Kroniek van een aangekondigd martelaarschap
Samenvatting
Abby Stein, hoogleraar aan het John Jay College of Criminal Justice, onderzoekt in Cupid's knife mishandelde vrouwen en richt zich vooral op hun gebrek aan kwaadheid en agency. Met ‹agency› bedoelt Stein het vermogen voor zichzelf op te komen en de relatie te beëindigen. Stein beschrijft haar bevindingen aangrijpend en haast literair, zodat het boek soms leest als een thriller. Beter dan dit had ze het leven van deze vrouwen niet kunnen weergeven. Ze roept bij haar lezer iets op van de wanhoop, woede en minachting die ze in de therapeutische relatie met sommige van haar cliënten heeft gevoeld. Bovendien vervlecht ze haar inzichten met die van toonaangevende auteurs en stoffeert ze haar theorieën uitgebreid met eigen casusmateriaal.
Bespreking van
Abby Stein (2014 [2013]). Cupid's knife — Women's anger and agency in violent relationships. New York/Hove: Routledge. ISBN 978 0 415 52787 3, 200 pp., £ 29, 99
De waarheid van wat deze vrouwen doorstaan en hoe ze daarop reageren is veelzijdig en paradoxaal. Het gaat om een zichtbare wereld van juridische procedures, psychiatrische codes, kapotte neuzen en verhalen die een onzichtbare wereld van gehechtheid, vernedering, liefde, kracht en uiteengevallen identiteiten herbergt. De titel — Cupid's knife — verwijst naar twee metaforische betekenissen die meeresoneren met de emotionele omstandigheden van fysiek of emotioneel mishandelde vrouwen: [1] een knipmes dat het slachtoffer niet ziet aankomen; [2] een marteltuig wanneer het slachtoffer voor haar mishandelaar iets anders dan liefde durft te voelen, met name negatieve gevoelens. Beide belichamen de paradoxale hechting van deze onderdrukte vrouwen. En dan is er de praktische wereld van pijn, waar dader en slachtoffer elkaar kruisen, de plek waar Cupid's knife ‹gets stuck›.
Stein stelt dat het onvermogen van deze vrouwen om in contact te staan met hun negatieve emoties een destabiliserende invloed heeft op hun perceptie van agency, waardoor ze vaak niet in staat zijn om zich terug te trekken uit de gewelddadige relatie. Er is het verhaal dat deze vrouwen aan zichzelf vertellen en het verhaal dat in de dissociatie verloren raakt. Stein verbindt de ernst van de dissociatie met de ernst van de traumatische hechting in de voorgeschiedenis. Bovendien onderschrijft ze de rol van de culturele genderpresentaties als medebekrachtiger van onderdrukte woede. De behandeling moet zowel het intrapsychische en interpersoonlijke als het politieke bewustzijn verhogen. De culturele omgeving kan dus niet afwezig blijven in het analytische proces.
Stein gaat in op het belang van het voelen van minachting tegenover een verachtelijk object (zoals een narcistische en gewelddadige partner). Dit is een signaal dat iemand ontwaakt uit een dissociatieve slaap, emoties re-integreert en vervolgens de kracht kan vinden om de partner te verlaten. Ze gelooft dat minachting als een tussenstation fungeert tussen woede en assertiviteit.
Stein ziet vroegkinderlijk trauma als een van de belangrijkste factoren voor revictimisatie. De door het trauma getriggerde cognities en affecten worden losgekoppeld van het zelf en van elke mogelijke betekenis, in een poging om de verschrikkelijke realiteit teniet te doen. Hetzelfde mechanisme wordt toegepast tegenover het volwassen liefdesobject. Ze beschrijft masochisme als afweer tegen het sadisme van de ander. Een deel van het zelf reikt naar een relationele duisternis als een re-enactment van eerder trauma, in een poging om controle te krijgen over de geweldplegingen. Op dezelfde manier proberen de vrouwen om hun afgesplitste agressie via hun lijden te controleren; waar vervolgens woede en pijn samensmelten.
Stein stelt dat de slachtofferpositie bij chronisch trauma een gehechtheidsstijl kan worden. Verlies of verlating van het object moet worden afgewend, want zonder object is er geen samenhangend gevoel van eigenwaarde. Scheiding en rouw worden vermeden en men streeft naar hereniging met de agressor. Dissociatie beschermt het fragiele zelf tegen ontbering en verwonding en de narcistische woede die anders zou worden geëvoceerd. Hoe ernstiger de dissociatie, hoe langer deze vrouwen in de destructieve relatie blijven en hoe gevaarlijker een mogelijke escalatie. ‹Een ding dat ik heb ontdekt over vrouwen die in een gewelddadige relatie blijven›, zegt Stein, ‹is dat ze angstiger zijn voor hun eigen boosheid dan voor hun metgezel.› Dit wordt uitgedrukt in twee mantra's: dingen ten koste van alles vriendelijk en onbewust houden.
Het is belangrijk voor deze vrouwen om een eigen ruimte te ontplooien, vergelijkbaar met de therapeutische ruimte waarin de cliënt moet trachten om liefde, haat en agressie te uiten (er kan worden gemarteld en gemoord zonder een werkelijke moord te begaan). De cliënt kan verschillende rollen exploreren zodat ze niet slechts een pion in een mannelijk krachtspel blijft, maar haar eigen aandeel in de destructieve dans kan ontdekken en vervolgens wederom haar eigen agency leert aanspreken. En Stein gaat nog een stap verder. Ze stelt dat de dissociatie niet slechts een reactie op het trauma is, maar ook een primaire rol speelt in het induceren en onderhouden van de traumatische omstandigheden. Ze is ervan overtuigd dat het geweld mede daardoor verergert en escalaties juist niet worden voorkomen. De dissociatie roept nog meer schuld en schaamte op en de primaire toxische dynamiek in het koppel wordt versterkt. Dissociatie, zo gelooft ze, is daarom een voorbode van geweld en zijn gevolgen.
In het voorlaatste hoofdstuk gaat Stein in op het maatschappelijk apparaat (politie, justitie, hulpverlening) dat nog steeds door paternaal denken wordt gedomineerd, en hoe er vaak met ongeloof wordt gereageerd op vrouwen die naar buiten treden met hun verhaal. Als samenleving slagen we er erbarmelijk slecht in om deze vrouwen een veilig vangnet, of zelfs maar wettelijke bescherming te bieden. Stein spreekt van ‹institutionele dissociatie› en waarschuwt voor de revictimisatie van de slachtoffers. Het is de verantwoordelijkheid van de therapeut om tijdig en actief met het slachtoffer een realiteit te durven benoemen en grenzen te trekken.
In het laatste hoofdstuk zoomt Stein in op het belangrijke therapeutische werk met mishandelde vrouwen. Ze bespreekt methoden en technieken en benoemt wederom de cultuur die mede-oorzaak is van de weerstand bij cliënten om openlijk te spreken tegen hun therapeut. Het is dan ook van cruciaal belang om in de psychoanalytische ruimte met de totale situatie te werken, het individuele verhaal binnen een dominerende context. Want, zo stelt Stein:
‹What is trauma if not a massive linguistic failure, an end to the ability to use fantasy and metaphor in explaining one's world, a resort to hollow non-associative word strings lacking nuance and abstraction?›
En geldt dat niet voor alle lagen van deze gruwelijke (inter)persoonlijke en maatschappelijke waarheid, die we in onze moderne, mondige samenleving nog al te vaak neigen te dissociëren?
Het boek lijkt me aanbevolen literatuur voor elke hulpverlener die meer wil begrijpen van interpersoonlijke en intraculturele psychodynamische processen die ten grondslag liggen aan partnergeweld tegenover vrouwen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden