MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
    • Agenda
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Redactioneel
    • Artikel
    • Boekessay
    • Naast de bank
    • Scènes
    • Histories
    • Verslagen
    • Boeken
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
    • Artikel indienen
    • Gebruik van artikelen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over TvPa
    • Redactie
    • Adverteren
    • Open Access
    • Links
    • Contact
  • Reacties
    • Van lezers
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 31 (2025) / nummer 3
PDF  

Tussen hoop en vrees

Jos Dirkx
11 september 2025
https://doi.org/10.5553/PA/259027332025031003001

Samenvatting

Er bestaan veel ideeën over hoop. In het algemeen wordt hoop gezien als een innerlijke houding, of zelfs een deugd, waarmee de mens de toekomst actief en met vertrouwen tegemoet treedt. Spinoza beschouwt hoop als een onbestendige blijdschap die voortkomt uit het beeld van een toekomstige, maar ook voorbije gebeurtenis met een twijfelachtig verloop. Vrees daarentegen is juist een onbestendige droefheid, ook gebaseerd op de voorstelling van een onzekere gebeurtenis. Hij rekent zowel hoop als vrees tot de hartstochten, waar we tegenwoordig wellicht eerder van ‹stemmingen› zouden spreken. Wanneer de onbestendigheid en twijfel verdwijnen doordat een gebeurtenis zich voltrekt, een uitkomst heeft, en dus aan duidelijkheid wint, kan hoop omslaan in onbekommerdheid, en vrees in wanhoop. Ook hoop kan echter overgaan naar wanhoop, en vrees naar onbekommerdheid, maar dat is wel een grotere stap, en minder vanzelfsprekend. Spinoza maakt hiermee duidelijk dat we in de alomaanwezige tijden van onzekerheid voortdurend tussen hoop en vrees leven. Hoop en vrees zijn met elkaar verbonden: hoop kan niet zonder vrees, en vrees niet zonder hoop. Met behulp van de rede proberen we onafhankelijker van hoop te leven, en vrijer van vrees te zijn.

In het kader van de Maand van de Filosofie schreef Tommy Wieringa het lezenswaardige essay Optimisme zonder hoop. Bij mij kwam de vraag op of de omgekeerde titel Hoop zonder optimisme niet meer voor de hand zou liggen. Wieringa (2025) stelt niet alleen dat optimisme kan bestaan zonder hoop, maar ook dat hoop verloren kan gaan. Hij gaat ervan uit dat hoop per definitie tijdelijk is, en dat er op enig moment geen hoop meer resteert. Hoop is gebaseerd op een positieve verwachting en de hoop verdwijnt wanneer de verwachting niet uitkomt of tegenvalt. Daarentegen kent optimisme volgens hem geen oriëntatiepunt en is dus niet afhankelijk van omstandigheden en stemmingen. Maar is optimisme daarmee echt duurzamer dan hoop? Als men niet beïnvloed wordt door stemmingen en omstandigheden, kan dat leiden tot vervreemding van de realiteit. De werkelijkheid kan dan slechts met een donkerroze bril bezien worden. Optimisme is vertrouwen zonder twijfel, zonder onzekerheid. Het zijn de immer positief ingestelde mensen die blijven zeggen ‹Komt goed› of ‹Het valt wel mee›. Optimisme is bedrieglijk en zet zelden aan tot actie om het tij te keren, maar eerder tot passiviteit. Het anticiperen op mogelijk onheil vermindert, en het kritisch denken kan tot stilstand komen. Hoewel pessimisme dichter bij de realiteit staat, kan het eveneens leiden tot een houding van laisser-faire. ‹Het heeft toch allemaal geen zin meer, het is te laat.› Vermoedelijk gaat het ook om de mate waarin iemand optimistisch of pessimistisch is.

Het verdwijnen van hoop is echter lastiger te begrijpen. ‹Hoop doet leven› en ‹Zolang er leven is, is er hoop› zijn gevleugelde uitdrukkingen die suggereren dat hoop het laatste is wat verdwijnt. Exemplarisch in dat verband is de mythe van Pandora, het Griekse equivalent van de Bijbelse zondeval. In deze mythe wil Zeus via een list Prometheus straffen omdat hij de mensheid van vuur heeft voorzien. Zeus schenkt Prometheus een vrouw genaamd Pandora, begiftigd met een onbedwingbare nieuwsgierigheid. Prometheus koestert argwaan, maar weet zijn broer er niet van te weerhouden met Pandora te trouwen. Vervolgens stuurt Zeus het bruidspaar een doos (eigenlijk een kruik) met daarin besloten alle rampspoed denkbaar. Wanneer de doos gesloten blijft, zal er niets gebeuren. Maar omdat ze haar nieuwsgierigheid niet kan bedwingen opent Pandora de doos, waarop alle ellende zich over de wereld uitstort en er een einde komt aan een onbezorgde toekomst voor de mensheid. Geschrokken sluit Pandora de doos weer, en alleen de hoop blijft achter.

Zelfs wanneer zich de ergste rampen voltrekken resteert de hoop, die nooit verdwijnt. De mythe van Pandora vertoont gelijkenissen met een psychoanalytisch proces. Men leeft onwetend en zich niet bewust van innerlijke drijfveren en conflicten. Geleid door nieuwsgierigheid gaat men op zoek naar die verborgen binnenwereld met behulp van een inzichtgevende, ‹openleggende› psychoanalytische behandeling. Oude angsten en onzekerheden openbaren zich, waarna de hoop het startpunt kan zijn voor herstel naar een evenwichtiger bestaan. Hoop, geloof en betrokkenheid zijn belangrijke non-specifieke therapiefactoren die bijdragen aan een positief effect, niet alleen van een psychoanalytische behandeling, maar van iedere psychotherapie. Tot een soortgelijke gedachte komt de filosoof Agamben, voor wie de altijd resterende hoop onlosmakelijk met liefde verbonden is. ‹Als het object van de hoop onvervulbaar is dan hebben wij alleen op redding gehoopt omdat wij niet meer te redden zijn want we zijn al gered. Net zoals de hoop uitstijgt boven haar vervulling, zo gaat zij ook de redding voorbij — met liefde› (Agamben 2016, p. 60).

In het artikel van Witold van Ratingen worden de verschillen tussen de lacaniaanse en kleiniaanse visies op psychoanalytische kernconcepten zorgvuldig ontleed en uiteengezet aan de hand van de casus van de 4-jarige Dick. Melanie Klein benadert de angstige jongen met tamelijk abstracte duidingen en stelt hem daarmee gerust. Lacan merkt in zijn commentaar terecht op dat het in stricto sensu niet de taal zelf is die vanuit het symbolische domein effect heeft. Anders gezegd: het gaat minder om de talige inhoud van de duidingen, maar het lijken veeleer de non-specifieke factoren in de vorm van aandacht en een geruststellende toon die hun werk doen, een veilige symbolische constellatie vormen, en daarmee het kind erkenning, vertrouwen en hoop geven.

Verder is er een artikel van Bart Reynders over de psychose, nu eens niet voortkomend uit een defect brein, maar bezien vanuit een hoopvol en humanistisch perspectief. Het sluit aan bij een eerdere traditie om de psychose te begrijpen als een bijzondere ervaring die samen met de patiënt van betekenis voorzien kan worden.

In de bijdrage van Bennard Doornbos gaat het over religie in relatie tot de psychoanalyse. Hij vergelijkt Freud met twee bekende analytici in hun verschillende opvattingen over religie. Hoewel religie door sommigen als een subculturele waan wordt beschouwd, belicht Doornbos een andere kant met een verbindend, cohesie-bevorderend effect. Religie als gemeenschappelijk geloof en vertrouwen in een redder, een heiland, een voorzienige god, als metafoor voor de hoop.

 

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Agamben, G. (2016). Avontuur. Amsterdam: Sjibbolet.
  • Spinoza (2002). Ethica (vertaald en ingeleid door Henri Krop). Amsterdam: Prometheus.
  • Wieringa, T. (2025). Optimisme zonder hoop. Amsterdam: Pluim.

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Jaargang 31, nr. 2, juni 2025

Neem een ABONNEMENT Laatste editie Archief

Nieuwsbrief Boom Psychologie

Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.

Aanmelden

Boeken

Positieve psychologie - De toepassingen
Fredrike Bannink
€ 24,95
Meer informatie
Diagnostiek in de praktijk
Frans Schalkwijk
€ 39,50
Meer informatie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Romana Goedendorp

Miquelstraat 131

2522 KN  Den Haag
tvpsychoanalyse@gmail.com

Klantenservice

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

088-0301000

klantenservice@boom.nl