Verbijsterende werkelijkheid
Samenvatting
In een interview bij het verschijnen van Compartimenten van vernietiging zegt de auteur, Abram de Swaan: ‹Die massamoorden vormen een raar gat in het landschap, waarvan je je voorneemt om er met helm en pikhouweel in af te dalen, en het uiteindelijk niet doet.› De Swaan is een psychoanalytisch opgeleide socioloog en emeritus universiteitshoogleraar van de Universiteit van Amsterdam. Op suggestie van zijn promotor Nico Frijda, gespecialiseerd in emotieresearch, kwam hij er toch toe zich te begeven in dit sinistere deel van onze geschiedenis: ‹uit te zoeken waarom mensen soms met zo'n enorme emotionele inzet anderen, die ze helemaal niet kennen, zo kunnen haten› (Krielaars 2014).
Bespreking van
Abram de Swaan (2014). Compartimenten van vernietiging — Over genocidale regimes en hun daders. Amsterdam: Prometheus-Bert Bakker. ISBN 978 9 035 14081 3, 312 pp., € 24,95
Uitgangspunt van het boek is het verzet van de auteur tegen de opvatting dat ook ‹gewone› mensen in staat zouden zijn op enig moment vrijwillig deel te gaan uitmaken van een groep die uit is op vernietiging van anderen. De Swaan weerlegt de vooroordelen over daders van genocides, zoals de visie van de filosoof Hannah Arendt op de fanatieke Jodenvervolger Adolf Eichmann: slechts een plichtsgetrouw, maar onwetend ambtenaar, toonbeeld van ‹de banaliteit van het kwaad›. Dit beeld onderschrijft de maligne dooddoener ‹dat iedereen onder die omstandigheden hetzelfde gedaan zou hebben›, een opvatting die onlangs nog werd verwoord door de hoofdaanklager bij een van de Neurenbergse processen, Benjamin Ferencz (Funnekotter 2014).
In dit verband werpt De Swaan nieuw licht op het bekende experiment van de psycholoog Stanley Milgram, ‹zonder enige twijfel geïnspireerd door het Eichmann-proces› (p. 30). Proefpersonen moesten steeds sterkere — gefingeerde — stroomstoten toedienen aan een — gespeelde — steeds luider kermende proefpersoon. Een onverwacht groot aantal mensen blijkt verregaand bereid opdrachten op te volgen, ook als hun gevoel zich daartegen verzet. Maar een aanzienlijk deel weigert de opdracht. Merkwaardig genoeg, aldus De Swaan, bleef dit laatste gegeven vrijwel onopgemerkt onder de schokkende ontdekking dat mensen soms doen wat hun wordt opgedragen ook als dat tegen hun gevoel ingaat. Naar de achtergrond en de persoonlijkheidsstructuur van weigeraars of gehoorzamen werd destijds geen onderzoek gedaan.
Dat onderzoek werd in beperkte mate wel mogelijk door het werk van Christopher Browning en Daniel Goldhagen, die onafhankelijk van elkaar de gerechtelijke documenten bestudeerden van het zogeheten Politiebataljon 101, een van de Einsatzgruppen die deelnamen aan de massale executies van miljoenen Joden in Oost-Europa. Of het nu ‹gewone mannen› of ‹gewone Duitsers› betrof, het was in ieder geval een dwarsdoorsnede van de wat oudere (mannelijke) bevolking; zij ‹meenden dat zij voor politietaken gerekruteerd werden en hadden vooraf geen idee van wat hun te wachten stond› (p. 40). Eenmaal in de situatie probeerden sommigen zich er zoveel mogelijk aan te onttrekken, anderen gingen op eigen initiatief zelfs verder dan hun was bevolen. Deze ‹gewone Duitsers› hadden allen ‹de rampzalige tijd na de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog [...] gevolgd door hyperinflatie, politieke chaos, economische crisis en massawerkloosheid [...] de onophoudelijke intimidatie en propaganda van het naziregime, en het glorieuze begin van de Tweede Wereldoorlog meegemaakt, voordat zij toetraden tot Politiebataljon 101› (p. 251).
Dat deze mannen tijdens latere politieverhoren een gedepersonaliseerde indruk maakten en ontkenden gehandeld te hebben uit Jodenhaat of vanuit bijzondere nazisympathieën moet men volgens De Swaan zien als zelfbescherming, zoals ook Eichmann zichzelf en zijn werkelijke activiteiten verhulde onder zijn mimicry van ‹banale ambtenaar›. In de verslagen zijn nauwelijks individuele verschillen opgetekend, wat het moeilijk maakt om ‹persoonlijkheidstrekken terug te voeren op eerdere levenservaringen, in de vroege jeugd of de adolescentie. Zulk onderzoek is tot nog toe nauwelijks geprobeerd, niet voor de daders van de Holocaust en evenmin voor de latere gevallen van massale vernietiging› (p. 43). De Swaan maakt opmerkelijke historio-psychodynamische structuren zichtbaar die de misvatting van ‹spontane› geweldsuitbarstingen begaan door ‹gewone› mensen ondergraven.
Hij onderscheidt vier vormen van massavernietiging en structureert aan de hand van ‹gevalsbeschrijvingen› — een soort pathografie — hun ontstaansgeschiedenis. Sinds de oudheid is moorden en mishandelen, maar ook verkrachten, verbonden met wat hij noemt ‹de roes van de overwinnaars›. Hieronder vallen de koloniale massavernietigingen, zoals de onderwerpingsoorlog van Nederland in Atjeh of van het Belgische leger in Congo-Vrijstaat. Duitse troepen onder Luther von Trotha roeiden in Zuidwest-Afrika, nu Namibië, de oorspronkelijke bewoners, de Herero's, uit door hen de woestijn in te drijven. Von Trotha noemde deze massamoord een ‹totale oorlog› (een kreet die Hitler in zijn ophitsende speeches overnam). Maar er blijken concretere verbindingen: ‹Heel wat veteranen van de veldtocht tegen de Herero- en Nama-volkeren in Namibië werden later actief in de Freikorpse en de nazipartij in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw› (p. 148). Ook de massamoord bij het begin van de Tweede Wereldoorlog door de nazi's op de Oost-Europese Joden rekent De Swaan onder deze ‹roes van de overwinnaars›: tussen juni 1941 en eind 1942 werden anderhalf miljoen mensen van nabij doodgeschoten. De tweede onderscheiden vorm, ‹de heerschappij door terreur›, werd uitgevoerd door regimes als de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek China. Daarbij ging het om een klassenstrijd tegen groepen van de eigen bevolking, de landeigenaren en de bourgeoisie, later meer om etnische zuiveringen. De derde vorm van massavernietiging, ‹de triomf van de verliezers›, wordt beschreven als een reactie op een dreigende nederlaag, turning passive into active: wanneer de bewapende vijand niet overwonnen kan worden, keert de wraak zich tegen weerloze groepen mensen. De Swaan beschrijft ook in die zin de meest verbijsterende fase, het keerpunt in de Tweede Wereldoorlog: ‹Toen de invasie van de Sovjet-Unie vastgelopen was, en zes weken nadat de VS de oorlog hadden verklaard, werd de Wannsee-conferentie belegd om Hitlers besluit tot uitroeiing van alle joden van Europa uit te kunnen voeren›, de Endlösung.
De vierde vorm wordt beschreven onder de noemer ‹megapogroms›: de ongeorganiseerde uitbarstingen van geweld in de laatste fasen of kort na de beëindiging van een oorlog. Zo werd na de overgave in mei 1945 op grote schaal wraak genomen op alles wat Duits was of sprak; soms werden in de wraakzuchtige verwarring daarbij Duitssprekende Joden slachtoffer. De Swaan spreekt van een ‹rituele rolverwisseling› waarbij de vroegere heersers publiekelijk werden vernederd en vermoord. Maar ook hier, net als in het Milgram-experiment: ‹Wie niet wilde meedoen kon gemakkelijk wegblijven. En hoogstwaarschijnlijk was dat wat veruit de meeste mensen deden› (p. 193).
Hoe kon het onvoorstelbare van de Holocaust plaatsvinden in Duitsland, het culturele hart van Europa? Deze massale ontsporing van een gedeelte van een volk staat niet op zichzelf maar is volgens de auteur geworteld in generaties van ‹dyscivilisatie› en ‹dysmentalisatie›, door opvoedingstradities en economische en geopolitieke traumata, en in de nasleep van oorlogen (Gomperts 2000). Zij duiden op wat men zou kunnen noemen partiële defecten in het beschavings-, respectievelijk mentalisatieproces. Dat ook het vermogen tot empathie een kwetsbare verworvenheid is, blijkt uit ‹de erosie van empathie die plaatsvindt in de loop van genocidale episodes› (p. 232).
In het laatste hoofdstuk Genocidale regimes en de compartimentalisering van de persoonlijkheid belicht de auteur een opmerkelijke isomorfie van enerzijds processen die interfereren met de normale individuele ontwikkeling en anderzijds processen die een rol spelen bij het ontstaan van pathologisch gedrag bij een groep of volk.
Het boek verdient hier aandacht omdat het gaat over traumatische historische gebeurtenissen die de individuele ontwikkeling kunnen beïnvloeden, waarbij aloude humane verworvenheden, zoals het vermogen tot empathie, de gewetensvorming en het mentaliseren kunnen worden aangetast. Het zijn onderwerpen die in iedere therapie kunnen opdoemen als een soms ongeweten, onbekend, vergeten, ontkend of verborgen deel van de individuele of socioculturele voorgeschiedenis. Dit is ook voor analytici noodzakelijke literatuur.
Literatuur
- Funnekotter, B. (2014). Het Grote Verhaal, interview met Benjamin Ferencz. NRC Handelsblad, 8 september 2014, 10-11.
- Gomperts, W. (2000). Dyscivilisatie en dysmentalisatie — De ontsporing van het civilisatieproces psychoanalytisch bezien. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 6, 193-213.
- Krielaars, M. (2014). Genocide, interview met Abram de Swaan. NRC Weekend, 1 & 2 februari 2014, 28-29.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden