Omnia mutantur, nihil interit1
Samenvatting
Toen een supervisant van Melanie Klein zich afvroeg of de verwarring die hij in de zitting met zijn patiënt ervaren had, soms door de patiënt bij hem was neergelegd, antwoordde ze streng: ‹No, no, my dear, it's your confusion!› Het was Kleins overtuiging dat het interfereren van de interne werelden van analyticus en analysant wees op een disfunctioneren van de analyticus. Inmiddels zijn de meesten ervan overtuigd dat juist deze interne wereld van de analyticus een van de belangrijkste instrumenten is waarmee hij naar zijn patiënten luistert en psychische groei probeert te bewerkstelligen.
Bespreking van
Steven Kuchuck (red.) (2014 [2013]). Clinical implications of the psychoanalyst's life experience — When the personal becomes professional. New York/Hove: Routledge. ISBN 978 0 415 50799 8, 258 pp., £ 31,99
Ik keek dan ook uit naar lezing van Clinical implications of the psychoanalyst's life experience, dat — voor zover ik weet — vrij uniek is. Het boek gaat namelijk nog een stap verder en is volledig gewijd aan de resonantie tussen gebeurtenissen uit het privéleven van de analyticus enerzijds en zijn professionele werk in de analytische ruimte met zijn patiënten anderzijds (dus — anders dan When the personal becomes professional lijkt te suggereren — een tweerichtingsverkeer. De psychoanalyticus leert immers ook veel — over zichzelf — van zijn patiënten. Ze doen hem, ook buiten de analytische ruimte, veranderen.). Misschien raakt dit boek wel een van de vele paradoxen in de psychoanalyse aan: de kunst om als analyticus voldoende onzichtbaar te blijven, zodat op de ‹lege› plek het afwezige aanwezig gesteld kan worden, in de wetenschap dat wie je als persoon (aan het worden) bent op een unieke wijze vorm en kleur zal geven aan het zich bij de patiënt ontvouwende proces.
In het eerste deel van deze bundel onder redactie van Steven Kuchuck vertellen negen psychoanalytici in erg uiteenlopende bijdragen over het grote belang van ervaringen uit hun — soms heel vroege — jeugd op hun keuze om analyticus te worden en op de specifieke stijl en theoretische opvattingen in hun latere beroep. Het boek begint met de getuigenis van een geadopteerde psychoanalytica. Nog geen drie maanden oud, was ze al drie keer afgestaan en (opnieuw) in een gezin opgenomen. Ze bleef vanuit die preverbale herinneringen een grote gevoeligheid behouden voor een wezenlijk facet van elke psychoanalytische relatie, namelijk het moeizame proces van hechten en onvermijdelijk weer moeten loslaten. Hierbij herbeleefde en doorwerkte ze keer op keer haar persoonlijke geschiedenis van verlies en weer doorgaan.
Ook is me uit dit eerste deel het verhaal bijgebleven van een vrouw die opgroeide in een geïsoleerd Joods gezin vol geheimen en verboden. Beide ouders legden de kinderen een streng snoepverbod op. Toen zij ontdekte hoe zowel haar vader als haar moeder elk voor zichzelf een verborgen hoekje vol snoepgoed aangelegd had, was haar verontwaardiging zo groot, dat ze een nauwelijks beheersbare impuls ontwikkelde om bij andere mensen geheimen bloot te leggen. Tijdens haar persoonlijke analyse en opleiding wachtte haar uiteraard nog het werk van ‹verfijnen› van dit kinderlijke plezier in het ontdekken van wat ooit geheim hoorde te blijven. Ze leerde haar patiënten fijngevoelig te beluisteren, en te exploreren waarom en hoe iets weggestopt en niet verwoord werd, of net te veel blootgelegd, te weinig beschermd.
Hoewel de negen bijdragen getuigen van moed en authenticiteit, stemden ze toch enigszins onvoldaan. Ik miste in dit eerste deel de meerwaarde van enkele meer algemene beschouwingen en gedachten. Ook vroeg ik me af wat analysanten met deze soms vergaande onthullingen van hun therapeuten moeten aanvangen. Is het in hun belang om te weten dat iedereen die aangetrokken wordt tot dit bijzondere beroep, kampt met een conflict tussen het verlangen zich in intimiteit terug te trekken en anderzijds door de ander gekend te worden? Hebben deze analytici, die allemaal ettelijke jaren van hun leven grotendeels zwijgend en uit het zicht van hun patiënten doorgebracht hebben, de uitnodiging van Kuchuck om een bijdrage te leveren aan dit boek gretig aangegrepen om zich alsnog ‹gezien›, begrepen te weten door hun collega's en patiënten?
In het tweede deel, dat me meer wist te raken, evoceren negen psychoanalytici hoe tekenende ontmoetingen en ervaringen uit hun latere leven hen noopten tot het alsnog laten ontwaken van ingeslapen zones in hun psyche, tot het helen van oude wonden en daarmee tot het herzien van hun analytisch functioneren in de zittingen. Geldt immers niet ook voor psychoanalytici dat de pijnlijkste levensgebeurtenissen hen het sterkst transformeren? Heeft niet ieder van ons de ervaring dat een tragische gebeurtenis ons psychisch apparaat (weer) brandschoon, loepzuiver maakt? De Portugese pianiste Maria Pires2 stelde in een radio-interview dat je geen muziekinstrument bezield leert bespelen, zonder jezelf en het leven blijvend te leren kennen. Geldt dit niet minstens evenzeer voor analytici?
Ik raak kort enkele pareltjes aan uit dit tweede deel, dat opent met een poëtische bijdrage van Michael Eigen over zijn beklijvende ontmoetingen met Winnicott, en later met Bion. In een fase van zijn leven waarin hij compleet vastgelopen was, wist Bion met een eenvoudige interventie en met zijn geruststellende, charismatische aanwezigheid verdere groei te bewerkstelligen. En uit dit deel wil ik ook de getuigenis van Hillary Grill even aanhalen. Op een uiterst fijngevoelige manier beschrijft ze hoe het ziekteproces en het overlijden van de vader van een analysante haar tot het herbeleven van het verlies van haar eigen vader brachten en hoe dit leidde tot een verdiepen van haar eigen te vroeg weggezette rouwarbeid. Rouwprocessen stoppen nooit, ook niet voor analytici. We kunnen niet voorspellen welke gebeurtenis of ervaring een andere laag zal toevoegen aan ons persoonlijke groeiproces, aan onze nooit eindigende zelfanalyse. Soms kan dat de analyse met een van onze patiënten zijn.
Ik heb dit boek vooral gelezen als een indringende, prikkelende uitnodiging om te blijven durven roeren in onze eigen diepste meren. Zorgvuldig aangewend, bevrucht deze interne arbeid ons werk met patiënten in plaats van ongewild storend te interfereren. Ook al kan een dergelijk proces onze analytische functie tijdelijk destabiliseren of sterk onder druk zetten, uiteindelijk kan het leiden tot een verdieping van onze empathie, een verruiming van onze containende en transformerende capaciteiten en een subtielere resonantie met de in het donker gebleven zones van onze patiënten. Het maakt de analytische ruimte tot een goede plek om blijvend te groeien. Alles verandert, niets gaat definitief verloren …
Noten
- ‹Alles verandert, niets gaat verloren› (Ovidius, Metamorfosen).
- Deze sublieme muzikante had voor een optreden in Amsterdam het verkeerde pianoconcerto ingestudeerd, maar wist van deze shock wonderwel te herstellen endankzij haar fenomenale lichamelijk geheugen toch het juiste concerto te spelen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden