‹Being who we are›
Samenvatting
Eind 2014 vond de jaarlijkse studiedag van de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse plaats. Omdat keynote speaker Mary Target verhinderd was, werd haar lezing verschoven naar het nieuwe jaar. De seminars van kinder- en volwassenenanalyses die op het programma stonden, werden goed bezocht door leden van de diverse analytische verenigingen. In de wandelgangen werd meermaals besproken hoe open en vertrouwd de sfeer was tijdens de seminars. In vertrouwde sferen valt goed te leren.
Verslag van
Studiedagen psychoanalyse van de NVPA [Amsterdam, 13 december 2014 en 21 maart 2015]
Maart dit jaar vond deel twee van de studiedag plaats met de uitgestelde lezing van Mary Target, die werd ingeleid door Nelleke Nicolai. Nicolai introduceerde Mary Target als een baanbrekende verbinder tussen de gehechtheidstheorie en de psychoanalyse. Ze bood een prachtig en meer dan volledig historisch perspectief op haar werk, van waaruit we met een verbrede blik naar het verhaal van Target konden gaan luisteren. [Deze lezing zal in bewerkte vorm in een later nummer van dit tijdschrift gepubliceerd worden, red.]
Met de lezing Attachment in infancy and in adult analysis — Stabilising affect through authentic relating gaf Mary Target een inkijkje in haar spreekkamer en deelde ze haar persoonlijke ervaringen als analytica met een adolescente patiënt van begin twintig. Ze ging in op de zes jaar durende hoogfrequente mentalisation based-analyse van deze jongedame met een fors verstoorde affectregulatie, bij wie de binnenwereld nog onvoldoende uitgerijpt was en het mentaliserend vermogen uitermate kwetsbaar. Ze ageerde hevig, waarbij Target moest voelen en verdragen wat de patiënte zelf nog niet ervaren en verteren kon.
Target werd gaandeweg de behandeling het anker in de chaotische binnenwereld van de patiënte. Dat wil zeggen: de chaotische affectieve binnenwereld, waarin Target patronen trachtte te ontdekken als op een emotionele landkaart, waar in ruig en onontgonnen terrein langzaamaan paden en stromen zichtbaar worden tussen trigger en verschijningsvorm.
Ze besprak de casus vanuit de theorie en vanuit het wetenschappelijk onderzoek over affectspiegeling en mentaliseren, aan de hand van het therapeutische proces en middels de dynamiek die binnen de supervisie plaatsvond. In haar openhartige verhaal belichtte ze een aantal aspecten, waarvan ik er hier een paar aanstip.
Target sprak over het gebruik van overdracht en tegenoverdracht in de therapeutische setting bij een behandeling als deze. Het duiden van de overdracht was voor deze patiënt een brug te ver. Haar patiënte had nog geen besef van de ander als ander en kon in die zin nog niet met de therapeut zijn. Dit betekende dat Target haar eerst van moment tot moment moest volgen in haar fysieke onrust, zonder te interpreteren, en door aanvankelijk enkel te benoemen wat ze zag. Hoe furieus ze telkens was, bijvoorbeeld. Het spiegelen van haar affect had als doel haar te helpen haar gevoelens te leren kennen, herkennen en begrijpen. Het was vooral het emotioneel spiegelen van de patiënte dat van belang was om haar binnenboord te houden. Eigenlijk net zoals dat gaat met een baby, die via dagelijkse momenten van congruente en gemarkeerde spiegeling een besef ontwikkelt van zichzelf en zich leert te onderscheiden van de ander.
De attitude van de therapeut is hierbij belangrijker dan de precieze woorden waarin de patiënt zich gezien en gemarkeerd ziet. De patiënt kan zo bijvoorbeeld ervaren dat de therapeut die zo gehaat wordt, naast de patiënt gaat staan en samen met de patiënt naar zichzelf kijkt, door de ogen van de patiënt. Zo ontstaan er als vanzelf twee realiteiten die langzaamaan integreren: een van de gehate therapeut die je tekortdoet, en een van de therapeut die oprecht probeert te ervaren en te begrijpen hoe de patiënt diezelfde therapeut ervaart.
Target belichtte ook het intersubjectieve proces tussen therapeut en patiënt waarbij het vooral het eigene van de therapeut is dat een rol gaat spelen in de zich herhalende dans tussen therapeut en patiënt. De herhaalde manieren van samenzijn tussen therapeut en patiënt worden verinnerlijkt en gaan deel uitmaken van de zelfervaring van de patiënt. Ook al doe je niet aan zelfonthulling, je laat jezelf als therapeut altijd zien in je manier van reageren. Deze impliciete manier van zijn met de ander, het ‹interne werkmodel›, kan enkel en alleen veranderen door nieuwe, frequente en individuele ervaringen met een belangrijke ander, zoals met de therapeut in een intensieve hoogfrequente therapie.
Met de patiënte van Target ontstonden er voorspelbare manieren van zijn met de therapeut. Daarin speelde humor ook een rol, er was speelsheid in het contact. De patiënte had de neiging Target te idealiseren en daarmee zichzelf te devalueren. Ze kon zeggen: ‹You never get depressed!› Waarop Target ironisch zei: ‹Certainly not!› Door veel tijd met haar therapeute door te brengen, kon de patiënte iets van de therapeutische relatie internaliseren en werd dit in het impliciete geheugen opgenomen.
Target pleit ervoor geen blanco screen te zijn, zonder dat dit betekent dat we per se aan zelfonthulling moeten doen. Het gaat niet om de concrete zelfonthulling van de therapeut, maar om een relatie waarin onze manier van zijn met de ander op een impliciet niveau zichtbaar en voelbaar wordt.
‹Being who we are› is net als ademen, je kunt niet doen alsof, vertelde Target ons. In de dans waarin patiënt en therapeut ieder vanuit hun eigen manier van zijn naderbij komen en afstand nemen, ‹samen warmer en kouder worden›, ontstaan de ‹moments of meeting› die zo cruciaal zijn voor het slagen van een behandeling. Ze gaf ons ook nog een belangrijke boodschap mee: je moet van je patiënt houden om hem of haar te kunnen helpen. En even belangrijk: je moet de moed hebben om je door de patiënt te laten beïnvloeden. Wees niet alleen wie je bent, wees ook de persoon die de ander vertrouwen kan. Target eindigde met de poëtische woorden: ‹She was listening to me like I was listening to her.›
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden