Een psychoanalytische kijk op trauma en dissociatie
Samenvatting
Valerie Sinason is een Britse psychoanalytica die haar sporen verdiende in het analytisch werken met minderbegaafde patiënten en sinds de jaren negentig ook met patiënten met dissociatieve stoornissen. In 1998 werd ze directeur van een kliniek voor ‹Dissociative Studies›. In 2002 publiceerde zij Attachment, trauma and multiplicity, met bijdragen van Bentovim, Fonagy, Mollon, Brett Kahr, Joan Goodwin, Howard Steele en veel anderen. Dat was een nuttig boek omdat het een nieuwe kijk gaf op het probleem van de dissociatie, door het in ere herstellen van Fairbairns theorie over de splijting in object- en zelfrepresentatie die een mishandeld kind moet uitvoeren om te overleven in een klimaat van geweld. Waar de band met de ouder gehandhaafd moet blijven (uit liefde en behoefte aan veiligheid) en aan de andere kant de woede en de angst voor de gewelddadige dader onontkoombaar zijn. Het was toen ook betrekkelijk nieuw dat psychoanalytici schreven over hun ervaringen met gedissocieerde patiënten, zeker in Engeland.
Bespreking van
Valerie Sinason (red.) (2011). Attachment, trauma and multiplicity — Working on identity and selves, tweede editie. Hove/New York: Routledge. ISBN 978 0 415 55425 1, 226 pp., £ 22,99
Tien jaar na de Verenigde Staten en Nederland werd in het Verenigd Koninkrijk de belangstelling voor trauma en dissociatie gewekt en veel van de discussies over geloofwaardigheid en ernst worden daar nu pas gevoerd. Vooral de verschillende vormen van ritueel misbruik en intergenerationeel gezinsgeweld staan centraal in de tweede editie.
In deze editie zijn een aantal hoofdstukken vervallen, de volgorde is compleet veranderd en drie nieuwe hoofdstukken zijn toegevoegd. Adah Sachs schreef een hoofdstuk over ritueel misbruik. Daarnaast is er een interview met een inspecteur van politie over de forensische problemen rond de bewijsbaarheid van georganiseerd geweld tegen kinderen, en een hoofdstuk over de plaats van dissociatie in het wetenschappelijke en psychiatrische discours.
Het boek bevat een aantal interessante hoofdstukken. Bij voorbeeld dat van Howard Steele over de gehechtheidsrepresentaties. Patiënten met een dissociatieve stoornis hebben op het Adult Attachment Interview (AAI) een gedesorganiseerde gehechtheidsstijl met een overwegen van ‹Dismissing›. Dat wil zeggen: als eerste strategie koelen ze de gehechtheidsbehoeften af. Of in Fairbairns taal: ze internaliseren de achtervolgende of bedreigende ander. Daarnaast is er per persoonlijkheidsdeel, gecentreerd rond bepaalde ervaringen van afwijzing, misbruik of mishandelingen, een eigen gehechtheidsstijl te onderscheiden. Het totaal van het AAI wordt dan ‹Cannot classify›.
Een ander mooi hoofdstuk is dat van de Britse analyticus John Southgate, medewerker van Bowlby van het eerste uur, die het zelf per definitie ziet als meervoudig en gelaagd, en Bion en Daniel Stern citeert om uiteen te zetten hoe in een therapie met dissociërende patiënten ‹moments of meeting› verandering en integratie bewerkstelligen.
Een aantal van de hoofdstukken zijn eigenlijk alweer verouderd. Zo is dat van Fonagy achterhaald door zijn eigen voortgaande theorievorming over mentaliseren. De nieuwe hoofdstukken voegen niet veel nieuws toe voor ons. Er is wel veel herkenbaar, onder andere de noodzaak in dit werk van het psychoanalytische frame af te wijken, en parameters te gebruiken, zonder het doel — integreren en mentaliseren — uit het oog te verliezen
Al met al is het een wat rommelig boek, is het niveau van de bijdragen te uiteenlopend en ontbreekt een wetenschappelijke onderbouwing met cijfers, die er ook voor het Verenigd Koninkrijk wel zijn. Ondanks dat is het door de bovengenoemde hoofdstukken de moeite waard voor psychoanalytisch psychotherapeuten die vanuit een psychoanalytisch en gehechtheidtheoretisch perspectief met dissociatieve patiënten werken.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden