De doos van Pandora
Samenvatting
De dag waarop de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalytische Psychotherapie haar studiedag had georganiseerd was gehuld in druilerigheid, waardoor het herfstige Amsterdam onttrokken werd aan ons zicht en we al in de buurt van onze bestemming liepen zonder het ons bewust te zijn. In het duister, daar waar het heldere daglicht ontbreekt, grijpen onze dromen soms ook vooruit op wat we nog niet weten, of in elk geval niet denken te weten, the ‹unthought known›. Zo kunnen dromen van patiënten vroeg in de therapie soms vooruitlopen op thema's of conflicten die pas veel later in het therapieproces bewust beleefd worden. Hoe dit te begrijpen? Om welk soort onbewust proces gaat het dan? Bij aankomst in de Rode Hoed werden we door een dia van Pandora met haar kistje alvast gewaarschuwd niet al te nieuwsgierig te zijn.
Verslag van
Ziende blind — Denken over het onbewuste in psychoanalytische psychotherapie [Amsterdam, 5 november 2010]
Na het welkom door dagvoorzitster Linda Dil probeerden de sprekers op coherente wijze het onbewuste te begrijpen vanuit verschillende psychoanalytische perspectieven, maar raakten in verwarring als ze speels door discussieleidster Mariëlle Hendriksen werden bevraagd. Gaat het hier om het ‹dynamisch onbewuste›, het ‹primaire onbewuste›, het ‹beschrijvend onbewuste›, om het ‹niet-bewuste›, om het ‹persoonlijk onbewuste› of om het ‹onpersoonlijk onbewuste›, om de ‹past unconscious› of om de ‹present unconscious›? Is het onbewuste iets in de persoon, of iets van de relatie?
Het is natuurlijk niet gek dat er chaos en rumoer ontstaat als gepoogd wordt te denken over het onbewuste. Dit werd wel heel aanschouwelijk verbeeld door filmregisseur Frans Weisz, die op hoog associatief niveau het publiek in de zelfverkozen rol van ‹nar› vermaakte en mogelijk ook irriteerde met alles wat hem te binnen schoot bij het onbewuste. Immers, zo stelde hij: ‹Het onbewuste begint waar het denken ophoudt.› Weisz zelf raakte met onaffe zinnen allerlei interessante kwesties vederlicht aan, zoals hoe het onbewuste werkt in creativiteit, films en acteurs. Anekdotes over onbewuste handelingen van acteurs als Greta Garbo, Derek Jacobi en Meryl Streep volgden elkaar in rap tempo op en prikkelden de nieuwsgierigheid.
De chaos werd vervolgens weer wat gebonden door Willem Heuves, die ons meevoerde door het historische landschap van het denken over het onbewuste. De tocht voerde langs Charcot, Freud, Janet, William James en tijdgenoten, deed vervolgens aan bij de objectrelatietheoretici om te eindigen bij Bowlby met in zijn gevolg de ‹developmentalists› en aanverwante neuropsychologische onderzoekers. Heuves wees op twee belangrijke veranderingen in het denken over het onbewuste sinds Freud. [1] Het onbewuste is onder invloed van het objectrelationele perspectief een relationeel concept geworden, iets dat plaatsvindt tussen mensen, tussen patiënt en therapeut. Het gaat dan om een coconstructie, om een gedeelde onbewuste fantasie. [2] Onder invloed van wetenschappelijk (neurologisch/ontwikkelingspsychopathologisch) onderzoek heeft het dynamisch onbewuste niet meer het monopolie als het gaat om psychopathologie. Heuves bracht hier helderheid in de begripsverwarring door onderscheid aan te brengen tussen het ‹beschrijvend onbewuste› en het ‹dynamisch onbewuste›. De populaire wetenschappelijke literatuur richt zich met name op het ‹beschrijvend onbewuste›: procedurele, automatische niet bewuste (interactie)processen en gewoontes.
Chris Folkers kwam vervolgens met een heldere uiteenzetting over de plaats van het onbewuste in Mentalization Based Treatment (MBT), waarbij de veranderingen in het denken over het onbewuste zoals door Heuves beschreven goed geïllustreerd werden. Uitgangspunt is dat bij de groep patiënten die in aanmerking komt voor MBT het denken en voelen over ervaringen niet ontwikkeld is. Ervaringen zijn niet betekenisvol verwerkt, kunnen derhalve ook niet afgeweerd worden en in die zin kan er geen ‹dynamisch onbewuste› ontstaan. In MBT krijgt het onbewuste dus vooral de betekenis van niet-bewustzijn, van het ontbreken van mentaliseren. De behandeling richt zich dan primair op het ontwikkelen van psychische betekenissen, waarbij therapeuten hun mentaliserend vermogen beschikbaar stellen voor de patiënt. En zo kreeg de raadselachtige omdraaiing in de titel Wo Ich ist, sol Es werden? van Folkers' lezing betekenis: in MBT ligt de focus op het ontwikkelen van het ‹Ich› (bewuste mentale inhouden en processen) zodat het ‹dynamisch onbewuste› kan gaan ontstaan. Folkers verduidelijkte haar betoog met twee sprekende vignetten.
In de discussie die volgde vroeg Heuves zich af of de vaak geponeerde tegenstelling tussen MBT en wat in een psychoanalyse gebeurt wel bestaat. Een duiding van het dynamisch onbewuste vindt vaak in een psychoanalyse ook pas aan het eind van een ontwikkeling plaats.
Na een pauze met prachtige Russische muziek, bracht Gerrit Delfstra de beide benen weer op de grond met een introductie van de Dynamic Interpersonal Therapy (DIT). Dit is een individuele, in tijd gelimiteerde interpersoonlijke therapie die recent ontwikkeld is door Fonagy en de zijnen voor symptomen van depressie en angst. Het behandelprotocol werkt met sleutelelementen uit psychoanalytische therapieën die hun effectiviteit bewezen hebben en bestaat uit een combinatie van technieken die gericht zijn op zowel het niet-bewuste (mentaliseren) als het dynamisch onbewuste (duiden). Volgens Delfstra, die in zijn lezing vooral het behandelprotocol toelichtte en illustreerde aan de hand van twee klinische vignetten, is de ontwikkeling van deze therapievorm een poging om het onbewuste in de GGZ te houden. Hij onderzoekt DIT in samenwerking met de universiteit van Tilburg in het Psychotherapeutisch Dagcentrum van Tilburg.
Mieke van der Schoot voerde ons aan de hand van fragmenten van de film Svyato (Victor Kossakovsky 2005) mee naar de wereld van een blonde Russische tweejarige held, die zichzelf voor het eerst in de spiegel herkent. We worden deelgenoot van zijn verbazing, verrukking, nieuwsgierigheid, maar ook zijn schrik en verlegenheid bij het gaandeweg ontdekken: ‹Dat ben ik.› Wij kunnen deze reacties aan de buitenkant zien, maar hebben veelzijdige theoretische perspectieven nodig om te begrijpen wat er in de tweejarige jongen omgaat. Mieke van der Schoot liet ze de revue passeren en stond uitvoeriger stil bij het boeiende werk van de neurowetenschapper Antonio Damasio, die heel recent een nieuw boek publiceerde: Het zelf wordt zich bewust (Self comes to mind). Van der Schoot liet nog eens zien dat het onbewuste niet eenduidig te verstaan en te hanteren is in de klinische praktijk; verschillende soorten van onbewuste processen zijn vaak gelijktijdig in het geding.
In dit besef bespraken we vervolgens een fragment uit de dramaserie In therapie en sloot Thijs de Wolf de studiedag af. Het onbewuste kent vele gezichten en dat is ook een opluchting. We mogen nieuwsgierig blijven.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden