Alledaagse genialiteit: alledaags?
Samenvatting
Gemma Corradi Fiumara was als hoogleraar wijsbegeerte verbonden aan de universiteit van Rome (Third University); ze is opleidingsanalytica bij de Società Psicoanalitica Italiana.
Bespreking van
Gemma Corradi Fiumara (2013). Psychoanalysis and creativity in everyday life — Ordinary genius. Hove/New York: Routledge. ISBN 978 0 415 63727 2, 153 pp., $ 40,95
In Psychoanalysis and creativity in everyday life schetst zij in acht hoofdstukken de waarde van het onafhankelijke denken van het ‹gewone genie› (‹ordinary genius›: OG). Het is een verborgen, onopvallende en stille vorm van genialiteit waarbij spontaniteit en creativiteit cruciaal zijn.
In het eerste hoofdstuk schept Corradi Fiumara een epistemologische ruimte voor het OG en ze beschrijft hoe men door de kracht van de metafoor de werkelijkheid vanuit verschillende perspectieven kan benaderen. Zij sluit aan bij Winnicotts interesse voor spel en creativiteit en zo bij de aanvaarding van het niet-weten en het kunnen loslaten van controle.
Het tweede hoofdstuk is een pleidooi voor ‹psychodiversiteit›, met aandacht voor de (on)bewuste individuele bronnen van creativiteit. Niet het resultaat, maar wel het zoekende creatieve proces staat centraal. Innerlijke conflicten worden eerder via erkenning en acceptatie overwonnen dan door ze te bestrijden. Zo toont Corradi Fiumara dat Oedipus zich liet (ver)leiden door het vage orakel in plaats van door innerlijke overwegingen. Creativiteit respecteert de eindigheid van de werkelijkheid. Tijdelijkheid schept zingeving; ze is de bron van het verlangen.
In hoofdstuk 3 wordt de ontwikkeling van het ego geschetst. We fixeren ons op de kennis die het ego verwerft: door slaafs de rationele schema's en de aangereikte verhalen te volgen identificeren we ons hiermee. Conflicten en vijandbeelden staan centraal; het is een kennisvorm die scheidt in plaats van verbindt. Anderen worden gedwongen om onze ideeën te delen, waardoor we macht verwerven. De denkbeeldige superioriteit versterkt ons ‹valse zelf›. We komen terecht in het binair denken: juist - fout. Het OG laat zich niet leiden door de ‹kennis› van het ego; het denkt na over zijn innerlijke wereld met zijn totale persoonlijkheid (Ik). Het zoekt geen bevestiging; het staat open voor het nieuwe, het onvoorziene. Hoe meer we het leren van het ego ‹ontleren›, hoe beter we de kwetsbaarheden en onvolkomenheden van onszelf en anderen aanvaarden.
In het vierde hoofdstuk volgt een warm pleidooi over de waarde en rijkdom van het creatieve OG.
Het vijfde hoofdstuk gaat over de verbindende functie; mensen zijn principieel co-existerende wezens. Psychische gezondheid is de vrucht van een coherente innerlijke wereld. Creativiteit verbindt, waardeert wat ongekend is, streeft naar inclusie, weert kennis & controle. Het OG sluit ook de primitieve, zieke en beschadigde delen van zichzelf in. De creatieveling is geduldig en welwillend.
Het Ik van de persoonlijkheid (hoofdstuk 6) is het centrum van het psychische apparaat, het vormt de basis van onze identiteit. Het creatieve, contemplatieve en observerende Ik staat tegenover het sturende, het praktische, het strak georganiseerde en logisch redenerende ego. Zijn dwingende en repetitieve manier van denken staat verandering in de weg. Het strakke denken van het ego voedt het valse zelf door onze identiteit te laten afhangen van externe verhalen, beelden en ideologieën. Het zijn conceptuele gevangenissen.
Creatieve dienstbaarheid wordt in het zevende hoofdstuk toegelicht. Corradi Fiumara wijst op de inconsequentie op interpersoonlijk vlak: naast het intense verlangen om ons over de ander te ontfermen is er een diepgewortelde angst voor hem. We negeren onze afhankelijkheid door (schijn)autonomie te accentueren. Verbondenheid was noodzakelijk om als soort te overleven (vgl. evolutiepsychologie) en belangrijk voor de psychische ontwikkeling. Het OG is in staat het primitief op zichzelf gericht zijn te overstijgen door anderen beminnelijk in hun anders-zijn tegemoet te treden.
Het laatste hoofdstuk is een pleidooi om de aandacht primair op onze persoonlijke bezigheden te richten. Voor Corradi Fiumara is projectieve identificatie een algemeen voorkomend menselijk fenomeen. Door de passieve introjectie van projecties zijn we (nog) minder meester over wat we denken. Ze vormen de kern van het valse zelf dat onze echtheid bedreigt; het leidt tot passiviteit en doodt creativiteit. Het OG slaagt erin om die raadselachtige boodschappen te ontmaskeren en hieraan te ontsnappen.
De (pseudo)identiteit is het product van de wederzijdse controle van elkaars denken; we zijn onderworpen aan elkaars onbewuste wensen. De instemming door anderen geeft macht; standpunten, die de bouwstenen van ‹onze› identiteit vormen, worden vurig verdedigd. Leiders hebben welwillende volgelingen nodig om macht te hebben.
Het OG heeft een diepere kern, die voorbij de pseudo-identiteit ligt. Het kan de vicieuze cirkel van projectie-introjectie-dominantie doorbreken. Dit maakt het onafhankelijk. Het genie hoeft zich niet te bewijzen. Het weert de onderdrukking van de projecties en vindt innerlijke rust. Het kan meerdere perspectieven innemen en zijn creativiteit behouden. Het OG investeert in het hier en nu; het vormt een dam tegen het compulsieve denken.
Bevrijding van het verslavend denken gaat gepaard met voelen en beleven in plaats van denken. Het herwinnen van het zelf is een van de meest creatieve menselijke ondernemingen. Het OG steunt de ander en bestrijdt hem niet. De ander kan ons helpen om pijnlijke situaties te verwerken (en niet te evacueren) en rust te vinden.
Psychoanalysis and creativity in everyday life moet langzaam gelezen worden om de rijkdom ervan voldoende te proeven en op te nemen. Het is een beschouwend werk dat aansluit bij de traditie waarin filosofie en psychoanalyse elkaar wederzijds verrijken. Ook al verwijst Corradi Fiumara slechts sporadisch naar de klinische praktijk en zijn haar overwegingen misschien niet nieuw, het is wel interessant ‹denkmateriaal›. Heel wat opvattingen zijn verwant met de oosterse wijsbegeerte, zonder dat de auteur hiernaar refereert.
De titel van het boek kan ons misleiden. De ‹opdracht voor het hedendaagse OG› is bijzonder groot: ons denken wordt door de media gestuurd en overspoeld; de maakbaarheid van het individu wordt dwingender, consumptie lijkt steeds meer te bepalen wie we ‹zijn›. De alledaagse genialiteit lijkt me een steeds moeilijker na te streven ideaal in een geglobaliseerde wereld. Het OG lijkt op die manier nog exclusiever dan het klassieke genie. De opdeling tussen het ‹Ik› en het ‹ego› is bijzonder nadrukkelijk geschetst. Wordt het ego niet met te veel zonden de woestijn ingestuurd?
De auteur heeft fundamentele bezwaren tegen onze manier van leven, maar ze legt te veel de nadruk op de individuele ontvoogding, alsof alle heil van het individu kan komen. Persoonlijk denk ik dat deze ontvoogding pas zinvol is wanneer er ook een context ontstaat waarmee het OG zich verbonden voelt en zijn ontplooiing kan schragen. Structurele maatschappelijke veranderingen die de rijkdom van het OG ondersteunen zijn noodzakelijk. Ik heb de indruk dat Corradi Fiumara dit aspect onvoldoende uitdiept.
Ondanks deze bedenkingen is het een bijzonder zinvol boek om over onszelf en ons werk na te denken.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden