Bions ‹O› door het prisma van kunst en literatuur
Samenvatting
Annie Reiner is lid van het Psychoanalytic Center of California, dat onder meer vermaarde Bionkenners als Judith Mitrani en James Grotstein onder zijn leden telt. Deze laatste kwalificeert op de achterflap Reiners boek Bion and being als een lucide en scherpzinnige sprong in het diepe van Bions moeilijkst te doorgronden ontdekking voor de psychoanalyse: de transformaties in en vanuit O. Bion gebruikte ‹O› als aanduiding voor de ultieme werkelijkheid, de absolute waarheid, zoals Kants Ding an sich. O valt niet in het domein van systematische of categorische kennis of studie. Bion omschrijft het als duister en vormloos. Maar soms kan het zich terloops in het analytische uur manifesteren, bij het zoeken vanuit de mentale houding ‹without memory, desire or understanding›.
Bespreking van
Annie Reiner (2012). Bion and being — Passion and the creative mind. Londen: Karnac. ISBN 978 1 85575 8 544, 186 pp., £ 20,99
Bion introduceerde het concept O in al zijn ongrijpbaarheid met behulp van een voor iedere analyticus herkenbaar klinisch moment: de handdruk uitgewisseld tussen analyticus en analysant bij de eerste ontmoeting na een weekendonderbreking (Bion 1965, p. 13 e.v.).
Hij spreekt daarbij over de ‹O› van deze handdruk, de handdruk an sich, die vervolgens afschaduwingen kan krijgen van successievelijk ontkenning van vijandigheid en — via projectie — seksuele overrompeling, en waarvan hij de uitkomsten aangeeft met ‹T(patient)α› en ‹T(patient)β›.
Annie Reiner, behalve analytica ook dichteres, verkent het concept O echter langs geheel andere weg. In het werk van dichters en schrijvers heeft zij beschrijvingen gevonden die de geestesgesteldheid benaderen waarin O zich kan openbaren. Het gaat om een toestand waarin het kennen ontsnapt aan oordeel en categorisch denken. Er opent zich een veld van direct gewaar-zijn, dat toegang biedt tot een onbemiddeld kennen van wat waar en werkelijk is, gelijktijdig met het besef dat dit tot dan toe verborgen was. Deze toestand is niet statisch, niet reproduceerbaar of controleerbaar, zoals die van het logische of discursieve denken, maar heeft het karakter van een tijdelijk zich kunnen bevinden in een voortdurende beweging van in-wording-zijn. In Bions woorden: ‹It can be «become», but it cannot be «known»› (Bion 1970, p. 26). Bij Rumi (de sufi-dichter), Nietzsche en Rilke vindt Reiner overeenkomsten met O, die berusten op een overstijgen van het denken in begripsmatige tegenstellingen. Ze treft dit met name aan in Nietsches Jenseits von Gut und Böse. Ook ziet zij een verband tussen diens ‹Übermensch›, en Bions gedachte dat het denkvermogen waarover wij beschikken zelfs bij de volwassene nog slechts embryonaal is en voor het menselijk ras nog tot wasdom moet komen. Tot zover het inleidende eerste hoofdstuk, waarin de schrijfster in haar bevlogenheid naar mijn smaak wel erg grote lijnen uitzet, waardoor de klinische relevantie van het concept O, waartoe Bion het toch op de eerste plaats in het leven riep, op de achtergrond blijft. Dit wordt wel beter wanneer Reiner (p. 11) het concept O in de context plaatst van de creatieve ervaring, via een goed gekozen uitspraak van de schilder Henri Matisse: ‹In art, the truth, the real, begins when one no longer understands anything, and an energy remains in you sufficiently strong, compressed, charged. [...] You must put everything you know behind you to protect the freshness of Instinct (Matisse, 1947, pp. 16-18).›
In deze toestand van bewust gezochte openheid kan de geest werkzaam worden als de container waarin het onbekende en nieuwe zich kan aandienen. Reiner maakt vervolgens een doorsteek naar De elegieën van Duino, waarin Rilke verhaalt hoe in dit gedachteloos openstaan de samenhang die de dingen in het gewone kennen (Bions K) met elkaar verbindt als het ware oplost, waarbij het gewone zelf tijdelijk wegvalt in dienst van een groter en omvattender zelf (p. 12). Het wegvallen van de samenhang tussen de dingen — ‹alles was sich bezog, so lose im Raume flattern zu sehen› — komt overeen met Bions observatie dat het loslaten van memory and desire op een bepaalde manier de fragmentatie van de paranoïde-schizoïde positie met zich meebrengt. Hierover zegt hij: ‹This state I do not regard as an exaggeration of a pathological or even natural condition: I consider it to be a state always present, but overlaid with other phenomena which screen it› (Bion 1970, p. 36).
Deze ‹afdaling› in de paranoïde-schizoïde positie berust dus niet op een gebrek aan integratie, maar op een discipline om egofuncties op te schorten zodat O bereikbaar wordt.
Wat kan zich vervolgens openbaren aan dit grotere en meer omvattende zelf?
Reiner betoogt dat het loslaten van het vertrouwde zelf door de patiënt sterk verschilt van de toestand van leegte zoals Matisse die beschrijft, en die door Bion aangeduid wordt met ‹O›. Als de patiënt de moed heeft om de moeilijke weg van de analyse te gaan kan de toegang gevonden worden tot een authentiek emotioneel zelf. Maar dat is nu juist niet het zelf dat men had gehoopt te vinden! En iemand wordt zelden blij van wat hij op deze tocht onder ogen moet zien. Vaak, schrijft Reiner, wordt men kwaad op de analyticus en wantrouwt men hem, maanden en soms jarenlang, omdat de illusie van controle over de innerlijke en uiterlijke wereld wordt weggenomen als men teruggebracht dreigt te worden tot de werkelijkheid niet te weten wie men is, wat voelt als ‹niet-zijn›. Het zelf waaraan men wil vasthouden is in haar ogen te zien als het ‹false self›, dat berust op een onbewust besluit, dat al vroeg in het leven genomen kan zijn, om een leugen te leven die de geest en het innerlijk leven zoals het werkelijk is ontkent.
Aan de hand van Rilkes Vierde elegie van Duino, waarin deze zijn vader aanspreekt, laat de schrijfster zien hoe blootstelling van de heelheid van het kind aan de mentale afwezigheid van de ouder leidt tot een zich terugtrekken in een houding van kille haat en koele afstandelijkheid, het evenbeeld van de onbereikbaarheid van de ouder. (Dit is te vergelijken met Steiners ‹psychic retreat›.) Tegelijkertijd laat Reiner zien hoe maskering hiervan gevonden wordt in de manische afweer waarmee het kind zichzelf en de ander moet overtuigen dat alles goed gaat.
Vanuit de basis die in de eerste twee hoofdstukken is gelegd biedt de verdere lezing van het boek een boeiende en waardevolle uitwerking van Bions denken en zijn concept O. Hier en daar maakt de esoterische toonzetting het betoog wat ongrijpbaar, maar dit vindt tegenwicht door de invlechting van klinisch materiaal uit de psychoanalytische praktijk van de schrijfster.
Bion and being is een belangrijk boek voor eenieder die geïnteresseerd is in een dieper doordringen tot de intellectuele, maar vooral ook de persoonlijke betekenis van Bions baanbrekende concepten.
Literatuur
- Bion, W.R. (1965). Transformations. Londen: Karnac, 1984
- Bion, W.R. (1970). Attention and interpretation. Londen: Karnac, 1984
- Matisse, H. (1947). Jazz. München: Piper-Bucherei.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden