Gemeenschappelijke belangen?
Samenvatting
In de reacties van Frans de Jonghe en Linda Dil op mijn ingezonden stuk in dit tijdschrift staan zoveel suggestieve opmerkingen en wordt mij zo veel in de schoenen geschoven dat ik de lezer aanraad mijn tekst eerst nog een keer te lezen (2011-1, p. 66-68). Het is te veel om overal op in te gaan. Dat zou mijn huidige reactie niet alleen oninteressant maken, het zou ook weinig bijdragen tot mijn oorspronkelijke intentie: het aan de orde stellen van de actuele situatie van de psychoanalyse in Nederland.
Reactie op
Frans de Jonghe en van Linda Dil (Reacties, 2011-2, p. 143-144)
Ik wil slechts op twee punten ingaan omdat deze direct betrekking hebben op mijn bovengenoemde doel. Verder laat ik het aan de lezer over zijn eigen oordeel te vormen.
Frans de Jonghe meent uit mijn stuk op te kunnen maken dat ik de hoofdschuldige ken van de vervreemding van de psychoanalyse van haar eigen identiteit, namelijk het Nederlands Psychoanalytisch Instituut (NPI). Dat heb ik niet geschreven en ook niet zo bedoeld.
Het NPI, dat steeds meer een eigen koers en doel, los van de verenigingen, is gaan volgen, heb ik beschreven als een belangrijke factor in dit decennia omvattende vervreemdingsproces. Als gevolg van de lang geleden gemaakte keuze voor financiering door derde partijen had de rol van het NPI in de jaren daarna nauwelijks een andere kunnen zijn. Een extern gefinancierd instituut dat bovendien een werkgeversfunctie vervult, kan haast niet anders dan streven naar eigen autonomie in plaats van het instituut van de Vereniging (Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse) te zijn. In het midden van de jaren negentig, toen ik zelf deel uitmaakte van het bestuur van de Vereniging, was de spanning op bestuurlijk niveau die het gevolg was van deze sluipende Alleingang zeer regelmatig meer dan voelbaar.
Als er dus een schuldige — ikzelf heb het woord niet gebruikt — aangewezen moet worden, is dit niet het NPI. In mijn optiek betreft het ook geen schuld maar verantwoordelijkheid. Mijn punt was nu juist dat de verenigingen de verantwoordelijkheid voor de psychoanalyse te veel aan het NPI hebben overgedragen en daarmee de basis hebben gelegd voor de geleidelijke identiteitsvervreemding. Hiermee bedoel ik niet alleen te wijzen naar anderen; het betreft ook mijzelf als voormalig bestuurslid en opleider van de Vereniging. Mede daarom roep ik in mijn stuk de verenigingen op (inclusief de Nederlandse Psychoanalytische Groep) nu hun verantwoordelijkheid voor de psychoanalyse meer te nemen.
Ik ben het geheel eens met Frans de Jonghe dat psychoanalyse een wetenschap is en zich als zodanig dient te gedragen en te verantwoorden. Alhoewel ik de wetenschap niet wil beperken tot het controleerbare en meetbare, deel ik bovendien zijn opvatting dat dit ook voor de psychoanalyse geldige principes zijn. We verschillen, vermoed ik, van mening over de mate waarin deze principes de praktijk van de psychoanalyse mogen beïnvloeden als ze vertaald worden in parameters als ‹protocollering› en ‹monitoring›. Ik ben van mening dat hierover veel te weinig is nagedacht door de analytische verenigingen en dat dit alsnog dient te gebeuren voordat een mogelijke nieuwe vorm van financiering wordt omarmd. In hoeverre zijn we ten behoeve van toegankelijkheid voor patiënten en onze eigen inkomsten (een niet altijd genoemd motief) bereid de analytische methode aan te passen aan eisen van financiers? De discussie over deze en andere gecompliceerde vragen die zes jaar geleden helaas werd afgebroken, wordt hopelijk zo spoedig mogelijk hervat.
Mijn leidraad is dus steeds dat de analytische verenigingen verantwoordelijk zijn voor de psychoanalyse in Nederland, en niemand anders, ook het NPI en de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalytische Psychotherapie (NVPP) niet. Vandaar dat ik me richt tot de drie door de IPA erkende verenigingen als het om de psychoanalyse gaat. Linda Dil zet mij als gevolg hiervan neer als een gelovige in de ‹ware analyse› en Frans de Jonghe vermoedt dat ik de NVPP niet zuiver genoeg in de leer vind. De werkelijke reden is echter dat het psychoanalytische gedachtegoed wel de psychoanalyse omvat maar er niet volledig mee samenvalt. Zo zijn in mijn optiek psychoanalyse en psychotherapie kwalitatief verschillend, niet in de zin van beter of slechter, meer waar of zuiverder, maar anders. Bovendien is wat goed is voor het psychoanalytische gedachtegoed en de psychotherapie niet vanzelfsprekend goed voor de psychoanalyse.
De primaire verantwoordelijkheid van de drie analytische verenigingen betreft de psychoanalyse, de NVPP richt zich op de psychotherapie en het NPI op zijn eigen voortbestaan. Regelmatig zullen deze belangen samenvallen en kan er worden samengewerkt maar de belangen kunnen ook uiteenlopen en zelfs strijdig zijn. De fantasie één harmonieuze analytische familie te zijn met een gemeenschappelijk doel is verlokkelijk en aangenaam maar, vrees ik, niet erg realistisch.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden