Fenichel
Samenvatting
De Tsjechische Psychoanalytische Vereniging organiseerde van 23-25 oktober 2015 in hartje Praag een bijeenkomst getiteld: Fenichel's 1st Prague Conference.
Verslag van
Fenichel's 1st Prague Conference [Praag, 23-25 oktober 2015]
Otto Fenichel, geboren in Wenen in 1897 en overleden in Los Angeles in 1947, wordt orthodox freudiaan genoemd in de positieve zin van het woord. In de jaren 1920-1945 droeg hij op vele manieren bij aan de psychoanalyse, onder andere door zijn artikelen en boeken. In 1945 schreef hij het bekende Psychoanalytic theory of neurosis, dat lange tijd basisstof was in de meerderheid van psychoanalytische instituten in de wereld.
Hij studeerde in Wenen en Berlijn en na de machtsovername door Hitler verhuisde Fenichel in 1934 naar Oslo waar hij hielp de Noorse psychoanalyse te vormen. In 1935 vluchtte hij naar Praag waar hij de leiding kreeg over een kleine groep Joodse psychoanalytici. In 1938 vertrok hij naar Los Angeles. Na zijn emigratie naar de Verenigde Staten verborg hij zijn belangstelling voor het marxisme, maar hij behield het idee dat bredere sociale factoren — de externe realiteit — een belangrijke rol spelen bij de vorming van de neurosen.
Fenichel had een belangrijke rol in het tot stand komen van de psychoanalyse in Tsjechië. De conferentie opende met een interessant artikel dat Fenichel schreef in 1937 over antisemitisme. Behalve uit Tsjechië waren er sprekers uit onder meer de Verenigde Staten (Adrienne Harris, Axel Hoffer), Israël (Ilany Kogan, Eran Rolnik), Duitsland (Werner Bohleber) en Frankrijk (Haydée Faimberg).
Deze Fenichel-conference was bijzonder, veelzijdig en inspirerend en gaf inzichten in concepten als ‹strangeness and the uncanny›, ‹helplessness›, oplevend antisemitisme en zijn oorzaken en gevolgen, identificatie met de agressor, intolerantie en nog veel meer. De achtergrond van xenofobie en de te verwachten zorgen rond de komst van vele vluchtelingen naar Europa maakten de thema's uiterst actueel. De sprekers waren zeer betrokken bij hun onderwerp. Ik noem enkele fragmenten uit hun lezingen.
Hoe is de aantrekkelijkheid van fundamentalisme beter te begrijpen? Bohleber noemt een aantal mogelijke factoren, namelijk [a] het fantasma van ‹eenheid door zuiverheid›: het ideale moederbeeld moet beschermd worden tegen eventuele contaminatie, [b] het aan elkaar gelijk zijn door één te zijn: de angst voor de ontmoeting met de ander; door bij de groep te behoren ontstaat het gevoel van deelname aan een ideale structuur die kan en mag vernietigen, en [c] sibling rivalry, waarbij de ander als parasiet wordt gedefinieerd.
Het wij-gevoel dat een oorsprong heeft in het narcistisch samenzijn geeft het gevoel van verbondenheid. Dit gevoel kan ontsporen tot een latere verbondenheid met nationalisme, racisme en xenofobie. Aanvallen op ‹het vreemde› zijn gelegitimeerd.
Fenichel zelf voegde sociale factoren toe om antisemitisme te verklaren. Hij noemt de massapropaganda, de bewuste projecties van de heersende klassen om ongenoegens te vertalen naar de bevolkingsgroepen van de Joden, en de kwetsbaarheid van de Joodse groep door haar eigenheid.
Faimberg stelde dat zij vooral de dialectische benadering van Fenichel waardeert. Nazisme was meer dan een infantiele perversie. Zij noemde het een materialiseren van een onbewuste fantasie. Het totalitaire heeft als bedoeling de vernietiging van het individuele denken. Psychoanalyse bevordert het individuele denken. Zij is blij met Fenichel, waar hij stelt dat het in een analyse niet moet gaan om adaptatie aan de realiteit, maar om werkelijke verandering van de patiënt.
Hoffer ging in op het thema ‹helplessness›: ‹the most unbearable feeling for mankind›. Een primair gevoel dat vaak verbonden is met schaamte. In de analyse moeten zowel de analyticus als de patiënt de hulpeloosheid zien te trotseren. Hij refereert aan de casus van een suïcidale en boze patiënte die zich niet geholpen voelt, wil stoppen met de behandeling, waarbij hij zich hulpeloos voelt. Hij geeft haar een afspraak na het weekend met het idee dat dit dan de laatste afspraak zal zijn. In het weekend is hij er erg mee bezig en realiseert hij zich dat hij bang is voor haar enorme woede. Door dat te bespreken komt er een toenadering en kan de analyse weer opgepakt worden.
Zijn Amerikaanse collega Harris zocht naar de link tussen Faimberg en Hoffer. Het probleem van fascisme en totalitaire regimes is niet zozeer kwaad en perversie, maar eerder de implosie van de voorwaarden waaronder denken mogelijk is. De benadering van Hoffer vereist een sterke identificatie met de beangstigende ervaring van hulpeloosheid. Beide sprekers ontwikkelen steekhoudende argumenten voor het gevaar van een ontkenning van hulpeloosheid: de ontkenning fungeert als de trigger voor narcisme, verlies van gevoel van verantwoordelijkheid en — ingeval van xenofobie — ‹the mad phantasy that the other is responsible for danger and displeasure›.
Rolnik beargumenteerde dat door alle vormen van racisme als potentieel moorddadig te zien, psychoanalytische studies een defensieve en ontwijkende houding kunnen aannemen tegenover de vele onbewuste determinanten van deze vorm van mentaal functioneren. De analytische praktijk leert ons archaïsche afweermechanismen te onderkennen: niet alleen op het pathologische, maar ook op het functionele vlak, waarbij communicatie belangrijk is. De menselijke neigingen tot regressie, aanwijzen van een zondebok, projectieve identificatie en generaliseren, kunnen niet worden verbannen uit de publieke en politieke sfeer.
Het organiserende team is van plan om over twee jaar opnieuw een Fenichel-conferentie te organiseren, met mogelijk als thema Continuity. Als het niveau weer zo hoog is, dan is het een aanbevelenswaardige conferentie.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden