Supervisie
Samenvatting
Nicole Vliegen, psychoanalytica, hoofd van de opleiding psychodynamische kinderpsychotherapie aan de KU Leuven, leidde de studiedag van de Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie over supervisie in door de verhouding tussen de eigen leeranalyse, theoretisch-technische opleiding en supervisie in een psychoanalytisch reflectie-‹kader› te plaatsen. Ik dacht hierbij ook aan andere triangulaties in de externe realiteit, zoals met: psychoanalytische instituten, ethische code, een kader voor de opleiding van opleiders, de (media-)maatschappij.
Verslag van
Supervisant en supervisor in dialoog over psychoanalytische supervisie [Kortenberg, 26 januari 2012]
De thematiek van supervisie in de psychoanalyse werd door de verschillende sprekers niet vanuit een ‹leermeester›-, ‹expertise›-model benaderd, maar vanuit een impliciet ‹bioniaans, ogdeniaans› model: de supervisor als container van de primitieve angsten, schaamte, verwarring en machteloosheid van de supervisant; als faciliterende, steunende omgeving, die optimale voorwaarden schept, met aandacht voor de ontwikkeling van intrapsychische ruimte, de capaciteit tot reflectie, ‹negative capability›, nieuwsgierigheid, creatieve intrapsychische processen en de verwerking en transformatie van eigen gevoelens over de supervisierelatie en de gesuperviseerde psychoanalytische relatie bij supervisant en supervisor. Met daarnaast aandacht voor processen bij de supervisant, zoals imitatie, identificatie en idealisatie versus internalisatie, zichzelf worden, het ontwikkelen van specifieke competenties, en bij de supervisor: het verlangen te superviseren, machteloosheid, niet weten, paniek versus de dynamiek van macht of zich bijzonder voelen.
Marc Hebbrecht, zelf opleidingsanalyticus, trof in de tweede lezing de toon van een ‹live psychoanalytische sessie›. Hij gaf een authentieke, ontroerende, respectvolle en persoonlijk doorleefde weergave van zijn eigen ‹carrière› als psychoanalytisch supervisant en als supervisor in de voorbije dertig jaar. Hij illustreerde dit met sprekende vignetten, waarin nog onbegrepen overdracht-tegenoverdrachtsconstellaties tussen analysant en psychoanalyticus hun weg vonden in de interacties tussen Marc Hebbrecht en zijn verschillende supervisoren en supervisanten: ook tijdens zijn lezing levend, op een aangrijpend warme en aanwezige manier.
Hij kaartte daarnaast ook andere aspecten aan: ‹disclosure›, het ritme van de supervisant respecteren en ‹generativiteit› — nú met genegenheid aan de jongere generatie doorgeven wat hij ooit zelf als dankbare supervisant kreeg.
De derde spreker was Imre Szecsödy, psychoanalyticus en supervisor in Stockholm. Hij heeft zich zijn hele professionele leven beziggehouden met het ontwikkelen van een opleidingsinstituut voor supervisoren, training van psychoanalytici tot supervisor, monitoring ervan en research erover: een levenswerk van bijna een halve eeuw. In de handen van deze warme en competente man leek dit een omvattende maar veilige onderneming; bij een ander valt mijns inziens het risico te vrezen van het ontstaan van een te veellagig, paranoïde controlesysteem: ‹Quis custodiet ipsos custodes?› Zo'n systeem dreigt voorbij te gaan aan de blijvend onvolmaakte, pijnlijk feilbare menselijke inspanning van het psychoanalytisch trachten te begrijpen wat zich afspeelt in de Ander, en/of tussen die Anderen.
Minder bijval kreeg Szecsödy — ook tijdens de koffiepauze in de wandelgangen — voor zijn nogal ongenuanceerd optimistische inschatting van het nut van het gebruik van audio- en videotapes voor supervisie- en researchdoeleinden. In de eindbespreking benadrukte Nicole Vliegen het voordeel ervan in psychoanalytische babyobservatie om non-verbale fenomenen waar te nemen, Marc Hebbrecht dan weer het soms verlammende, controlerende ervan.
De drie volgende sprekers deelden elk hun persoonlijke ervaringen en psychoanalytische reflecties met de toehoorders.
Ilse Vansant, psychodynamisch kinderpsychotherapeute, belichtte als supervisante tijdens een psychodynamische kinderpsychotherapie tevens de parallellen tussen de ontwikkeling van het ‹leren› in een supervisieproces en de psychische ontwikkeling bij het groeiende kind.
Ann Verhaert, psychodynamisch kinderpsychotherapeute, bracht haar vragen, angsten en twijfels als indertijd beginnend supervisor in de psychodynamische kinderpsychotherapie en de babyobservatie volgens Esther Bick: leren als supervisor, waarom supervisor willen worden? Ze vertelde over de machteloosheid van supervisant én supervisor, opgelegd door de regels en het kader in de psychoanalytische babyobservatie volgens Esther Bick.
Hilde Van Pelt, psychoanalytisch therapeute, verhaalde over haar belevingen als supervisante tijdens de residentiële groepspsychotherapie met volwassenen die zij begeleidde.
Paul Verhaeghe, lacaniaans psychoanalyticus en hoogleraar, vakgroepvoorzitter Psychoanalyse aan de Universiteit Gent, bracht Psychoanalytische opleiding als contradictio in terminis. Hij reflecteerde vanuit: [1] de verschillende wetenschapstheoretische hoedanigheid van ‹leren›, ‹kennis› en ‹wetenschap›: kennis is volgens hem altijd ook moreel van aard, betreft dus ook altijd de kennis van goed en kwaad in verband met eigen handelen, zo ook het ‹niet-weten› van Oedipus, en [2] Freuds evolutie van ‹kennis naar de analysant (Dora) overdragen, aanleren› (volgens Aristoteles: epistemè, technè, zoals nu in de theoretisch-technische opleiding) naar de ‹overdracht› (van ‹kennis›: van de analysant naar de analyticus) subjectiverend durcharbeiten (volgens Aristoteles: fronesis, zelfkennis1). Groeiende zelfkennis tijdens het psychoanalytische proces én de psychoanalytische supervisie leidt tot subjectvorming: bij analysant, psychoanalyticus en supervisor.
Verhaeghe belichtte dit vanuit het lacaniaanse discours-concept: de valkuilen van het Meester-discours en het Universitaire discours tegenover het Hysterische discours, met als enige uitweg het subjectiverende Analytische discours, ín de supervisie, en áls supervisie de eigen weg zoeken als psychoanalyticus, de eigen ultieme eenzaamheid, onmacht, onvolmaaktheid en verantwoordelijkheid integreren.
Hiermee werd een belangrijk achterliggend thema opnieuw aan de orde gesteld: is supervisie van een psychoanalytisch proces een hoofdzakelijk ‹didactische› ervaring tussen leerling en leermeester? Een nieuwe psychoanalytische kuur in een voor de supervisant/beginnend psychoanalyticus gewijzigde situatie? Een mengvorm hiervan? Een de-novo-‹ervaring› die door beide participanten gecreëerd wordt en elementen van al het voorgaande in zich draagt?
Tijdens de studiedag was tevens subliminaal te beluisteren dat de psychoanalyse meer dan ooit een zeer hard werkende discipline blijft, die psychische ontwikkeling in deze welbepaalde relatievorm zeer zorgvuldig verzorgt en op verschillende niveaus aanleert, bewaakt en bijstuurt, niet het minst door daarbij ook steeds zichzelf kritisch onder de loep te nemen. Zijn de critici van de psychoanalyse daartoe in staat?
In de nabespreking miste Rudi Vermote, psychoanalyticus, de bespreking van ‹catastrophic change› volgens Bion, als fenomeen dat in de supervisie tot verandering kan leiden.
Deze studiedag hoort thuis in de categorie van hoogstaande, blijvend inspirerende, ‹esthetische› psychoanalytische ervaringen.
Noot
- 1.Jef Dehing, psychoanalyticus, herinnerde eraan dat het gezegde ‹Gnothi seauton› voluit luidt: ‹Ken uzelf als sterfelijk wezen.›
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden