Green
Samenvatting
Voor het eerst had een congres plaats dat exclusief aan het gedachtegoed van de Franse psychoanalyticus André Green (1927-2012) gewijd was. Het werd een internationale ontmoeting met als voertaal Engels, wat bijzonder aanvoelde bij een dergelijke ultra-Franse aangelegenheid. Het congres telde slechts honderdveertig deelnemers, die wel uit alle hoeken van de wereld waren gekomen voor dit korte symposium ter ere van André Green.
Verslag van
The Greening of Psychoanalysis [Londen, 18-19 september 2015]
De studiedag werd de avond ervoor ingezet met een korte toespraak van de weduwe van Green, Litza Guttieres-Green, die zelf psychoanalytica is. Zij beschreef hoe ze was geraakt toen haar man zich op een bepaald ogenblik volkomen had overgegeven aan de doodsdrift en ze alle inspiratie en vitaliteit zag verdwijnen bij deze zo energieke man.
Daarna volgde een anderhalf uur durend filmfragment uit 2011 van Green in gesprek met Fernando Urribarri (Argentinië); het zou Greens laatste interview worden. We zagen een André Green, reeds vermoeid en getekend door voorgaande herseninfarcten, die tegelijk met een heldere blik de geschiedenis van zijn denken en talrijke geschriften besprak. De evenwichtige wijze waarop Urribarri hem daarbij begeleidde (soms aandringend op een duidelijk antwoord, soms voorzichtig helpend bij het vinden van een naam of exacte datum, maar zonder ooit een formulering te forceren) was opmerkelijk en genoot veel waardering. Green noemde Le travail du Négatif zijn voornaamste theoretische werk en sprak opvallend veel over de doodsdrift, een complex concept.
Wat de Britten met veel genoegen hoorden, was dat het contact van Green met de Britse psychoanalyse in de jaren zestig voor hem een wereld deed opengaan en dat hij daar de ware betekenis van psychoanalytisch werken ontdekte. Een belangrijk deel van het filmdocument was trouwens gewijd aan de moeilijke relatie met en het progressief afstand nemen van Lacans denken in Greens vroege jaren.
De studiedag zelf was rijk en gevarieerd: in de voormiddag werden twee klinische bijdragen gebracht door Rosine Perelberg en Jed Sekoff. Beiden hebben vaak met Green samengewerkt en het was geen geheim dat hij, ondanks zijn vaak boude uitspraken en vernietigende commentaar, toch wel erg veel vrienden maakte. Greeniaanse concepten als ‹the framing structure›, ‹life and death narcissism›, ‹dead mother complex› en ‹private madness›, werden zorgvuldig geïllustreerd, evenals de rol van affect, de betekenis van ‹figurability› en de rol van de analyticus hierin bij borderlinepathologie, en de twee vormen van ‹the work of the negative›. De discussie met de toehoorders was boeiend en sloot misschien mede door het beperkte aantal deelnemers nauw aan bij de gepresenteerde lezingen. Het leek wel of de greeniaanse metapsychologie door deze studiedag een eind verder opschoot door verheldering en verdieping van zijn denken, misschien niet in het minst doordat de Meester niet meer is. Zo vertelde Perelberg de anekdote van een informeel door Green bijeengeroepen miniconferentie (dertig analytici van internationale allure) met als enige doel: met hem te discussiëren over de doodsdrift. In werkelijkheid hebben ze gedurende negen uur aan één stuk naar hem geluisterd en gingen allen gefrustreerd, maar intellectueel vervuld naar huis.
In de namiddag werden eerst twee lezingen vanuit een niet-klinische hoek gehouden. Gregorio Kohon besprak het werk van het negatieve in de beeldende kunst en ging in detail in op de werken van Serra en Chillida. Hij benadrukte dat het niet ging om toegepaste psychoanalyse in de zin van een analytische verklaring van de kunstuiting, maar eerder om het uitdrukken van een analytisch concept. Kohons poëtische taal was aansprekend, de beelden deden de rest. Hij legde het verband met het unheimliche in deze werken, waarbij men niet zozeer de sculpturen moet bekijken, als wel ze een fysieke indruk moet laten maken. In december 2015 verschijnt Kohons nieuwe boek, The aesthetic experience and the uncanny, en deze voordracht was een korte versie van een van de hoofdstukken.
Daarna hield Michael Parsons een indrukwekkende voordracht, waarin hij de minder bekende literaire geschriften van Green onder de aandacht bracht en meer in het bijzonder diens kennis van de hellenistische literatuur. Het voert hier te ver om de analyse van de drie versies van de Orestei (door Aeschylos, Euripides en Sophocles) te bespreken of hoe de Theseus-mythe en de Oedipus-mythe complementair zouden zijn voor Green, maar het stimuleerde mij wel dit onderwerp vroeg of laat eens nader te bekijken.
Ten slotte kwam Fernando Urribarri aan het woord met een overzicht van de evolutie van Greens denken naar een nieuw, hedendaags paradigma, waarin er plaats is voor de analytische behandeling van zowel neurotische en psychotische als borderlinepathologie. Ondanks de prettige tekst en de sympathieke manier van voordragen, was de ambitieuze poging om een overzicht te bieden nogal vermoeiend.
Het was zeker een geslaagde en stimulerende studiedag, al was de afwezigheid van Franse analytici opvallend. Wellicht is de taal een barrière geweest, maar misschien is het ook zo dat zij Green als ‹hun› Green blijven zien, terwijl hier duidelijk werd hoezeer Green gesteld is geweest op internationale contacten en debat. Overigens was de nadruk die door sommige sprekers gelegd werd op hun geprivilegieerde contacten met Green soms storend, en men kan zich afvragen in welke mate een idealiserende overdrachtsrelatie is blijven bestaan en er een erfeniskwestie speelt: ‹Whose Green is this?› Het gedachtegoed van André Green is echter zonder twijfel enorm belangrijk voor de verdere ontwikkeling van de psychoanalyse en het is dus niet verwonderlijk dat men dit ook buiten Frankrijk wil realiseren.
De meeste van zijn geschriften zijn bovendien in het Engels vertaald en uitgegeven bij Karnac. De Britse interpretatie van Greens werk en het verder ontwikkelen van zijn gedachtegoed (bijvoorbeeld Rosine Perelberg, Murdered father, dead father complex — Revisiting the Oedipus complex) is zeker het volgen waard en kan in de toekomst een belangrijke verbinding tussen de Franse en Angelsaksische psychoanalyse gaan betekenen.
Vergeleken met een soortgelijke studiedag te Parijs, kort na Greens overlijden, waar men de indruk had ‹niets nieuws› te horen en er een nogal idealiserende sfeer heerste, vond ik deze Greening of psychoanalysis meer wetenschappelijk, in de zin van onderzoekend en bevragend. Dat ligt misschien aan de Britse openheid, die Green zelf vanaf het eerste contact met hen aansprak, en mogelijk speelt de Britse analytische traditie, gevormd door hun geschiedenis met Winnicott, Bion en Klein, een belangrijke rol. Maar zeker helpt de tijd die verstreken is sinds Greens overlijden om met een frisse en nieuwe blik te kijken naar het wetenschappelijke oeuvre dat hij naliet.
Hopelijk kent het initiatief van deze studiedag een vervolg!
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden