Seks, complex?
Samenvatting
Bij het openslaan van deze bundel zijn het de illustraties die onmiddellijk de aandacht trekken. Kleurrijke raadselachtige foto's die mooi afgestemd zijn op de inhoud van het boekje Seks in de praktijk.
Bespreking van
Willem Heuves en Nina Silvester (red.) (2023). Seks in de praktijk. Antwerpen: Gompel & Svacina. ISBN 9789463714747, 151 pp., € 32,50
De redactie vond dat in een bundel als deze aandacht voor het werk van de Franse analyticus Jean Laplanche (1924-2012) niet mocht ontbreken. Laplanche was, als vertaler van het enigmatische, een verbinder in tijd en theorievorming tussen Freud met zijn verleidings- en drifttheorie en het oedipuscomplex, en het ontwikkelingsmodel van seksualiteit van Peter Fonagy en Mary Target, gebaseerd op vroege affectieve spiegeling.
Laplanche veronderstelt dat we het ontstaan van verlangen en seksualiteit niet moeten zoeken in de biologie of in de driften. Hij ziet het ontstaan van de seksualiteit in de interactie van de ouder met het kind, in het doorgeven van het onbewuste denken, voelen en doen van de ouder. Het kind krijgt verwarrende, raadselachtige boodschappen die het niet kan begrijpen, laat staan integreren. De kerngedachte van Laplanche is dat de drijvende kracht van de menselijke seksualiteit voortkomt uit de behoefte om een verloren object, het onbegrijpelijke van de ouder, te vervangen door een denkbeeldig/fantasmatisch object. De ideeën van Laplanche resoneren bij het lezen van vrijwel elk hoofdstuk in dit boek.
Met de vraag ‹Is seksualiteit van onszelf?› borduurt Mary Target in hoofdstuk 2 voort op de theorie van Laplanche en vraagt ze zich af hoe de ‹verleiding› van de moeder de opwinding van de baby seksualiseert. Ook vraagt ze zich af hoe ‹het komt dat het objectvinden en objectrelaties zo centraal blijven staan in de volwassen seksualiteit›. In een boeiend hoofdstuk, waarbij begrippen als spiegelen, mentaliseren, containment en fantasie een belangrijke rol spelen, probeert ze daar antwoorden op te vinden. Daarnaast besteedt ze aandacht aan de implicaties van haar bevindingen voor de overdracht.
Paul Verhaeghe richt zich in het volgende hoofdstuk op drie markante gebeurtenissen in de geschiedenis van de seksualiteit: Freuds Drei Abhandlungen zur Sexualtheorie in 1905, de seksuele revolutie in de zestiger jaren van de vorige eeuw, en de aandacht voor gender rond de millenniumwisseling.
Freuds omschrijving van infantiele seksualiteit is baanbrekend, namelijk dat kleuters polymorf pervers zijn; alle latere perverse activiteiten zijn bij hen reeds te observeren. Het typische van een perversie bij een volwassene is het ontbreken van het polymorfe karakter en de reductie tot een zich herhalend patroon. Het typische van de ‹gezonde› seksuele drift bij de mens is nu juist grote variabiliteit. Dit inzicht heeft in de loop der tijd tot veel meer tolerantie geleid. Seks is uiterst persoonlijk.
Verhaeghe besteedt ook aandacht aan de seksuele revolutie, de genderemancipatie (1960-1980) en de neoliberale vermarkting van de seksualiteit sinds 1980.
Marc Hebbrecht begeeft zich met zijn bijdrage ‹Overdrachtsliefde en haar lotgevallen› op voor hem bekend terrein. Hij heeft menig boek over dit onderwerp op zijn naam staan. Seksualiteit speelt in elke (therapeutische) relatie een rol. Dat geldt voor de patiënt en dat geldt voor de therapeut. Hij brengt dit met zijn verwijzing naar de therapeutische relatie in de televisieserie In Treatment duidelijk in beeld. Verleiding is inherent aan de analytische setting.
De laatste decennia wordt in de interactie gepleit voor open communicatie, mede op grond van het werk van Sándor Ferenczi. De therapeut moet zijn menselijkheid niet verbergen achter een professionele façade. De toenemende elasticiteit van het kader en het belang van authenticiteit brengen wel een groter risico met zich mee van grensvervaging en seksuele grensoverschrijding. Een zeer lezenswaardig hoofdstuk en een pleidooi voor zelfzorg op dit belangrijke onderdeel van de psychoanalytische praktijk.
Verrassend is het intermezzo ‹Het libido-gedoe› van Maxim Februari, een column die in 2018 verscheen in de NRC. Hij vertelt van ervaringen van transmannen die op volwassen leeftijd alsnog in de mannelijke puberteit belanden door het toedienen van testosteron in een transitietraject. Februari weet niet of de verhalen representatief zijn en voegt eraan toe: ‹Je kunt eindeloos theoretiseren, studeren, debatteren, maar sommige dingen leer je alleen door geleefde ervaring.›
De bijdrage van Linda Dil gaat over de seksuele ontwikkeling van het meisje, en zij is daarvoor onder andere te rade gegaan bij zogenoemde coming-of-agefilms van jonge meisjes. Ze vroeg zich af of de seksuele ontwikkeling van meisjes anders in beeld gebracht wordt door een mannelijke regisseur dan door een vrouwelijke, en onderzocht de begrippen female gaze en male gaze. ‹De female gaze wil niet laten zien hoe iets eruitziet, maar hoe iets voelt›, aldus filmrecensent Dana Linssen. ‹Esthetisch gezien wordt met de female gaze een minder directe, dromerige, vluchtiger blik getoond dan de erotiserende, expliciet voyeuristische male gaze.›
Met de aandacht voor de psychoanalytische theorieën over vrouwelijke seksualiteit voert Dil onder andere Thomas H. Ogden (1987) op, die erop wijst dat een meisje juist sterk gericht blijft op moeder (dit in tegenstelling tot de aanname van het vrouwelijke oedipuscomplex), terwijl ze tegelijkertijd gedreven wordt door hoop en openheid voor nieuwe ervaringen als ze zich tot haar vader wendt.
Specifiek voor een meisje geldt dat zij zich moet identificeren met haar moeder, van wie ze zich ook moet losmaken. Zonder positieve identificatie met het vrouwenlichaam en zonder voldoende losmaking van haar moeder wordt het voor een meisje moeilijk om haar eigen lust en verlangen te ontdekken.
In hoofdstuk 7, ‹Als het bloed kruipt waar het niet gaan kan …›, verdiept Linda van Mil zich in het fenomeen perversie en volgt daarin Estela Welldon in haar boek Playing with dynamite (2011). Zij geeft aan dat perversie draait om een conditie waarin de seksuele component van de persoonlijke ontwikkeling niet goed ontwikkeld is, waardoor het een persoon niet lukt om binnen een intieme relatie op wederkerige basis emotionele en seksuele bevrediging met een ander te krijgen. Angst en agressie lopen dan zo hoog op dat dit de persoon overneemt. Om deze spanningen kwijt te raken voelt de persoon zich gedwongen tot een compulsieve handeling.
Denkend over het ontstaan en de onderliggende dynamiek van perversie komt zowel Welldon (1988) als Glasser (1979) uit op het Core-complex waarbij het kind in reactie op angsten en overspoeling bij separatie of individuatie van de moeder in de eerste levensmaanden, later in het leven reageert met agressie in relaties. De perverse moeder stimuleert het kind om zich te identificeren met haar wensen. Het kind wordt gereduceerd tot behoeftebevrediger van de moeder. Hiermee moet het de rest van zijn identiteit loochenen, en daarmee ook alle verlangens naar separatie en autonomie.
Mark Kinet, hoofdredacteur van de serie Psychoanalytisch Actueel, sluit het boek af. In de genoemde reeks was hij als co-redacteur onder meer verantwoordelijk voor de uitgave Psychoanalyse als seksuologie? (Kinet & Baeten 2015), en zijn kritische bijdrage ‹Psychoanalytische seksualiteit› in dit boek sluit daarop aan. In ‹negen nawoorden› — onder de volgende kopjes: ‹Psychoseksualiteit›, ‹Infantiele seksualiteit›, ‹Het Oedipuscomplex›, ‹Verdrongen seksualiteit›, ‹Verleid tot seksualiteit›, ‹Neuropsychoanalytische seksualiteit›, ‹Filosofische seksualiteit›, ‹Problematische seksualiteit› en ‹In de ban van het kruis› — zorgt hij voor een verdiepingsslag na het voorgaande, waarbij de neuropsychoanalytische kijk op seksualiteit een tot dan toe onbesproken dimensie toevoegt aan de zoektocht naar het wezen van de menselijke seksualiteit.
De bundel Seks in de praktijk is alleszins de moeite van het lezen waard. Met als opmaat de ideeën van Jean Laplanche, wordt de lezer uitgenodigd tot rêverie. Veel aspecten van de menselijke seksualiteit passeren de revue, terwijl het onmogelijk blijft om de seksualiteit in een allesomvattende theorie te vangen. Food for psychoanalytic thought.
Literatuur
- Fonagy, P. & Target, M. (1996). Playing with reality – I. Theory of mind and the normal development of psychic reality. The International Journal of Psychoanalysis, 77(2), 217-233.
- Holmes, L. (2000). The internal triangle — New theories of female development. Modern Psychoanalysis, 25(2), 207-226.
- Kinet, M. & Baeten, K. (2015). Psychoanalyse als seksuologie? — Libido van gesel tot gezel. Antwerpen: Gompel & Svacina.
- Laplanche, J. & Pontalis, J.B. (1968). Fantasy and the origins of sexuality. The International Journal of Psychoanalysis, 49(1), 1-18.
- Welldon, E.V. (2011). Playing with dynamite — A personal approach to the psychoanalytic understanding of perversions, violence and criminality. London: Routledge.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden