Denken over denken om te leren leren
Samenvatting
Het gebeurt niet vaak dat men een poging onderneemt om gedachten die zowel het onderwijs als de psychoanalyse aangaan, op een rij te zetten. Wie interessante artikels over dit thema zoekt, wordt al gauw enkele decennia terug in de tijd gekatapulteerd. Tenzij de Franse taal niet afschrikt: van oudsher wordt in de Franse psychoanalytische traditie meer aandacht besteed aan de overlapping tussen beide domeinen dan in de Angelsaksische psychoanalyse. Ik was dus benieuwd wat Psychoanalysis and education — Minding a gap in petto had.
Bespreking van
Alan Bainbridge & Linden West (red.) (2012). Psychoanalysis and education — Minding a gap. Londen: Karnac. ISBN 978 1 78049 045 8, 272 pp., £ 25,99
Een blik op de inhoudstafel maakt meteen duidelijk waar de auteurs een deel van hun mosterd haalden. In ... Frankrijk, inderdaad. Het boek is een bundeling van de lezingen bij een congres in 2009 over het onderwerp ‹psychoanalyse en onderwijs›, met sprekers uit Groot-Brittannië, Frankrijk, Scandinavië, Turkije, Italië, Zuid-Amerika en Australië. Het is niet eenvoudig om een rode draad te ontwaren binnen de diversiteit aan bijdragen, en de rangschikking van de zestien hoofdstukken lijkt nogal willekeurig. Dit gebrek aan structuur maakt het boek moeilijk leesbaar. Het vraagt als het ware een mentale spreidstand om de kloof te overbruggen tussen bijvoorbeeld een hoofdstuk over onderzoeksmethoden enerzijds en een hoofdstuk over artistieke leerprocessen van kunststudenten met psychische problemen anderzijds. Een samenvatting van het boek in zijn geheel zou dan ook onrecht doen aan een aantal boeiende hoofdstukken.
Bij nader inzien is er overigens wel degelijk een duidelijke lijn te vinden: de auteurs maken gewag van een gedeelde misnoegdheid. De psychoanalyse krijgt binnen de huidige cultuur amper nog een stem en in het bijzonder in het onderwijs is haar invloed vrijwel afwezig. Op zich een vreemd gegeven als je bedenkt dat een aantal pioniers grote affiniteit met onderwijs hadden. De auteurs refereren in deze context dan ook naar onder anderen Anna Freud, Ferenczi, Klein en Bion, maar slechts oppervlakkig, waardoor je wat op je honger blijft zitten. De literatuurlijsten na elk hoofdstuk maken echter veel goed.
In hun inleidende hoofdstuk schetsen de redacteurs summier hoe denken en leren geworteld zijn in vroege relaties en de capaciteit om angst te containen. Onderwijs is meer dan een rationele oefening van de geest. Het is eerder een diepgaand proces, met spel, fantasie, weerstand en verlangen als belangrijke actoren. Doordat bij onderzoek naar onderwijsleerprocessen de focus meer ligt op het verwerven en ontwikkelen van cognitieve structuren dan op relaties, emoties en ervaringen, is de invloed van een dynamisch, persoonsgericht en subjectief begrip van onderwijs verdwenen. Het is voornamelijk door een gebrek hieraan dat leerkrachten en studenten in typische impasses terechtkomen waarvoor ze geen structurele uitweg vinden. Een mooie illustratie van hoe denken en leren impliceren dat je je durft openstellen voor iets nieuws, volgt in de beschrijvingen van Hoffmanns vertelling Klaas Vaak en de Griekse tragedie Koning Oedipus. Naast het historische belang van beide verhalen voor Freuds theorievorming, verduidelijkt Lene Auestad hoe het relationele aspect bij durven denken en leren vooropstaat bij auteurs als Bion en Arendt. Denken heeft een verstorend effect, zet bestaande zekerheden onder druk. Durven denken vraagt daarom moed, maar ook een relatie die voldoende veilig is om hiertoe te komen. De angst die hiermee gepaard gaat, is onvermijdelijk.
In een volgend hoofdstuk neemt men de psychoanalytische kijk op angst en de behandeling ervan als vertrekpunt om het huidige onderwijssysteem te herzien. De vraag wordt gesteld hoe het komt dat het tegenwoordige onderwijs, in plaats van een kritische geest te stimuleren, de studenten ertoe aanzet zich maar wat graag te conformeren aan de geldende culturele en sociale richtlijnen. ‹Thoughtless adaptation occurs as much outside the formal institutions as within them›, stelt Anastasios Gaitanidis. De powerpointpresentatie als noodzakelijk lokmiddel om de aandacht van studenten te kunnen grijpen, geeft hij als lichtend voorbeeld. Zijn toon is hard, maar hij biedt een uitweg, een uitweg via Freuds theorie over angst. Het huidige onderwijs trilt te vaak mee met de angsten en weerstanden van studenten; er worden zodanig veel pogingen ondernomen om deze angsten in te dijken, dat de motor tot echt leren wordt stilgelegd. In plaats van te wijken voor deze angst, moet men studenten manieren aanreiken om ermee om te gaan. Pas wanneer men hun die aanbiedt, kan er sprake zijn van wat Larry Green in zijn hoofdstuk ‹transformational learning› noemt. Echt leren maakt dat je als persoon verandert. Dit gaat verder dan een uitbreiding van je kennis: je verandert structureel en er is sprake van zelfontplooiing. Dít moet het doel zijn van onderwijs: mensen warm maken en ze de kans bieden om deze uitdaging aan te gaan. Tony Brown en Mark Murphy doen de aanklacht dat de neoliberale agenda deze doelstelling ondergeschikt maakt aan het marktdenken dat binnen de academische wereld in Groot-Brittannië (en daarbuiten) in opmars is. Dat dit de kwaliteit van het onderwijs allerminst ten goede komt, tonen zij helder aan.
Een terugkerende gedachte in het boek is dat onderwijs en leerkrachten een omgeving moeten creëren die het voor studenten mogelijk maakt deze zelfontplooiing te realiseren. Vaak wordt verwezen naar Winnicott en Bion, en de vergelijking met een therapeutisch proces komt meermaals aan bod. Omdat leren en denken fundamenteel destabiliserend werken, is er een holding environment nodig, met voldoende containment en speelsheid. Investeren in de relatie is de boodschap. Dit vraagt erg veel van leerkrachten, die met hun eigen geschiedenis en persoonlijkheid deze relaties moeten aangaan en onderhouden. In Frankrijk en Duitsland is een psychoanalytische inbreng in de opleiding tot leerkracht vanzelfsprekend. Claudine Blanchard-Laville en Philippe Chaussecourte beschrijven hoe studenten en leerkrachten groepssupervisie krijgen, gebaseerd op de babyobservaties van Esther Bick. Na een observatie van een les, gegeven door een collega, noteren supervisanten alles wat zij tijdens dit lesuur hebben gezien, gevoeld en gedacht. Dit verslag wordt onder supervisie voorgelezen in de groep om mogelijke psychische dimensies verder uit te werken. In Groot-Brittannië werd onderzoek verricht naar de mogelijkheden om te werken met ‹biografische verhalen›; in dit boek beschrijft men enkele uitwerkingen om de heilzame invloed ervan te illustreren. Leerkrachten en studenten worden gestimuleerd om hun ‹levensverhaal› te schrijven. Dit verhaal is vaak ongestructureerd en onvolledig. Binnen de supervisie gaat men op zoek naar de leemtes en hun betekenis. Het gevolg is dat mensen bewuster leren omgaan met aspecten die het leren of onderwijzen bij hen bemoeilijken. Deze vorm van ‹zorg› en ‹omkadering› voor leerkrachten is binnen de Vlaamse onderwijswereld amper ontwikkeld, maar daarom niet minder uitdagend. Dit boek is dan ook een aanklacht tegen ons huidige systeem én een appel aan beleidsmakers. Of het voldoende gewicht in de schaal kan leggen in een onderwijswereld waarin doelstellingen op het vlak van onder andere de socio-emotionele ontwikkeling worden nagestreefd via kant-en-klare lespakketten, is twijfelachtig. Ongetwijfeld zullen gepassioneerde opleiders zich door de inzichten in dit boek gesterkt en gesteund voelen. En dat is een verdienste op zich.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden