Voer voor moralisten
Samenvatting
The still small voice is een interessante en rijke monografie van Don Carveth, psychoanalyticus en emeritus hoogleraar sociologie en politicologie aan de York University in Toronto. Ze is het resultaat van jarenlang academisch onderzoek, van ervaringen uit de psychoanalytische praktijk en, zoals hij zelf schrijft, een poging om zijn belangrijkste ideeën over de menselijke natuur, persoon en situatie samen te brengen. Het belangrijkste uitgangspunt in zijn boek is dat de klinische praktijk meer is dan een therapeutische praktijk of een toepassing van gevalideerde psychologische theorieën en technieken. Deze praktijk heeft ook een ethisch-filosofische dimensie. De voorstellingen van een patiënt en zijn lijden daaronder zijn nu eenmaal deel van een grotere sociaal-culturele context waarin allerlei normen en waarden oriëntatie geven, maar daarnaast toont de psychoanalyse te vaak een façade van morele neutraliteit terwijl ze eigenlijk gefundeerd is in een ethiek van ‹leven en liefde› tegenover ‹haat, kwaad en dood› (p. 14).
Bespreking van
Don L. Carveth (2013). The still small voice — Psychoanalytic reflections on guilt and conscience. Londen: Karnac. ISBN 978 1 78049 168 4, 324 pp., £ 26,44
Het is precies om deze reden dat Carveth teruggaat naar het denken van Freud en de centrale plaats van het Ik-ideaal en het superego in zijn structuurmodel van het psychische apparaat. Immers, dat superego is bij en vanaf Freud het morele centrum van de persoon. Te lang heeft men onder invloed van de egopsychologie gedacht dat de destructieve aspecten van het superego zouden kunnen worden onderworpen aan de stem van de rede (ego), die juist door deze zogenaamde innerlijke demoralisering kon aandringen op een gezonde aanpassing aan een sociaal-cultureel normen- en waardenpatroon. Carveth kiest voor een andere mogelijkheid om het ethische ideaal van de psychoanalyse recht te doen. Daarmee sluit hij impliciet aan bij een lange traditie binnen de psychoanalyse waarin zowel theorie als klinische praktijk met een ethiek van de persoonlijkheid werden geassocieerd — denk maar aan Oskar Pfisters studies over de methode en het doel van de psychoanalytische praktijk uit 1914 en 1920. Concreet grijpt Carveth terug op Eli Sagans Freud, women and morality — The psychology of good and evil uit 1988 en diens voorstel naast het ego, het Es en het superego nog een vierde structuur aan te nemen, namelijk het geweten. Dat is een idee dat Sagan ontwikkelde op basis van een analyse van Huckleberry Finns beroemde morele dilemma of hij nu aan de stem van zijn ene geweten moet gehoorzamen en de ontsnapte slaaf Jim moet aangeven bij de autoriteiten of dat hij aan de stem van zijn andere geweten gehoor geeft dat zegt dat hij zijn vriend moet helpen ontsnappen. In het eerste geval gaat het om het superego als gevormd op basis van identificatie met een agressief frustrerende vaderfiguur. In het tweede geval gaat het om een geweten dat teruggaat op identificatie met een zorgende en liefhebbende opvoeder. Carveth kiest er dus niet voor om deze twee stemmen van het geweten als twee dimensies van één gewetensfunctie te zien (zoals bijvoorbeeld Lacan wel doet in het onderscheid tussen surmoi collectif en surmoi individuel, en daarbij laat zien dat beide dimensies een destructieve kracht bezitten). Integendeel, hij voert een krachtig pleidooi het superego te onderscheiden van het geweten op basis van de verschillende morele richtingen van beide structuren: het superego in dienst van de doodsdrift en de zelfdestructie, het geweten in dienst van levensdrift en de liefde voor de naaste.
Carveths voorstel een geweten toe te voegen aan Freuds structuurmodel heeft verschillende vooronderstellingen en effecten. Wat de vooronderstellingen betreft is duidelijk dat bij Carveth zowel het narcisme (obsessie met zichzelf, eigenliefde) als het superego (zelfdestructie) een pathologisch karakter krijgen wanneer beide tegenover gezonde objectliefde worden geplaatst. Zo wordt de positieve functie van narcisme voor het tot stand komen van objectliefde miskend. Ook het superego wordt door hem zeer eenzijdig gedefinieerd, namelijk als het product van identificatie met een agressor, terwijl bij Freud het superego vooral ook de rol heeft de ongedifferentieerde driften in een concrete vorm te brengen, dat wil zeggen, te richten op bepaalde objecten die een eigen identiteit ondersteunen.
Carveths onderscheiding tussen superego en geweten stelt hem in staat verschillende vormen en manifestaties van schuldgevoel te onderscheiden. Dat is bij Freud natuurlijk ook al een centraal thema, maar hij onderscheidt de verschillende vormen doorgaans aan de hand van de verschillende pathologische constellaties waarin schuldgevoel manifest wordt. Carveth gooit het over een andere boeg: het onderscheid tussen superego en geweten maakt het mogelijk pathologische en gezonde vormen van schuldgevoel te onderscheiden. In zijn bespreking van het schuldgevoel behandelt hij een aantal interessante casussen.
Het onderscheid tussen superego en geweten stelt Carveth in staat zijn eigenlijke punt te maken: de psychoanalyse heeft veel te lang de schijn opgehouden een ethisch neutrale theorie en praktijk te bieden, terwijl het zijns inziens toch volkomen helder is dat er altijd al een ethische dimensie in de psychoanalyse aanwezig was. Tegenover een onterechte ontmoralisering van de psychoanalyse (een tendens die hij associeert met een ontaard neoliberalisme) stelt hij in feite een moralisering voor, waarbij hij teruggrijpt op de late Freud. Carveth maakt zo gezien handig gebruik van de moraliserende tendensen die onmiskenbaar worden vanaf het moment dat Freud meer vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief gaat denken en het oedipuscomplex centraal gaat stellen. Carveth grijpt hierop terug en meent dat deze moralisering verder geëxpliciteerd zou moeten worden. Dat laatste doet hij door de psychoanalytische ethiek van liefde en zorg om de naaste te duiden als een in wezen seculiere variant van de christelijke boodschap: ‹Psychoanalysis has always subscribed to Judaeo-Christian ethic of love while trying its best to disguise the fact› (p. 290).
Misschien is Carveths boek het juiste gereedschap voor hen die zoeken naar een psychoanalytisch instrumentarium voor maatschappijkritiek. Maar of de psychoanalyse nu werkelijk gebaat is bij een zich vastklampen aan een ethiek van de gezonde oedipale verhoudingen? Het lijkt mij niet. Deze moralisering van de psychoanalytische theorie en praktijk dreigt de sensitiviteit voor de complexiteit van innerlijke conflicten en ambivalenties aan te tasten — het begrip ‹ambivalentie› komt in dit boek zelfs niet voor, en dat is wel veelzeggend. En tegelijkertijd wordt de analyticus in de zetel van zedenmeester geholpen ... en dat is uit analytisch oogpunt bepaald niet onproblematisch.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden