Op het scherp van de gulden snede
Samenvatting
Hiatus sexualis van Guy Le Gaufey, een strak vormgegeven boekje, behandelt in zes hoofdstukken een van de belangrijkste stellingen van de lacaniaanse psychoanalyse: ‹Il n'y a pas de rapport sexuel› of ‹De seksuele verhouding bestaat niet.› Zoals bekend/berucht kenmerkt Lacans gedachtegoed zich door talrijke min of meer raadselachtige slogans die bij zijn ‹leerlingen› Overal en Altijd weerklinken. De voorliggende lijkt merkwaardig haaks te staan op het ‹panseksualisme› waarvan Freud vanouds zo vaak werd beschuldigd. Uit de hedendaagse psychoanalyse lijkt dit seksuele weliswaar verdwenen. Maar is wat opvalt door zijn afwezigheid niet indicatief voor verdringing?
Bespreking van
Guy Le Gaufey (2013). Hiatus sexualis — Du non-rapport sexuel selon Lacan. Parijs: Epel Essais. ISBN 978 2 35427 061 2, 162 pp., € 23,–
Het woord ‹rapport› is moeilijk vertaalbaar: het verwijst zowel naar een onderling verband als naar de verhouding tussen grootheden dan wel getallen. In een duizelingwekkend eerste hoofdstuk wordt hierop ingegaan: de onmogelijke verhoudingen tussen irrationale getallen. Dit zijn reële getallen die niet te schrijven zijn als de breuk van gehele getallen. Een voorbeeld van een irrationaal getal is de diagonaal van een vierkant met zijde gelijk aan 1. Volgens de stelling van Pythagoras heeft deze als lengte √(1² + 1²) = √2 = 1,414213562373095… De diagonaal blijkt zowel concreet als onmeetbaar. Je kan dergelijke getallen niet ‹rapporteren›. Plato noemt deze diagonaal nota bene ‹dynamis› of kracht. Andere bekende irrationale getallen zijn pi (π) en de gulden snede (φ), waarover later meer.
In hoofdstuk 2 vinden we de geschiedenis van een hele reeks ‹il n'y a pas› bij Lacan. Ze verwijzen alle rechtstreeks of indirect naar de symbolische castratie door de wet van de taal alsook naar de denaturatie. We verloren onherroepelijk een onbemiddeld contact met het zijn/moeder natuur. Resultaat is een zijnstekort of de ‹manque-à-être› dat op zijn beurt het verlangen van de mens als spreekwezen veroorzaakt. De eerste ‹il n'y pas›, namelijk ‹… de métalangage› (metataal), dateert uit 1957. Dat evolueert geleidelijk naar ‹Il n'y a pas d'Autre de l'Autre›: het vertoog verglijdt voortdurend, vindt nergens verankering. Zoals het luidt in een brief van Niels Bohr aan Werner Heisenberg (p. 47): ‹We are suspended in language.› We hangen af van taal. ‹Il n'y a pas de rapport sexuel› duikt vijfenveertig keer op in zijn Écrits en zesenzestig keer in zijn seminaries (p. 33). Meer in het bijzonder is er geen verhouding tussen de betekenaar ‹man› en de betekenaar ‹vrouw› (p. 53). Dit houdt verband met het feit dat Lacan extra termen aan het oedipuscomplex toevoegt, namelijk die van fallus en jouissance, die al dan niet door de fallus begrensd wordt.
In hoofdstuk 3 wordt de freudiaanse démarche tegenover de toenmalige psychiatrie geplaatst. Freud ontkoppelt in zijn Drie verhandelingen drift en object. Het object doet de drift niet ontstaan. Hij ontspringt aan het lichaam en is in eerste instantie auto-erotisch en ‹nicht zentriert›. De genitale seksualiteit blijkt geen gegeven maar een opgave. Ze is een constructie, wordt gefabriceerd als een steeds unieke collage van partiële en polymorf perverse seksualiteit. Als dusdanig is ze product van de individuele geschiedenis waarin subject/object, actief/passief, fallisch/gecastreerd pas in de puberteit uitmonden in een genitale verhouding (p. 61-64). Lacans uitspraak ligt dan slechts in het geradicaliseerd verlengde van Freuds uitgangspunten uit 1905: er bestaat geen natuurlijke verhouding tussen de geslachten en ook: seksualiteit en voortplanting worden ontkoppeld.
In hoofdstuk 4 en 5 wordt een mentaliteitsgeschiedenis geschetst. Lang gold inzake seksualiteit de voortplanting als norm. Afwijkend seksueel gedrag werd beschouwd als erfelijk en/of degeneratief. Zwaar was het gewicht van het katholicisme. We lezen evoluerende beschrijvingen van vicieuze seksualiteit die onder de verzamelnaam ‹sodomie› wordt gecategoriseerd. Het zaad mag niet terecht komen in een vaas die hiervoor niet is bestemd (p. 101). Thomas van Aquino brengt diverse verschijningsvormen van ‹luxuria› in kaart. ‹Verkeerde› seksualiteit leidt dan tot een exces van genot, en de vleselijke zonden worden netjes naar gradatie van ernst gerangschikt. Seksueel handelen tegen de natuur is een zonde, want tegen de Heer gericht die immers aan deze natuur ten grondslag ligt (p. 104). Naar analogie met de natuurlijke en de onnatuurlijke seksualiteit onderscheidt Lacan seks binnen en voorbij het lustprincipe door middel van de opdeling plezier-jouissance. De laatste is transgressief en zou een surplus aan intensiteit opleveren.
In het zesde hoofdstuk behandelt Le Gaufey opnieuw het onmeetbare aan de hand van een ingewikkelde uiteenzetting over de gulden snede die ik u zal besparen. Zoals wellicht bekend werd ze lang beschouwd als toverformule van de schoonheid (kijk na op Google!). De bedoelde verhouding of gulden snede wordt dan aangeduid met de Griekse letter phi (φ) die in de lacaniaanse algebra staat voor de fallus. De fallus geeft reden aan het verlangen, terwijl object kleine a oorzaak is van het verlangen. Hij speelt zijn hoofdrol in de seksuele verhouding die een derde term nodig heeft, omdat die zich niet laat herleiden tot vermeende complementariteit zoals die van de sleutel in het slot, het dekseltje op het potje, yin/yang, passief/actief et cetera. Gaufey geeft zelf toe dat dit alles ‹er enigszins met de haren bij is getrokken› en spreekt ook van talrijke metaforische associaties die ‹soms tegenstrijdig› zijn (p. 125-130). Toch houdt Lacan het consequent bij diverse derde termen die in het geslachtsleven een rol spelen (fallus, kind, tekort, object kleine a; p. 178). Voor hem is oedipus dan ook geen triangulaire maar quadrangulaire structuur. Tegen het einde van zijn ‹onderwijs› werkt hij het verschil tussen het mannelijk en het vrouwelijk genieten, tussen ‹jouissance phallique› (begrensd door fallus en lustprincipe) en de vrouwelijke ‹jouissance de l'Autre› uit. Dit leidt tot het metapsychologisch vaststellen van een radicale heterogeniteit van het mannelijk en vrouwelijk genieten.
Samengevat: het betreft hier een erg abstract geschrift dat daarom misschien vooral bepaalde hardcore lacanianen zal interesseren. Zijn ijle hoogten vergen immers soms een zuurstofmasker om niet onder vlagen van luchtledigheid te bezwijken.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden