De vrolijke wetenschap
Samenvatting
Op het omslag van het mooi en degelijk uitgegeven De waarheid op de wand staat een pentekening met tekst, waarvan een tweede in spiegelbeeld, van ‹de coïtus van man en vrouw in lengtedoorsnede› door Leonardo da Vinci die, zoals bekend, ook in spiegelschrift schreef. De introductie op de achterflap is helder waar zij stelt dat de verbeelding die in literaire teksten zo gewaardeerd wordt, in wetenschappelijke publicaties daarentegen met achterdocht wordt bekeken. De wetenschap prefereert getallen en symbolen. Deze tekst roept reminiscenties op aan Johan Huizinga, die in de eerste helft van de vorige eeuw al vurig pleitte voor een meer ‹verbeeldbare› en ‹memoriseerbare›, op het individu en diens denkwereld gerichte geschiedschrijving: de aanvang van de mentaliteitsgeschiedenis.1
Bespreking van
Hub Zwart (2010). De waarheid op de wand — Psychoanalyse van het weten. Kristalpaleis, reeks voor eigentijdse filosofie. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt. ISBN 978 94 6004 048 1, 374 pp., € 24,95
Hub Zwart, de auteur van het boek, is hoogleraar filosofie van de natuurwetenschappen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij tracht aan te tonen hoezeer ook in het wetenschappelijk denken de verbeelding een structurerende rol speelt, bewust of onbewust. Hij noemt deze structurerende beelden ‹vanuit een psychoanalytisch perspectief› archetypen, fundamentele beelden die de waarheid kunnen vertekenen en die vragen om een kritische benadering. Ook de psychoanalyse valt onder deze kritische benadering en met name de discrepantie tussen de opvattingen van Freud, die volgens de auteur ‹het hogere vanuit het lagere› probeert te verklaren en de — wat hij noemt — alternatieve duiding: de integratie met ‹het werk van Freuds rivaal›, Carl Jung (p. 72). Door de typering van filosofen als ‹seismografen van hun tijd› stelt de auteur zijn eigen rol boven de partijen. Als uitgangspunt neemt de hij de waarschuwing van de filosoof Edmund Husserl, die in dezelfde tijd als Huizinga sprak over de crisis in de wetenschap: het dreigende gevaar van een indifferente, gedehumaniseerde wetenschap. De atoombom is daarbij de ‹postume bevestiging van Husserls these›. Hiermee drukt de auteur tevens een tegenstelling uit tussen het woord, alom voorhanden maar door niemand meer gelezen, en het collectieve onuitwisbare beeld: ‹Wie de aandacht wil vestigen op de crisis doet er in veel gevallen goed aan zijn toevlucht te nemen tot beelden, zoals fotografische weergaven (wereldberoemd en aansprekend) van de eerste atomaire explosies, zeker in het powerpointtijdperk› (p. 20).
De titel van het boek verwijst ook naar de powerpointpresentatie: de waarheid die wereldwijd op de wand van collegezalen wordt geprojecteerd. Maar ook is het een expliciete verwijzing naar Plato's retorische vraag over de gevangenen die in de grot met hun rug naar de uitgang zitten en de werkelijkheid slechts kunnen zien als schaduwen, geprojecteerd op de wand: ‹Zouden deze gevangenen deze schaduwen op de wand niet voor de werkelijkheid houden?› (p. 147).
Zwart tracht de onverbrekelijke historische samenhang zichtbaar te maken tussen het zuiver wetenschappelijke en het magische, met de psychoanalyse als intrigerend voorbeeld. Freud, die als zuivere wetenschapper het geniale van Da Vinci tracht te verklaren uit een gemankeerde seksuele ontwikkeling, en Jung als vertegenwoordiger van het mythische, religieuze, die de spirituele magie van het kunstenaarschap beklemtoont: Leonardo da Vinci als alchemist. Hoeveel modern experimenteel onderzoek zat er in de alchemie? De fantasie is een bron van geniale invallen, de droom leidt tot een wetenschappelijk eureka. Zo ‹droomde› de chemicus Friedrich Kekulé, terwijl hij overdag tevergeefs de moleculaire structuur van benzeen had trachten te doorgronden, 's avonds in het vuur starend, van de ouroboros. De slang die zichzelf in de staart bijt, is een oud alchemistisch symbool, maar fungeerde nu als chemische trouvaille: de ontdekking van de benzeenring, de grondstructuur en het kernbeeld van de organische scheikunde, de chemie van al het levende (p. 306).
Wat drijft de wetenschapper? Zwart haalt zijn antwoorden uit de meest uiteenlopende wetenschapsvelden, tot aan science fiction toe, maar alle zijn even fascinerend. Als ultieme drijfveer ziet hij het verlangen van de mens zichzelf boven de biologische predestinatie uit te tillen en eigenhandig een mens te maken, vooralsnog een robot, een monster, Dracula, Frankenstein, of een homunculus: de maakbare mens, het ‹summum van emancipatie›.
Deze boodschap komt over. Het beoefenen van wetenschap zonder rekening te houden met de verborgen, voor onszelf verhulde archaïsche drijfveren kan een uiterst gevaarlijke onderneming zijn: het monster ontsnapt uit het laboratorium. Maar de onuitgesproken boodschap van het boek is ook dat je moet zorgen voor spannende en beeldende teksten als je gehoord en gelezen wilt worden: het adagium van Huizinga.
De onderwerpen zijn van een diepzinnig gehalte. Naast Freud, Jung en Lacan vinden ook Faust, Dracula, Jules Verne en de monnik Gregor Mendel, de ontdekker van de erfelijkheid van eigenschappen en wegbereider voor het genoom, er gebroederlijk een plaats. Onder meer aan de hand van een uitvoerig gedocumenteerde ontstaansgeschiedenis van de roman Het monster van Frankenstein — de achtergrond van de auteur Mary Wollstonecraft Godwin, haar moeder, een vooraanstaand feministe, de relatie met haar geleerde vader en met haar latere echtgenoot, de dichter Shelley — laat de auteur de complexiteit zien van de magische — en romantische — interactie tussen wetenschap en obscurantisme.
Zwart componeerde een fascinerend boek, grif gebruik makend van ‹freudiaanse› en ‹jungiaanse duidingen›. Dat het in het vuur van zijn betoogtrant niet steeds helder is waar de geciteerde auteur, bijvoorbeeld Freud, ophoudt en de auteur Zwart begint, zij hem vergeven. Het boek bevat een fraai notenapparaat. Het is aanbevelenswaard voor ieder die van boeiende wetenschap houdt.
Noot
- 1.Geciteerd in: J. Presser (1947). Beeldbaarheid en beeldvorming in de jongste Amerikaanse historie. Inaugurale rede. In Schrijfsels en schrifturen. Amsterdam: Moussault, 1961.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden