Een handleiding in theorie en praktijk
Samenvatting
Met The groups book krijgt de lezer in feite twee waardevolle geschriften: een boek over theorie en praktijk van psychoanalytische groepstherapie en een handleiding voor het concreet opzetten, leiden en afronden van een groep. Caroline Garland, die als redacteur het leeuwendeel van de teksten voor haar rekening neemt, wil vooral het onderscheid maken met groepsbehandelingen die zich richten op specifieke probleemvelden als depressie, eetstoornissen, trauma, sociale vaardigheden enzovoort. Een psychoanalytische benadering behelst voor haar het begrijpen en behandelen van de persoon eerder dan diens symptoom of diagnose, en uniek daarbij is dat de relatie centraal staat en niet een bepaalde techniek of procedure. Het gaat om learning from experience.
Bespreking van
Caroline Garland (red.) (2010). The groups book -- Psychoanalytic group therapy: principles and practice. Bevat The groups manual -- A treatment manual, with clinical vignettes. Londen: Karnac Books. ISBN 978 1 85575 850 6, 278 + 133 pp., £ 32,99
Dat de vervrouwelijking binnen de psychoanalytische wereld voortschrijdt, blijkt uit de keuze die Garland maakte om naar therapeuten te verwijzen in de vrouwelijke vorm en naar patiënten in de mannelijke vorm. Het was even wennen maar deed verder niets af aan mijn leeservaring.
Het eerste ‹boek› heeft vier delen. In het klinische deel heeft Garland interessante dingen te zeggen over wat er psychoanalytisch kan zijn aan groepstherapie en over hoe een psychoanalytische groep precies werkt. Zij hecht groot belang aan het vermogen van de therapeut om het onbewuste functioneren van de groep te hanteren. Wanneer de therapeut zich richt op het begrijpen van het onbewuste functioneren, kunnen de groepsleden beter voor zichzelf en anderen zorgen op het niveau van geheelobjecten. Maar Garland gaat nog wat verder. Zij stelt dat groepen onder leiding van een therapeut zonder de nodige kennis van onbewuste innerlijke objectrelaties mogelijk niet meer bieden dan een soort psychologische health farm met een dieet van altruïsme, universaliteit, aanvaarding en openheid.
In het theoretische deel gaat Garland dieper in op de bijdragen van Bion en Foulkes. Binnen dit deel vindt men ook een obligate verwijzing naar effectstudies. Vanuit de aard van psychoanalytische therapie is effectonderzoek hier minder zinvol dan procesonderzoek rond therapeut- en patiëntfactoren. Garland citeert onderzoek dat erop wijst dat slechts vijftien procent van de verbetering in analytische groepstherapie kan worden toegeschreven aan theoretische oriëntatie en techniek, vijftien procent wordt gevormd door het placebo-effect, dertig procent door menselijke factoren en veertig procent door extratherapeutische factoren. Onderzoekers wijzen dan ook geregeld op de noodzaak van een grondiger theoretisch model om de waarde van analytische groepstherapie te kunnen vaststellen.
In het derde deel, rond het werken met groepsrelatieconferenties, wordt het bioniaanse onderscheid tussen ‹basic assumption-groep› en ‹werkgroep› herbelicht. Hernieuwde aandacht moet uitgaan naar de precieze aard van de werkgroep en diens betekenis in de psychische realiteit. Wanneer dit onvoldoende gebeurt, loopt men het risico om te veel het pathologische te beklemtonen. De werkgroep is de uitdrukking op groepsniveau van wat Bion zag als een inherente ontwikkelingskracht in het menselijk organisme; de basic assumption-groep staat dan voor de eveneens ingebouwde regressieve kracht die ontwikkeling uit de weg gaat. Het gaat echter niet op om het onderscheid tussen werkgroep en basic assumption-groep gelijk te stellen met het onderscheid tussen bewuste en onbewuste processen. De werkgroep kan evenzeer een onbewuste bijdrage leveren aan onze ervaring in groepen. Het onbewuste leven van een groep is steeds een functie van een push en pull van twee tegengestelde processen. De aandacht moet dan ook meer uitgaan naar de wederzijdse invloed van deze twee niveaus van mentaal functioneren binnen een groep.
Het vierde deel geeft een aantal toepassingen op het gebied van het werken met getraumatiseerde groepen, met groepen vluchtelingen en met psychotische fenomenen in grote groepen. Het waren stuk voor stuk interessante en leerrijke bijdragen maar ik had graag meer gelezen over de plaats van analytisch georiënteerde groepstherapie binnen een residentiële setting en over de eventuele aanpassingen van techniek en kader die daarmee gepaard moeten gaan.
De handleiding die Garland in het tweede ‹boek› presenteert is niet louter een aanhangsel van het eerste, al is deze er nauw mee verbonden. Garland bedoelt deze handleiding als praktijkgids voor het concrete groepstherapeutische werk, maar tegelijk ook als onderzoeksinstrument ter standaardisatie en validatie van psychoanalytische groepstherapie als behandelvorm. Deze handleiding is het soort boek dat ik graag ter beschikking had gehad toen ik mijn ambulante groep opstartte. Het biedt de concrete leiding en steun waar ik toen naar verlangde, maar ook nu ervoer ik lezing ervan als thought provoking. Garland somt een aantal voordelen op van de groepsbehandeling. Centraal staat dat groepsleden leren zien wat zich tussen de andere groepsleden afspeelt, wat leidt tot een toegenomen gevoeligheid voor de problemen van anderen. De tendens tot het op anderen projecteren van ongewenste delen van het zelf neemt af en de re-introjectie van verloren delen van het zelf creëert een groter vermogen om psychische pijn en spanning te verdragen, en leidt tot een beter geïntegreerde persoonlijkheid. Garland geeft verder een overzicht van de doelstellingen van psychoanalytische groepstherapie en de belangrijkste instrumenten die de therapeut daarbij ter beschikking staan. Concepten als afweermechanismen, bewuste en onbewuste communicatie, overdracht en tegenoverdracht, en containment worden uitvoerig en duidelijk geïllustreerd met goedgeschreven klinische vignetten. Beginnende groepstherapeuten krijgen hier gebruiksklare richtlijnen voor setting en structuur van een groep, bewaking van het kader, de wijze waarop men groepsleden kan helpen in het spreken en hoe men aantekeningen over de zittingen kan maken. Garland laat het verhelderen van een individuele inbreng over aan de groepsleden maar ziet het beschouwen van de overdrachtsimplicaties voor de groep-als-geheel als een specifieke taak voor de groepstherapeut. Met veel kennis en ervaring leidt Garland de lezer langs de start van een groep en alle mogelijke knelpunten die zich daarbij kunnen voordoen: samenstelling (liefst zo heterogeen mogelijk), exclusiecriteria, contacten buiten de groep (liever niet), de setting (geen enkele wijziging in toestaan). Vervolgens worden de vele wisselvalligheden in het leven en werk van een groep doorgenomen: hoe interpretaties te hanteren, wat te doen wanneer je het als therapeut fout hebt, hoe om te gaan met acting out en acting in, met laatkomers, stille groepsleden of leden die de spreektijd monopoliseren, hoe te werken met dromen, en hoe de eigen emoties te hanteren die men als therapeut onvermijdelijk zal ondergaan.
Ter afsluiting van deze recensie wil ik vermelden dat boekenredacteur, collega en vriend Guy Verbruggen dit boek zelf had willen recenseren, maar dat is niet meer mogelijk gebleken. Bij het lezen ervan dacht ik meermaals terug aan wat ik van hem heb mogen leren over groepstherapie. Laat deze recensie dan ook aan hem zijn opgedragen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden