Nee, Griet, dat kunnen wij niet
Samenvatting
‹Ik vind jullie de redders van de wereld.› Schrijfster Griet op de Beeck staat midden op het podium van De Rode Hoed. ‹Ik wou schrijfster worden, maar ik schaamde mij. Ik durfde niet. Ik voelde niets. Ik moest zelfs nog leren de koude vloer onder mijn voeten te voelen wanneer ik beneden kwam om mama te troosten en papa te kalmeren.›
Verslag van
NVPP-studiedag Echt contact is niet de bedoeling [Amsterdam, 6 november 2015]
Het thema van de studiedag van de NVPP is Echt contact is niet de bedoeling. Griet op de Beeck vertelt hoe in het meest persoonlijke het meest universele schuilt, hoe interessant alles onder het tapijt is en hoe er, zolang er onzekerheid is, nog hoop is. En hoe haar lezers een selfie maken met haar boek, hun hoofd en een strand met palmen. ‹Doe je droom›, roept ze, verwijzend naar Martin Luther King, die de Nobelprijs aanvaardde uit naam van diegenen die minachting koesterden voor de hopeloosheid.
Tranen vallen op mijn iPad. Hebben wij met z'n allen Griet op de Beeck echt gered? Is zij dankzij ons een schrijfster in de traditie van Tsjechov geworden? Ze verdwijnt na haar toespraak tijdens een daverend applaus meteen de coulissen in. Echt contact is niet de bedoeling. We kunnen Griet op de Beeck niets meer vragen.
In Over contact en ontmoeting vertelt Marc Hebbrecht over fantasieën — rêverieën in termen van Bion — over verlangens en afwijzingen als toekomstig patiënt en therapeut elkaar voor het eerst ontmoeten. Een stem aan de telefoon, een blik en een handdruk ... en we denken en voelen van alles. Een allereerste ontmoeting is een interpretatie van lichamelijke gewaarwordingen. In de diepte is het een gecodeerde herhaling van het vroege contact tussen moeder en kind. ‹Bèta-elementen› noemt Bion de primaire emoties en lichamelijke sensaties. Als baby huilt, honger heeft of wil knuffelen, heeft moeder een gevoel en een reactie. Misschien troost ze, voedt ze of houdt ze vast. Moeders eigen gevoel en haar reactie op baby zijn in termen van Bion een ‹rêverie›. Baby ontwikkelt vanuit moeders reactie op zijn pijn en kou gevoelens en gedachten. ‹Alfa-elementen› in termen van Bion.
‹Zet alles opzij›, zegt Marc Hebbrecht, ‹genees niet, denk niet aan theorie. Maar droom, kijk en denk.› Is de toekomstige patiënt op liefde uit of wil hij ons liefhebben? Zie de baby, is zijn boodschap. Maak een beeld. Mag misschien hoop op een analytische Messias ontstaan? Of is de eerste ontmoeting als die tussen Narcissus en de verliefde nymf Echo? Echo, die maar bleef roepen?
Frans de Jonghe noemt in Is echt contact echt niet nodig? de verhouding tussen therapeut en patiënt een ‹bilaterale asymmetrische interpersoonlijke relatie›. Het contact is een interactie van conflictpathologie, ontwikkelingspathologie en reële aspecten. Ofwel: ‹Ik ben uw berggids in een berggebied dat ik niet ken.›
Erik Jongman werkt met onthechte jongeren in de forensische psychiatrie. Zijn (vooral) jongens worden gestuurd door de rechter. Zijn rêverie in het eerste contact is niet afwachtend en speelt niet in fantasie. Hij vertelt hoe hij nu juist direct, doortastend en onvoorspelbaar is. ‹Heb je al zes agressieregulatietrainingen achter de rug? Joh dat interesseert mij helemaal niet›, of: ‹Ongelooflijk, voor dertig euro zo'n ernstig delict. Je wil toch ook dat je moeder trots op je is?› Hij zwijgt nooit. ‹Echt› bij Erik Jongman betekent ‹eerlijk› en hetzelfde zijn tegen groepsleiding en politie. En af en toe een patiënt met de auto ophalen. En rijdend discussiëren over waarom nou toch. Geen zachte, voorzichtige verhalen hier, maar actie.
Het licht gaat uit. Op het toneel een entr'acte: een paar voert een tango op. Wie leidt? Wie verleidt? Man zet stap, vrouw volgt. Of is het andersom? Ze beginnen en eindigen in een omhelzing. Zijn dat Bions bèta-elementen? Gewaarwordingen, die nog niet verwerkt zijn in een relatie? Of zien we een perfecte match? Is dat therapie? Moeten wij zo zijn? Of hopen onze patiënten dat wij dat kunnen? Noch het mannelijk deel van het stel, noch het vrouwelijk deel struikelt. Dit paar heeft thuis heel zeker nooit ruzie over afwas of aandacht. En zelfs in bed zijn ze elegant.
Graham Schulman vertelt in Let me not to the marriage of true minds admit impediments over kinderen met autisme. Hier zijn de bèta-elementen uit Bions theorie aan het werk: Robert van drie jaar rijdt met zijn autootje door de spreekkamer. Muur-bureau-tafel-muur-bureau-tafel. Bots, bots, bots. Geen verschil tussen mens en ding. Geen onderscheid tussen vroeger en nu. Schulman brengt het autisme in verband met een vroege traumatische ervaring van een lichamelijk verlies. Robert ligt onder een stoel en grijpt de poten vast. Of droomt van vallen, vallen, vallen. Een speelgoedhelikoptertje stort op de grond. Misschien doet hij het geboren worden na, duidt Schulman. Bèta-elementen: niets dan gewaarwording. Dan valt Robert met het hoofd voorover van zijn stoel. Schulman kan hem net opvangen. En soms pakt Robert Schulman bij de hand. Is zijn hand een stoel? Of een tafelpunt? Of is zijn hand een hand? Echt contact is broodnodig. Borstnodig, denk ik zelf. Schulman eindigt met een gedicht van T.S. Eliot. Een gedicht over eenzaamheid. Een gedicht waar de wereld beweegt, niet de mens. Misschien wordt Robert ooit een beetje beter in deze behandeling waarin hij steeds geboren wordt.
Nelleke Nicolai vertelt over ernstig getraumatiseerde patiënten in Overkomst dringend gewenst. Zij baseert haar werk op de gehechtheidstheorie. Haar patiënten worden in echt contact heel angstig. Echt contact reactiveert het trauma. Ik vertaal in termen van Bion: alfa-elementen zijn bestraffend. ‹Ik ben slecht, ik heb schuld en daarom snijd ik mijzelf.› Laat het wantrouwen bestaan, reflecteer in beelden en gebruik lichamelijke gevoelens. Intersubjectieve ruimte ontbreekt bij deze patiënten. De pijn zit binnenin. Laat de therapie een dans zijn waar het ritme telkens onderbroken wordt, waar gestruikeld wordt. En maak gebruik van het vallen. Neem verantwoordelijkheid, probeer te blijven denken en verdraag de asymmetrie. Dat is echt contact.
Mag dit allemaal? Analytische messiaanse fantasieën hebben, berggids zonder kennis van het berggebied zijn, al chaufferend therapie doen, met heel zieke kinderen werken of getuige zijn van diepe pijn?
Esther Spuijbroek spreekt in Kunst begint bij de lijst over morele grenzen. Het credo van de analytische therapie is ‹Alles kan en mag zolang het fantasie blijft›. Maar waar en wanneer en hoe wordt therapie ontoelaatbaar handelen? Aristoteles ontwierp een deugd-ethiek. Als de intentie maar goed is. De therapeut moet een goed mens zijn. Kant ontwierp een plicht-ethiek. Handel in het algemeen belang. De therapeut moet het algemeen belang dienen. En John Stuart Mill ontwierp het utilitarisme. Het doel heiligt de middelen. Soms is een auto nodig. Het credo van de psychoanalyse is dat alles in fantasie mag. Hoe moet dat nu?
Ik denk terug aan Griet op de Beeck. Heel even Griet, maakte jij mij groot daar achter in die zaal gebogen over mijn iPad. Dat is wat eerste contact inhoudt, Griet: rêverie. Jij vertelde wat wij moeten doen. Leren hoe een koud zeil voelt en niet zomaar doorgaan met denken dat wìj redders zijn ...
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden