Verjaardag gevierd
Samenvatting
Op 12 november vierde de Psychoanalytische Kern Zuid Nederland haar twintigjarig bestaan met een studiedag. Aan de orde was de vraag of en in welke mate de hedendaagse jeugd begrensd of onbegrensd is in intra- of inter-psychische zin. Wat zijn de grenzen van de hedendaagse grenzeloze generatie, van wie de opvoeders Forever young willen blijven? Welke rol speelt de opvoeding hierbij?
Verslag van
Grenzeloze generatie — Psychoanalytische perspectieven op de hedendaagse jeugd [Vught, 12 november 2010]
De eerste lezing, van Frits Spangenberg, socioloog en oprichter van het onderzoeksbureau Motivaction International, ging over het belang van waardenonderzoek voor het begrijpen van de maatschappij. In 1997 werd het normen-, waarden- en leeftijdsonderzoek, Mentality genaamd, geïntroduceerd. Mensen maken hun keuzes op grond van wat hen drijft. Inzicht in waarden blijkt een veel betere voorspeller te zijn voor gedrag dan leeftijd. Individuen in elk milieu delen basiswaarden over familie, werk en relaties, die tot uiting komen in gedrag.
De jongste generatie blijkt tamelijk escapistisch ingesteld; meer gericht op vermaak en vermaakt worden; heeft via internet meer contacten en relaties; heeft een sterkere waardering voor ‹traditionele› machtsverhoudingen en sekserollen; is sterk gericht op uiterlijkheden, design en lifestyle en houdt van opvallen, et cetera. Dit laatste wordt aan de binnenkant gespiegeld door fascinatie voor heftige emoties en het ervaren van kicks.
Jongeren worden niet zo individualistisch, materialistisch en maatschappelijk ongeïnteresseerd geboren. Een deel van hun gedrag is afgekeken van hun omgeving. Het lijkt echter dat ouders de weg kwijt zijn. In het ‹spitsuur van hun leven› zijn ouders druk met het combineren van werk, opvoeding en zorgtaken, en schieten tekort in de opvoeding. Het waardenrelativisme is hier ver doorgedrongen. Het levenswaardenonderzoek heeft een diepgeworteld cultureel probleem blootgelegd, dat zich niet direct laat oplossen door meer overheidsingrijpen, bleek uit Spangenbergs boeiende verhaal.
Jan Derksen, bekend auteur over hedendaags narcisme, ging in een boeiend exposé in op het belang van de ontwikkeling van een gezonde narcistische configuratie. In tegenstelling tot de somberte over de huidige generatie adolescenten uit de eerste lezing, opperde Derksen juist de vraag of wij wel narcistisch genoeg zijn. In een bevlogen stijl schotelde Derksen de zaal een college ontwikkelingspsychologie voor. Een goede gehechtheid is cruciaal voor de ontwikkeling van een basaal gevoel van veiligheid, voor een adequate emotieregulatie en voor de opbouw van de cognitieve functies. De cognitieve functies komen op hun beurt de emotieregulatie weer te hulp. Ook wordt in de eerste vijf levensjaren de basis gelegd voor de vorming van het geweten en voor respect voor anderen. Daarnaast speelt de ‹kwaliteit van de frustratie› (niet overdreven reageren op succes of teleurstelling) een rol. Alleen zo kan een gezond secondair narcisme ontstaan. Een voorbeeld van van ongezond secondair narcisme zijn de ‹achterbankkinderen›. Deze kinderen wordt niets in de weg gelegd en de realiteit komt nauwelijks binnen.
Greet Kuiper, psychiater/psychoanalytisch psychotherapeut, schotelde de toehoorders een verhelderende kijk voor op het ontstaan en beloop van eetstoornissen bij jonge adolescenten, vooral jonge vrouwen. Wat is de reden voor dit laatste? Negatieve lichaamsbeleving, versterkt door een laag gevoel van eigenwaarde, is een sterke voorspeller voor de ontwikkeling van een eetstoornis. Patiënten denken dat een lager gewicht de acceptatie door anderen bevordert. Het gevoelsleven van eetstoornispatiënten, waarin Kuiper drie subtypes onderscheidt — de perfectionistische, de emotioneel ontregelde en de overgecontroleerde — wordt beheerst door de angst te falen en afgewezen te worden. Het tekortschieten tegenover het eigen ideaalbeeld leidt tot een voortdurend negatief zelfgevoel.
Willem Heuves, psycholoog en psychoanalyticus, ging vooral in op het gedrag van pubers in de digitale wereld. Wat is hiervan het effect op de identiteitsontwikkeling? Veel van de bezorgdheid en ergernis over pubers kan gezien worden als een co-constructie, die in een zekere mate bijdraagt aan de stabiliteit van de relatie tussen volwassenen en pubers. Pubers hebben ook recht op bezorgdheid en grenzen van ouders, al worden hun die niet in dank afgenomen. De bezorgdheid wordt aangewakkerd door — in de media sterk uitvergroot — probleemgedrag: comazuipen, druggebruik, seks en overgewicht. Veel van het spraakmakende gedrag van pubers kan echter direct worden toegeschreven aan verwaarlozing en wangedrag van volwassenen.
Opvallend is dat pubers in de digitale wereld heel veel tegelijk kunnen doen: multitasking. Het contact met hun netwerk van vrijwel uitsluitend leeftijdgenoten kost ze gemiddeld anderhalf uur per dag. Een kleinere minderheid slechts loopt het risico om aan de digitale wereld verslaafd te geraken. Veel aandacht gaat uit naar de gevaren en de negatieve gevolgen van het internet voor pubers. Er wordt weinig gekeken naar de positieve kanten van de digitale wereld, die tegenwoordig onmisbaar is voor een normale ontwikkeling. Het meest in het oog springende positieve effect is de bestrijding van het gevoel van verveling dat zo onlosmakelijk met de puberteit is verbonden, en daarnaast de mogelijkheid met elkaar te communiceren. Losmaking van het gezin en de-idealisering van de ouders worden sterk aangestuurd door de cognitieve ontwikkeling. Internet als bron van kennis en informatie speelt daarin een belangrijke rol, ook voor de psychoseksuele ontwikkeling. De puberteit is daarnaast een periode van crisis in het narcisme. Het internet biedt een belangrijke mogelijkheid om narcismesparend en schaamtevermijdend met de vele facetten van de puberteit te oefenen.
De laatste lezing, door Flip de Volder, psycholoog en psychoanalyticus, stond in het teken van consequenties van de toenemende digitalisering voor de behandeling. Adolescenten, ontdekt als opkomende consumentengroep, hebben de nieuwe technologische ontwikkelingen snel omarmd. Er wordt al gesproken van een tertiair narcisme, dat wil zeggen dat een individu, bewust en actief een ego-ideaal kan scheppen door middel van de digitale media. Maar hoe adaptief is een maakbare digitale identiteit en hoe verhoudt deze zich dan tot het klassieke identiteitsconcept?
Digitale fenomenen dringen steeds vaker door in de behandelkamer. Door gesprekken over bijvoorbeeld (soms agressieve) games of het sociale gedrag op Hyves en Twitter is veel te leren over de beleving van de adolescent.
De congrescommissie kan tevreden terugzien op een inspirerende studiedag. Het thema ‹Grenzeloze generatie› is vanuit verschillende invalshoeken uitgediept. Begrenzing van de jeugd blijft nuttig en noodzakelijk. Het lijkt erop dat ouders en opvoeders als cultuurdrager en beïnvloeder het roer zijn kwijtgeraakt. Levend in een vluchtige consumptiemaatschappij behandelen zij hun kinderen niet als minderjarigen maar als vrienden of gelijken zonder ze heldere grenzen te bieden. Wat kinderen nodig hebben zijn opvoeders die in staat zijn hun kinderen (optimaal) te bevestigen en (optimaal) te frustreren. Hier zijn ook taken weggelegd voor de politiek en voor maatschappelijke instituties.
Een uitgebreide versie van dit verslag is op te vragen via jans007@kpnmail.nl
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden