Wat zit er in het stopcontact?
Samenvatting
Psychoanalytici en film- en literatuurwetenschappers maakten gezamenlijk een bundel, getiteld Psychose en de kunsten, rond het thema van de verhouding tussen binnen- en buitenwereld. De bundel bevat onder meer een tweetal theoretische beschouwingen over Lacans theorie van de waan, een artikel over Nijinksi, een beschouwing over het theater van de wreedheid zoals Antonin Artaud dat voorstaat en een verslag over een geslaagde muziektherapie.
Bespreking van
Sjef Houppermans, Jos de Kroon & Peter Verstraten (red.) (2014). Psychose en de kunsten. Leuven/Apeldoorn: Garant. ISBN 978 9 044 13197 0, 199 pp., € 23,–
Waar de empirische psychologie universele wetmatigheden tracht te vinden in te observeren objecten met het doel verandering te voorspellen, probeert Houppermans met zijn redactie nu juist — principieel — het particuliere te begrijpen in de psychose én in de kunst. Wat is fantasie? Hoe sluit de binnenwereld op de buitenwereld aan? Wat gebeurt er op de grens van de individuele waarneming? Hermeneutiek en psychiatrie ontmoeten elkaar in de interpretatie van waan, beeld, klank en woord: negen artikelen geïnspireerd door de ideeën van Lacan over psychotische patiënten én over het werk van allerlei kunstenaars.
Eén vraag uit de talloze in deze bundel: waarom probeert patiënt Richard door de FBI geplaatste chips te verwijderen door alle stopcontacten in zijn huis te demonteren?
Jos de Kroon, Stijn Vanheule en Abe Geldof leveren de psychoanalytisch theoretische bijdragen aan de bundel. Zij vergelijken Freud en Lacan met elkaar. Freud verklaart de psychose vanuit het driftmodel. Heel kort samengevat: de adaptatie aan de realiteit schiet tekort. Lacan stelt dat het adaptieve vermogen van de psychotische patiënt überhaupt niet tot stand gekomen is. De psychotische patiënt ontbeert de capaciteit tot symbolische ordening van de buitenwereld en — let wel — ook van het eigen lichaam. Op de grens van realiteit en fantasie, op de grens van binnen- en buitenwereld, vindt het individuele plaats. Het particuliere. In de kunst én in het verhaal van de mens. Het individuele is nooit voorspelbaar. Kunst vervreemdt en psychose is vreemd.
Freud keek naar Sophocles' Oedipus en ontwikkelde zo zijn gedachten over de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Jos de Kroon wijst — in de traditie van de psychoanalyse — op het belang van uitlegkunde, hermeneutiek, naast het onderzoek van fysiologische substraten van bijvoorbeeld schizofrenie.
Richard, de stopcontacten demonterende patiënt van De Kroon, mist Lacans symbolische orde. Hij veroorzaakt brand en wordt gedwongen opgenomen. In zijn verhaal vertelt hij over zijn moeder. Moeder wist altijd alles en was overal. Net als de FBI. Moeders lichaam is niet van Richards lichaam afgescheiden, noch van de dingen. Om zich enige vrijheid te verwerven en al deze bemoeizucht onklaar te maken, kan Richard niet anders dan alle door de FBI geplaatste chips verwijderen uit alle stopcontacten in zijn huis. Zonder zijn verhaal zou zijn gedrag onbegrijpelijk zijn.
De bundel is een pleidooi voor hermeneutisch onderzoek naar individuele expressie. En een aanklacht tegen de evidence-based psychologie van het voorspellen en beheersen. Maar: in het állerindividueelste ontbreekt het gemeenschappelijke, symbolische. Het allerindividueelste wordt betekenisloos. De bundel onderzoekt die passage.
Ludi Van Bouwel schrijft over de danser Nijinski. Nijinksi verbeeldt in zijn choreografie het vruchtbaarheidsritueel van Le sacre du printemps. Nijinksi is getraumatiseerd door de vreselijke gebeurtenissen van de Eerste Wereldoorlog. In zijn voorstelling geeft hij zich over aan zijn dans. Hij wervelt en draait tot hij alleen nog maar kan schreeuwen, om daarna nooit meer op te treden.
Katrien Vuylsteke Vanfleteren beschrijft iets soortgelijks bij Artauds ‹theater van de wreedheid›. Artaud verzet zich tegen ensceneren. Hij wil echtheid op het toneel. Eigen echtheid. Echtheid waarin afgezien wordt van de symbolische ordening van de ander. Hij wil geen teksten, al helemaal niet van andere auteurs. En eigenlijk ook geen taal. Een dergelijke ‹echtheid› ontaardt in betekenisloosheid. Vuylsteke Vanfleteren stelt Artaud onder meer tegenover Freuds kleinzoon, die zich met zijn ‹fort da›-spel een eerste symbolische orde toe-eigent. Met het klosje aan het touwtje verbeeldt hij de afwezigheid van zijn moeder. Waar Artaud en Nijinski zich verliezen in de betekenisloze wanorde van het driftmatige, overwint Freuds kleinzoon met zijn spelletje de angstige werkelijkheid.
Ik leer uit deze bundel dat patiënten die lijden aan een psychose Oedipus' gelaagdheid ontberen. Er is geen schuldgevoel noch een onderliggende grootheidsfantasie. Er is niets, óf: er is alles; de bedreiging is alom. In de Griekse tragedie staat de gelaagdheid van het belangrijkste personage centraal. De schrijvers van Psychose en de kunsten laten — denk ik — zien dat voor het beschrijven van de psychose een ander soort kunst nodig is. Kunst waar de toeschouwer leegte en vervreemding voelt.
Jos De Backer en Jan Van Camp beschrijven in een gedetailleerd verslag van een muziektherapie hoe zij Marianne, lijdend aan melancholie, hielpen de ankers van de symbolische orde uit te werpen. Klanken, geluiden, ritme en wiegen zijn preverbale symbolische ordeningen waarin baby's voelen wie moeder is en wie zij zelf zijn. Marianne kan bij aanvang van de behandeling niet veel meer dan wat geluid maken. Ze is psychotisch geworden na een mislukte liefde. Ze bestaat niet meer. In de behandeling leert ze met allerlei kleine muziekinstrumentjes een éigen ritme en een éigen melodie te ontwikkelen in het door de behandelaar gespeelde motief. De lezer krijgt — de partituren staan afgedrukt in het artikel — een heel precies zicht op de behandeling.
Charlotte Mutsaers schrijft een inleidend artikel Op zoek naar een nieuwe inhoudsmaat. Ze pleit voor grensoverschrijding. Wie de regels van moraal en fatsoen overtreedt, ontdekt het andere, het echte, het nieuwe. Iedereen verlangt altijd naar de belofte die achter het decor ligt. ‹Wat vindt u nu echt van mij?› vraagt een patiënt mij soms. Maar — zo maken de schrijvers van deze bundel duidelijk — achter het decor ligt niets.
Ik sluit af met een laatste voorbeeld. Een miniatuurtje van een in bed gelegen uiltje siert de achterflap van het boek: het uiltje knipoogt naar de lezer. Houppermans legt het belang van alle dubbele betekenissen uit: uiltjes knappen uiltjes en knippen oogjes, maar ... een geknapt uiltje slaapt niet rustig, het is dood, en een geknipt oogje maakt geen grapje, maar houdt op met kijken
Deze schitterende bundel, waarin het gedachtegoed van Lacan door psychoanalytici en literatuur- en filmwetenschappers besproken wordt, is een pleidooi voor telkens nieuwe interesse voor de grens tussen binnen- en buitenwereld. Met een schat aan voorbeelden wordt uitgelegd hoe een symbolische orde gecreëerd wordt. En hoe angstig het ontbreken van zo'n orde is. Oedipus had een analyse nodig. Patiënten met psychotische klachten een baken. Psychose en de kunsten laat zien hoe moderne kunst een manier kan zijn om de ontregeling te begrijpen. Freud gebruikte klassiek theater om de gelaagdheid van de neurose duidelijk te maken. De schrijvers van deze bundel gebruiken moderne kunst en de ideeën van Lacan om het principieel andere karakter van de psychose te beschrijven. Het boek is — juist door alle voorbeelden — een waardevolle en inspirerende hulp zowel voor diagnostiek als voor behandelen. Het echt andere wordt talloze malen invoelbaar en inzichtelijk uitgelegd. Bovendien maakt het nieuwsgierig naar álle beschreven kunst.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden