Maagdelijke gedachten ...
Samenvatting
‹[...] imperceptibly impelled by the wakening of the thinking principle — within us — we […] get into the Chamber of Maiden-Thought ... intoxicated with the light and the atmosphere, we see nothing but pleasant wonders, and think of nothing but delaying there for ever in delight […] this Chamber of Maiden-Thought becomes gradually darkn'ed and at the same times on all sides of it many doors are set open — but all dark — all leading to dark passages — We see not the balance of good and evil. We are in a Mist — We are now in that state — We feel «the burden of the Mystery»› (Keats, brief aan Reynolds, 1818).
Bespreking van
Meg Harris Williams & Margot Waddell (2013). The Chamber of Maiden-Thought — Literary origins of the psychoanalytic model of the mind. Hove/New York: Routledge (oorspronkelijke uitgave: 1991). ISBN 978 0 415 83885 6 (Hbk), 217 pp., £ 70,00
The chamber of maiden thought van Meg Harris Williams en Margot Waddell is een uitzonderlijk interessant, maar erg moeilijk boek, dat lezers met kleiniaanse kennis zal bekoren. ‹Moeilijk›, want de schrijvers duiken in de klassieke Engelse literatuur, en dit vereist enige vertrouwdheid met de verschillende karakters en hun geestesvaders/-moeders om de waarde van het werk te kunnen appreciëren. ‹Uitzonderlijk interessant› omdat de auteurs de nadruk leggen op de wortels van het psychoanalytische gedachtegoed in de literatuur en dit rijkelijk illustreren vanuit beide kaders.
De titel verwijst naar een citaat van Keats en zet meteen de toon: psychoanalyse is het ‹kind van de literatuur› eerder dan een vertaler ervan. Een verdiepte kennis van literatuur zal de lezer helpen de invloed ervan op de symbolische betekenis van mentale processen te erkennen.
Het voorwoord door Donald Meltzer is al een meesterlijk stukje. Het brengt de lezer in de juiste state of mind om zich door de verschillende hoofdstukken heen te worstelen. Daarbij moet hij Engelse poëtische stijlfiguren en literair-historische karakters trotseren om psychoanalytische concepten in een nieuw licht te kunnen zien. Meltzer brengt de freudiaanse wortels van de psychoanalyse in herinnering, met name de structurele metapsychologische basis, en merkt op hoe Melanie Klein door de innerlijke, concrete geografie van de psyche te benadrukken kon aantonen dat het de intieme wereld is die de ware betekenis van de externe wereld aanlevert.
Hij gaat terug tot de oorsprong van het menselijk leven, prenataal, en traceert de geboorte van de psyche in al haar complexe relaties met de buitenwereld, het passionele contact van de pasgeborene met moeders armen, geur en stem, waarbij de wijde ruimte een geometrisch ankerpunt krijgt door de tepel-in-de-mondfiguur.
De ziel, de private kern van de persoonlijkheid, wordt in Meltzers tekst een sacrale ruimte van innerlijke objecten, de superieure en wijze innerlijke goden, bij wie men zich kan terugtrekken en herbronnen. Schrijvers en dichters opereren in dit veld van interne objecten, het is de focus van hun discipline.
Met dit boek beogen de auteurs de relatie tussen psychoanalyse en moderne Engelse literatuur (beginnend bij Shakespeare) te bespreken. De psychische realiteit wordt door dichters en schrijvers immers steeds impliciet voorgesteld, in fictionele en metaforische termen, en dit maakt een symbolische vertaling en exploratie van het emotionele leven mogelijk, verder bruikbaar voor filosofie, psychoanalyse of het schrijven van teksten.
Helaas kunnen de auteurs in dit beknopte werk slechts een schets geven van het model van de psyche dat uit de literaire werken voortvloeit. Ze vragen een ‹willing suspension of disbelief› (Coleridge), want zij wensen hun (overigens prachtige, voor de niet-kenner soms cryptische) tekst niet te bekladden met verklaringen, doch willen de lezer laten voelen dat psychoanalyse zijn werkelijke betekenis vindt in de literatuur, en er geen vertaler/verklaarder van is.
Dichters hebben steeds getracht de psychische wereld concreet te maken: Shakespeare gaf aan ‹het ijle niets› (airy nothing) ‹a local habitation and a name› en Miltons Satan zag in de geest noch hel, noch hemel doch ‹its own place›. Het is de plaats waar mysterieuze krachten buiten de persoonlijke wil in symbolische vorm betekenis verlenen aan emoties. Keats meende dat kijken met het oog van de geest de wereld deed veranderen van een zorgendal (‹a vale of sorrows›) naar ‹a vale of Soul-making› en Blake poogde door de deuren van perceptie te sluiten een wereld van verbeelding en visie te bereiken.
Poëzie wordt vaak als een vrouwelijke figuur voorgesteld, een ambigue vrouwelijke demon of een furie-achtig wezen, wier kracht erin bestaat de dichter nauw in contact te brengen met zijn infantiele complexe zelf en niet toe te geven aan een vals, hemels gevoel van idealisatie. De dichter spant zich in om de duistere kanten van de muze in het esthetische conflict zo dicht mogelijk te benaderen: de ‹dark passages› van de ‹Chamber of Maiden-Thought›-metafoor van Keats verwijst naar deze artistieke kracht. Ook Emily Brönte meende dat veiligheid geen geluk is: de ‹dream chamber› speelt een belangrijke rol in Wuthering Heights en wordt de plaats waar hallucinatie en drama op het toneel komen, het is de plaats waar juist niet gedroomd kan worden, in bioniaanse zin.
Creatief denken wordt volgens de auteurs door alle dichters gezien als onlosmakelijk verbonden met het streven van de ziel naar ‹salvation›; het is geen imitatief denken maar een geïnspireerd ‹learning from experience›, in tegenstelling tot het pseudodenken vanuit een gevoel van grandiositeit. Voor Coleridge kan ‹an Idea not be conveyed but by a Symbol› en voor Keats is de geest ‹the soul's own home›. Dichters worden geleid door hun muze (hun psychoanalytische interne objecten) die hen visionair leidt: Blake stelde ‹I am but the Secretary — the Authors are in Eternity›, en bedoelde hiermee dat de concrete taal in het symboolgebruik van het hoogste belang is om werkelijk een idee te kunnen overbrengen. Zo is poëzie niet alleen een manifestatie van creatief denken, doch het creatieve proces in zichzelf: door de nauwkeurige keuze van de ‹juiste› woorden worden symbolische voorstellingen van ideeën zo goed mogelijk benaderd.
In de novellen van George Eliot krijgt de zoektocht van het individu naar zelfkennis zijn volle sociale dimensie en komt de relatie tussen de esthetische en interne conflicten van de schrijfster enerzijds en de context van het alledaagse leven anderzijds goed tot zijn recht. ‹The unmapped country within› beschrijft het landschap van de kindertijd, met zijn veelvoud aan interne en externe factoren die ontwikkeling vooruitstuwden of integendeel hinderden.
Dit werk is, ondanks zijn beperkte omvang, té complex en ondoorzichtig om in een korte recensie voldoende eer aan te doen. Het is een plezier het door te nemen als men er ruim tijd voor uittrekt en een woordenboek bij de hand houdt, want elk hoofdstuk vereist niet alleen scherpe concentratie, maar brengt ook zin om zich meer te verdiepen in de literatuur door deze manier van bespreking van klassieke Engelse werken.
Het boek is zeker aan te bevelen voor allen met interesse voor psychoanalyse en literatuur, maar wordt waarschijnlijk vooral op prijs gesteld door kleiniaans geïnformeerden. En voor het lezen van de Engelse teksten is wel enig doorzettingsvermogen vereist!
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden