Oedipus anders
Samenvatting
Grote meesterwerken vragen erom geregeld opnieuw vertaald te worden. Tenminste wanneer de vertaler dat vernieuwde contact met de actualiteit kan (laten) aanvoelen zonder daarbij oorspronkelijke waarden te verraden. De nieuwe vertaling van Oidipous turannos door Ben Schomakers beantwoordt zeer zeker aan deze criteria en laat dat tot in de titel doorklinken. Het gebruikelijke statische en hiëratische voorkomen van Koning Oedipus wordt zo (opnieuw) in beweging gebracht en schept openingen om de tekst als zoektocht naar identiteit te lezen. Dit uitgangspunt wordt door de vertaler uitgebreid toegelicht in het lange essay dat op de tekst van Sophocles volgt. Maar ook in de vertaling als zodanig klinkt deze visie overal door: in de werkwoorden die de dynamiek sturen; in de dialogen die kort op de emoties aansluiten; in de commentaren van het koor, die niet zozeer conclusies aanbieden als wel de opeenvolgende episodes voortstuwen. Zo blijkt dat Sophocles hier (onder andere) alles doet om door het manoeuvreren van de tijd en de wisselende gemoedsinstellingen van de personages een bijzonder soort spanning op te wekken. Deze spanning betreft het in elkaar overgaan van bewuste redeneringen en feitelijke constateringen aan de ene kant, en van onbewuste opwellingen en uitbarstingen anderzijds. Oedipus heerst wil dan zeggen dat hij tegelijk de macht uitoefent en regelgevend wil zijn, en tevens voortdurend zoekt naar de grondslagen van dit heersen op zowel persoonlijk als institutioneel vlak. Hoewel Schomakers dit niet expliciet uitwerkt, lees ik er trouwens nog een andere laag in waarin de onbewuste dimensie spiegelt. Is dit heersen niet ook, naast het symbolische dragen van de scepter en het imaginaire zoeken naar identiteit, de realiteit van de ziekte die ‹heerst› in Thebe, een ziekte die met pest of tyfus benoemd werd, maar die misschien allereerst Oedipus als naam heeft? Het Unheimliche dat in wisselende gedaanten als sfinx of als fatale ziekte opduikt, is onlosmakelijk verbonden met het onbewuste van Oedipus. Dit meest menselijke conflict tussen heersen en beheersen, tussen blinde begeerte en het verlangen naar orde, tussen woedeaanvallen en naastenliefde, wordt door Sophocles magistraal georkestreerd en komt in deze vertaling goed tot zijn recht. En dan hebben wij nog niets gezegd over vadermoord en incest. Natuurlijk tellen die factoren ook mee, maar eerder als symptomen die fascineren en een naam en een verhaal proberen te geven aan existentiële vragen. Maar die vragen kunnen op hun beurt niet voorbijgaan aan het fundamentele dilemma van de sensitiviteit: de noodzakelijke en onontkoombare blindheid tegenover oorsprong en dood; de onvermijdelijke doofheid met betrekking tot de taal van ons lot.
Bespreking van
Sophocles (2013). Oedipus heerst. Vertaald door Ben Schomakers, gevolgd door essays van Marc De Kesel, Dirk De Schutter en Ben Schomakers. Zoetermeer: Klement. ISBN 978 90 8687 115 5, 288 pp., € 27,95
Ben Schomakers betoont zich in zijn essay een verfijnd classicus door knap de historische, taalkundige en persoonlijke context te schilderen: hij legt bijvoorbeeld uit waarom Sophocles niet de eerste prijs voor dit topstuk kreeg, of onder welke omstandigheden hij het ‹vervolg› met als titel Oedipus in Colonus schreef. Evenzeer geeft de vertaler en essayist blijk van een genuanceerde kijk op de psychologische dimensie van het stuk, waarbij hij overigens zijn analyse niet beperkt tot Oedipus zelf, maar ook de andere sleutelfiguren, Iocaste, Creon, Tiresias, de herder en niet te vergeten het volk van Thebe onder de loep legt; zo komt onder andere naar voren dat vragen naar schuld en verantwoordelijkheid van complexe relationele verhoudingen afhankelijk zijn. Wat men toch wel enigszins kan betreuren is dat Schomakers de psychoanalytische dimensie nogal stiefmoederlijk behandelt. Hij moge gelijk hebben als hij de fascinatie van Freud gispt voor wat als ‹het complex› onuitroeibaar zou blijken, maar enige verdieping betreffende Eros en Thanatos, Witz en unheimlich, taal en on-taal, paranoia en hallucinatie zou ongetwijfeld een breder kader kunnen aanbrengen dan het nogal eenzijdig herhalen van het primaat van gnoti seauton, ken uzelf. Hierdoor krijgt het essay op den duur iets zalvends, als het sermoen van een oudere dominee. Maar gelukkig heerst doorgaans het weerbarstige van die ongrijpbare Oedipus.
Twee andere essays completeren op schitterende wijze het veelkleurige beeld dat in deze bundel wordt geschilderd, niet alleen van de oorspronkelijke tekst van Sophocles maar ook van de receptie ervan door de eeuwen heen en van de epistemologische en cultuurhistorische implicaties daarvan. Op het eerste van deze beide aspecten ligt de nadruk in het artikel van de hand van Marc De Kesel. Hij buigt zich meer in het bijzonder over het stuk van Pierre Corneille, Oedipe, uit 1659. De titel van zijn essay is veelzeggend: Tussen bloed en daad. De Kesel zet uiteen hoe de figuur van Oedipus een centrale plaats kan innemen in een discussie uit de zeventiende eeuw waar een paradigmaverschuiving tot uiting komt. Oedipe wordt hier dan ook terecht gekarakteriseerd als ‹vroegmodern› omdat begrippen als bloed, eer, adel en vrijheid op het scherp van de snede behandeld worden. De eer die traditioneel inherent was aan een nobele komaf, is bij Corneille onlosmakelijk het bewijs van persoonlijke verdienste. Die vorm van eer gaat echter verloren als een absoluut staatsregime de macht overneemt, zoals in het Frankrijk van Lodewijk XIV. Corneille heeft een subplot nodig, een liefdesgeschiedenis met een zus van Oedipus, Dircé, om de bloedbanden (en hun relatie met eer) in al hun complexiteit bloot te leggen. De Kesel refereert vervolgens aan het werk van Jacques Rancière om de overgang naar de moderne tijd te duiden die hij onder de noemer ‹van vrijheid als eer [tot] vrijheid als recht› kan samenvatten. Terecht laat De Kesel tussen de regels door uitkomen dat deze metamorfosen van eer en vrijheid grotendeels via onbewuste paden plaatsgrijpen.
Het afsluitende essay van Dirk De Schutter voegt aan de receptiegeschiedenis een ander belangwekkend hoofdstuk toe. Hij zoomt met name in op de wijze waarop de Duitse negentiende-eeuwse denkers en dichters de Oedipusstof verwerkt hebben. Achtereenvolgens wordt de lectuur van Schelling, Hegel en Hölderlin besproken met daarna nog een uitstapje naar de twintigste eeuw om ook Heidegger erbij te betrekken. Steeds duidelijker tekent zich daarbij het primaat van het weten in de westerse moderniteit af. Waar, in de voetsporen van de idealist Schelling, Hegel vooral de positieve kant van deze ‹opgave van Hellas› benadrukt als de overwinning van de geest, komt bij Hölderlin en Heidegger vooral de gevaarvolle en tragisch beladen kant van dit weten naar voren. Sophocles' Oedipus nodigt ons uit tot telkens nieuwe ontdekkingen, en deze vertaling alsmede het toegevoegde commentaar zijn daarbij een waardevol instrument.
Zie de rubriek Scènes (p. 226) voor een tekst van Ben Schomakers over Freud en Sophocles' Oedipus heerst.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden