0ver analytische concepten … terug naar Freud?
Samenvatting
Humberto Nagera's standaardwerk uit 1969, Basic psychoanalytic concepts, is door Routledge — onveranderd — opnieuw uitgegeven. Alleen de kaft is anders. Dit standaardwerk was bijzonder nuttig en is veel gebruikt in de opleiding van de vorige generatie psychoanalytici.
Bespreking van
Humberto Nagera (red.) (2014). Basic psychoanalytic concepts. Vier delen. Hove/New York: Routledge. ISBN 978 1 138 02411 3, £ 235–; Basic psychoanalytic concepts on the libido theory, ISBN 978 1 138 77711 8, 194 pp., £ 65,–; Basic psychoanalytic concepts on the theory of dreams, ISBN 978 1 138 77698 2, 121 pp., £ 65,–; Basic psychoanalytic concepts on the theory of instincts, ISBN 978 1 138 77707 1, 136 pp., £ 65,–; Basic psychoanalytic concepts on metapsychology, conflicts, anxiety and other subjects, ISBN 978 1 138 77709 5, 233 pp., £ 75,–
Vanuit mijn specifieke belangstelling voor dit thema zal ik me in deze recensie beperken tot mijn indrukken van het deel over de kernconcepten uit Freuds droomtheorie. Welke invulling heeft een werkgroep van psychoanalytici onder leiding van Nagera in de jaren zestig aan Freuds droomconcepten gegeven? Tijdens het lezen zijn me ideeën van Freud opgevallen waar ik bij het lezen van diens magnum opus Die Traumdeutung niet genoeg bij heb stilgestaan en die ik hier wil samenvatten.
Dromen zijn niets anders dan een hoogstpersoonlijke vorm van denken die mogelijk gemaakt wordt door de slaaptoestand. De droom ontstaat juist doordat de narcistische toestand tijdens de slaap niet wordt bereikt. In de droom ervaren we iets en hechten we geloof aan de werkelijkheid van deze ervaring. Freud heeft de droom ook omschreven als een infantiele scène die wordt overgedragen op een recente ervaring en hierbij vervormd wordt. Deze infantiele scène kan ten gevolge van de invloed van de innerlijke censuur niet herbeleefd worden. De motiverende kracht van de droom is volgens Freud altijd een onderdrukte infantiele wens en nooit een dagrest of een somatische stimulus. De droom is een aanwijzing dat we ons iets herinneren dat voorbij het bereik gaat van onze bewuste kennis en herinnering. Zo zijn er hypermnestische dromen en dromen die ons in contact brengen met de allervroegste indrukken uit de kindertijd.
De latente droomgedachten zijn geen beelden, het zijn geordende en betekenisvolle gedachten die onderling verbonden zijn. De regressie die in de hand gewerkt wordt door de slaaptoestand en door de innerlijke censuur, maakt dat deze gedachten worden omgezet in percepties en een picturaal karakter krijgen om vervolgens als manifeste droom terug te keren in het bewustzijn. Woordrepresentaties ondergaan aldus een regressie en keren terug naar de oorspronkelijke, infantiele representatie van de ervaringen die ermee overeenstemmen. Een idee wordt omgezet in het beeld van waaruit het is afgeleid. Dromen kunnen we ook beschouwen als de uitdrukking van een terugkeer naar de kindertijd, naar de driftimpulsen die toen domineerden en naar expressiemiddelen waarover men toen beschikte.
Tijdens het droomproces trekken onbewuste inhouden indrukken aan, maar het subject schenkt daar soms weinig aandacht aan. Een belangwekkende ervaring wordt vervangen door een onbeduidende indruk waarmee zij associatief is verbonden. Dagresten worden alleen in de droom opgenomen als ze versterking krijgen vanuit het onbewuste en dus aanhechtingspunten worden voor overdracht. Affecten in dromen worden minder beïnvloed door de censuur dan ideationele inhouden. Wel leidt de droomarbeid doorgaans tot een inhibitie van affect, een droom is meestal armer in affect dan het psychische materiaal waaruit hij voortspruit.
Bij de secundaire bewerking als mechanisme van de droomarbeid, blijkt duidelijk dat Freud zich onzeker voelt. De secundaire bewerking hoort minder thuis in de droomvorming omdat deze dichter bij het secundairprocesfunctioneren staat. Secundaire bewerking wordt ook niet in elke droom teruggevonden. Zoals bij een brecciësteen, bestaande uit steenfragmenten die samengehouden worden door een bindend medium, zegt de tekening van de steen die zo ontstaat niets over de structuur van de stenen die er in bevat zijn. Mensen zijn sterk geneigd om samenhang en betekenis te zoeken in contingenties en opeenvolgingen, waardoor ze slechts datgene zien wat ze al kennen. Onze ingebakken neiging om het mysterie te willen begrijpen maakt het moeilijk om de dingen te laten voor wat ze zijn.
We hebben alle reden om te veronderstellen dat ons geheugen voor dromen fragmentarisch, inaccuraat en zelfs fout is. Was de droom wel zo in flarden en vluchtig als we veronderstellen bij het rapporteren ervan? Was er wel samenhang aanwezig tussen de droomelementen, zoals het droomverhaal lijkt te suggereren? Vullen we de reproductie van de droomervaring niet aan met iets wat er nooit is geweest? Zijn de gaten van het vergetene opgevuld met nieuw, arbitrair geselecteerd materiaal? Dat zullen we nooit weten. Dit zijn vragen die in het boek worden gesteld.
Na 1920 zwakt Freud zijn wensvervullingstheorie af zonder er afstand van te doen. Hij ontdekt immers een principe dat aan het lustprincipe voorafgaat en dat zich uit in de herhalingsdwang en de posttraumatische nachtmerries. Freud noemt de droom dan een poging tot vervulling van een onbewuste (infantiele) wens die als bevredigd is uitgebeeld.
Nagera brengt deze inzichten van Freud uit verschillende periodes van zijn oeuvre samen. Er is echter geen kritische evaluatie van de concepten in het licht van gegevens die beschikbaar zijn aan het einde van de jaren zestig. Hierbij denk ik aan het werk van bijvoorbeeld Bertram Lewin en Ella Sharpe om maar enkelen te noemen.
Wie geïnteresseerd is in de inhoud van analytische concepten kan zich deze nieuwe heruitgave van Nagera's boeken uit 1969 aanschaffen. Ze bieden ook een opfrissing aan de analyticus die niet opnieuw Freuds werken wil herlezen. De reeks van Nagera is nuttig maar kan echter niet tippen aan de Vocabulaire de la psychanalyse van Laplanche en Pontalis.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden