Een lege plek om te blijven
Samenvatting
Gabriele Junkers is psychoanalytica (lid van de Deutsche Psychoanalytische Vereinigung) en gerontologe met dertig jaar ervaring. In het door haar bedachte en geredigeerde The empty couch heeft ze artikels bijeengebracht van psychoanalytici uit de hele wereld. Ze wil door vragen stellen en gezamenlijk nadenken een taboe-onderwerp uit de schaduw halen: het ouder worden van de analyticus, het einde van zijn analytische praktijk, ziekte en dood.
Bespreking van
Gabriele Junkers (2013). The empty couch — The taboo of ageing and retirement in psychoanalysis. Hove/New York: Routledge. ISBN 978 0 415 59862 0, 180 pp., $ 44,95
Hoe reageren psychoanalytici op het vergankelijke karakter van de menselijke conditie? Welke rol kunnen en moeten de psychoanalytische verenigingen en instellingen hierin spelen? In de inleiding beschrijft Junkers onder meer de moeilijkheden die ze ondervond om een discussieforum over dit onderwerp georganiseerd te krijgen bij internationale congressen.
Het lijkt zeker niet de bedoeling eenvoudige of volledige antwoorden te geven, maar eerder de psychoanalytische verenigingen aan te moedigen om over dit essentiële onderwerp na te denken en het te bespreken. Het thema van het ouder worden en de eindigheid wordt immers beleefd als ‹ondenkbaar en onbespreekbaar›. Ik meen dat de schrijvers in deze opzet geslaagd zijn, door de vormgeving met open vragen en hypothesen.
Zoals Antonino Ferro en Giuseppe Civitarese in het voorwoord Rouw en de lege divan benadrukken, wordt cyclische temporaliteit van de analyticus bij zijn pensionering lineair: ‹Een analyse wordt beëindigd en gevolgd door een volgende, de wachtlijsten met toekomstige analysanten blijven gevuld. En dan plots stopt deze circulaire temporaliteit. De jaren gingen voorbij en we realiseren ons dan dat we in de lineaire tijd beland zijn […] Het is als wakker worden uit een droom van eeuwige jeugd.›
Het voorwoord wordt gebracht in de vorm van een dialoog. Het lijkt wel een psychoanalytisch-poëtisch-speels gesprek, dat de verschillende fasen in het leven van de analyticus langsgaat. In de kantlijn komen de verschillende aspecten van de beroepsmatige activiteiten aan bod: analyses, psychotherapieën, individuele en groepssupervisies, opleidingsseminaries, congressen enzovoort.
Allerlei situaties waarin de divan leeg blijft worden aangehaald, maar ook die waarin de stoel van de analyticus, reëel of psychisch, niet bezet is. Zoals de in supervisiesituatie, waar de divan wel aanwezig is maar fysiek vrij; de momenten dat de divan psychisch onbezet blijft omdat analyticus of analysant met zijn gedachten elders is of slaperig. Ten slotte wordt het probleem van de overbelaste divan aangehaald: wanneer de analyticus er niet in slaagt voldoende tijd te nemen tussen de sessies, kan dit een uitdrukking betekenen van de angst te verslappen of ouder te worden, of het ontvluchten van zichzelf of zijn gezin.
Ferro en Civitarese merken op dat psychoanalyse uiteindelijk een soort voortdurende rouwbeleving is: de abstinentie, het niet ageren, de onderbrekingen, de rouw om het einde van een analyse, verdriet om het vertrek van de analysant. En een cruciale vraag wordt aangesneden: waarom is het zo moeilijk voor analytici om met pensioen te gaan?
Het voorwoord eindigt op een heel verleidelijke manier met een ‹lofrede voor de siësta› en de vraag naar de betekenis van de lege divan: zou die misschien niets anders voorstellen dan de dood? In het boek wordt een voorbeeld beschreven van een analyticus die de vrijgekomen tijd van een door de analysant geannuleerde sessie gebruikt om zich eventjes ter ruste te leggen op zijn eigen divan. De schrijver vraagt zich af of dit geen gezonde manier is om het fantasma van de lege divan te verjagen, een plotseling ontstaan ‹gat› te exorciseren.
Het boek zelf is onderverdeeld in drie delen, telkens voorafgegaan door een inleidende tekst van Gabriele Junkers, waarover vervolgens enkele analytici hun gedachten met ons delen. In het eerste deel komt het ouder worden van de analyticus aan bod. Het tweede deel behandelt de ziekte en het einde van het leven, van de professionale activiteiten, van de carrière. Ten slotte beschrijven de auteurs in het derde deel de plaats en het belang van de instelling voor het bespreekbaar maken van en omgaan met deze onderwerpen die met ‹einde› te maken hebben.
De vergankelijke lotsbestemming van elk menselijk wezen, dus ook van de analyticus, wordt geduid en aansluitend de wijze waarop hij er zich al dan niet toe verhoudt. De gehanteerde verdedigingsmechanismen betreffen ontkenning en de almachtsfantasie onsterfelijk te zijn; de narcistische kwetsbaarheid waarmee de ouder wordende analyticus geconfronteerd wordt staat centraal in deze bespiegelingen.
De ethische problemen die door de ziekte en het levenseinde van de analyticus ontstaan, die soms te voorzien zijn, soms niet, worden uitvoerig besproken. Hoe kan men dit op een verantwoorde manier hanteren, zowel van de kant van de analyticus in kwestie als van de kant van de instelling/vereniging waarvan hij deel uitmaakt? In dat verband lijkt me het hoofdstuk over het professionele testament (‹een ethische verantwoordelijkheid van de analyticus en van de beroepsgroep›) informatief: het aanstellen van een gemachtigde die het testament zal uitvoeren, wat er precies geschreven moet worden in de tekst, hoe men de analysanten wil inlichten, de maatregelen die men wil treffen voor de analysanten in het geval van een plotselinge ziekte of overlijden, een voorstel van verwijzing naar een collega, enzovoort.
Hier wordt tevens het probleem van alle confidentiële documenten aangesneden: patiëntendossiers, artikels, interne tijdschriften van de vereniging enzovoort: op welke manier kan men het behoud van de vertrouwelijkheid garanderen?
Er is aandacht in het boek voor de rol die oudere analytici spelen binnen psychoanalytische verenigingen. Interessant zijn de hoofdstukken die worden gewijd aan de getuigenissen van analytici van een zekere leeftijd omtrent de manier waarop ze deze periode in hun leven aanvoelen. Zo is er het prachtige relaas door Claudio Laks Eizirik, voormalig voorzitter van de IPA, waarvan de titel luidt: Afstand doen van een belangrijke rol binnen de psychoanalytische organisaties. Ook wordt het Psychoanalyst/Patient Assistance Committee besproken: van welke filosofie gaat men uit en werkt dit in de verenigingspraktijk?
Ten slotte wordt in het boek ook het woord gegeven aan de kandidaten: wat hebben zij te vertellen omtrent de psychoanalytische perspectieven en veroudering? En met betrekking tot het steeds hoger worden van de leeftijd waarop men een analytische opleiding begint, wordt de volgende vraag gesteld: zal de leeg gebleven divan tot gevolg hebben dat een instelling steeds minder en minder kandidaten zal hebben?
Bij wijze van besluit kan ik enkel alle psychoanalytici en psychotherapeuten het lezen van dit boek warm aanbevelen, en hen tevens aanmoedigen het te gebruiken als instrument om binnen de betreffende werkgroepen in hun vereniging na te denken over dit onderwerp.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden