Werken met/in groepen
Samenvatting
De Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie (VVPT) kent sinds kort naast haar volwassenensectie en kindersectie ook een sectie ‹groep›. Binnen de Vlaamse opleiding psychoanalytische therapie vormen deelname aan een leergroep en seminaries rond groepspsychotherapie sinds jaren een vast onderdeel, maar anders dan in Nederland ontbreekt in Vlaanderen een specifieke opleiding groepspsychotherapie. De VVPT-studiedag van vorig jaar stond al in het teken van psychoanalytisch therapeuten en de groep, maar de initiatiefnemers van de workshop van 8 november verrichtten in zekere zin toch pionierswerk met een nieuwe aanzet tot verbreding en verdieping van het Vlaamse vormingsaanbod rond groepspsychotherapie. Ad Boerwinkel en Gonnie Kugel werden als ervaren groepstherapeuten uitgenodigd om vanuit hun klinisch werk de workshop te leiden.
Verslag van
Workshop Pandora's doos — Ontweken thema's in de psychotherapiegroep [Kortenberg, 8 november 2010]
Het dertigtal deelnemers verwachtte een ochtenddiscussie rond vermeden thema's in groepspsychotherapie, waarna één thema in de namiddag verder uitgediept zou worden. Maar dat pakte anders uit. Na een korte kennismaking tussen de deelnemers, waarbij de eigen verwachtingen rond de workshop en de in groepen ervaren knelpunten werden doorgenomen, volgde er geen lezing maar onmiddellijk praktijk. Een groepje deelnemers werd gevraagd om samen met beide groepstherapeuten een groepszitting te houden rond de vraag: ‹Als er vermeden wordt in jouw groep, welk thema is dat dan, en wat is jouw eigen aandeel daarin?› De andere deelnemers kregen de rol van observator om nadien enkele reflecties te geven bij het verloop van die eerste groepszitting. In de namiddag volgde een tweede groepszitting met andere deelnemers, maar ditmaal zonder dezelfde thematische vraag. Het gaf even de indruk dat het thema van de dag werd ontweken.
De deelnemers vormden een vrij heterogene groep, afkomstig uit diverse settings en met uiteenlopende ervaringen met groepen. De door hen ervaren ‹ontweken thema's› waren onder andere agressie, macht, onderlinge relaties, afgunst, het hier-en-nu, de eigen dood, overtredingen van afdelingsregels. De opzet van de dag maakte dat het vooral aan de deelnemers zelf werd overgelaten om een verbinding te leggen tussen hun verwachtingen en de concrete uitwerking in de workshop. Tijdens beide groepszittingen, maar vooral in de nabespreking daarvan, kwam een brede waaier aan thema's en dynamieken aan bod. Er werd hier ook stilgestaan bij mogelijke collusies tussen groep en therapeut bij het vermijden van bepaalde thema's, zoals angst voor desintegratie van een groep, grensoverschrijdingen, … Ook andere vragen passeerden de revue. Doet de groepstherapeut er wel toe of is het de groep die ertoe doet? Moet men als groepstherapeut niet de castratie proberen verdragen dat men door de groep onbelangrijk gemaakt wordt? Hoe actief moet men als groepstherapeut zijn? Is het niet het best wanneer men als groepstherapeut in de laatste wagon van de trein kan zitten om te zien dat de groep zijn werk grotendeels alleen doet? Hoe schat men de draagkracht van een groep in? Hoe krijgt men als groepstherapeut de gelegenheid om eigen twijfels te bespreken bij wat voor de meesten toch een eenmanspositie is? Weinigen kennen de luxe om te kunnen werken met een cotherapeut. Voor overlegmomenten waarin met collega's kan worden nagedacht over specifieke knelpunten binnen een groep is het moeilijk tijd vrijmaken. Kugel wees op het voordeel van het werken met een cotherapeut waarbij er één door de groep onder tafel kan worden geveegd of zelfs aangevallen, want er blijft steeds nog een andere therapeut over.
Het verschillend zijn kwam als thema meermaals naar voren. Beide groepen kenden een relatief normaal verloop: een eerste aftastende ronde werd gevolgd door korte, meer persoonlijke interventies die ook weer vlug werden toegedekt, om even later gevolgd te worden door een andere persoonlijke inbreng. De afwisseling tussen persoonlijke inbreng, het meer spreken als therapeut en het theoretiseren was voor velen herkenbaar vanuit de eigen praktijk. Het benoemen van het verschillend zijn door de groepstherapeut begint dan toch een ‹verschil› te maken ten opzichte van het veel gehoorde ‹Ja, dat heb ik ook wel, dat herken ik ook›, waarbij men geruststellend op andermans kar springt. Het is minstens zo ontspannend wanneer duidelijk gemaakt wordt dat men verschillend mag zijn
Boerwinkel benoemde tijdens de nabespreking de ervaring dat men als groepstherapeut zo veel dingen ziet passeren maar tegelijk zo veel moet laten liggen. Daarmee leek hij ook het gevoel te verwoorden waarmee heel wat deelnemers aan het einde van deze dag bleven zitten. We zagen heel wat groepsprocessen in actie en zagen er waarschijnlijk een aantal ook niet. Maar veel is deze dag ook blijven liggen.
Wat ongetwijfeld gemist werd, was enige theoretische omkadering bij vermeden thema's. Dit had misschien meer structuur in de workshop kunnen brengen. Verder had op die manier meer kunnen worden verduidelijkt waarin het specifieke van een psychoanalytische benadering van groepspsychotherapie ligt. Het geheel bleef nu wat beperkt tot een korte leerervaring waar meerdere interessante thema's voorbijkwamen maar ook weer uit de aandacht verdwenen. Er werden die dag dus niet zozeer thema's vermeden als wel onuitgewerkt gelaten. Maar misschien kan ook hier gelden dat geforceerd trekken aan een groep meestal niet veel uithaalt. Het benoemen van een spanningsboog lijkt soms belangrijker dan het vinden van een antwoord op de daarover gestelde vragen. Daarom hoop ik dat deze workshop als vertrekpunt mag gelden voor verdere initiatieven die kunnen uitgroeien tot een meer gestructureerd opleidingsaanbod rond groepspsychotherapie, want dat daaraan in het (Vlaamse) werkveld een behoefte bestaat, kan en mag niet worden vermeden.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden