling, varianten van therapie, werken met dromen, het totstandkomen van psychische verandering en werkzaamheid van therapie. De spaarzame klinische vignetten zijn erg illustratief voor de klinische praktijk. Wat mij betreft is dit boek een voortreffelijke inleiding tot de psychoanalytische psychotherapie, die zeker haar weg verdient in de opleiding van psychiaters en psychotherapeuten. Niet alleen de Angelsaksische traditie komt aan bod; er wordt ook verwezen naar het werk van Lacan en Laplanche.
Literatuur
- Loewald, H.W. (1979). The waning of the Oedipus complex. Journal of the American Psychoanalytic Association, 27(4), 751-775.
- Sofokles (2020). Vijf tragedies — Oidipous, Antigone, Aias, Filoktetes, Elektra. Amsterdam: Athenaeum.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden