Laplanches astronomie van het onbewuste
Samenvatting
Reeds bij leven was Jean Laplanche een van de Franse grootmeesters van de psychoanalyse. Lange tijd bleef hij echter ongewild in de schaduw van zijn leermeester Jacques Lacan. Desalniettemin verschenen Laplanches eerste, belangrijke publicaties nog voor die van Lacan in Engelse vertaling. Naast Vie et mort en psychanalyse (1970), dat in 1976 op de markt kwam, verwierf Laplanche reeds in 1973 in het Engelse taalgebied een eerste bekendheid met het nog steeds invloedrijke Vocabulaire de la psychanalyse (1967). Dit laatste wapenfeit bewerkstelligde dat men Laplanche veelal kende als ‹Laplanche en Pontalis›. Lacan, die pas later (eind jaren zeventig), maar met rasse schreden, aan een Engelstalige vertaalslag begon (te beginnen met Séminaire XI en een selectie van teksten uit de Écrits), zou Laplanche al snel ook buiten het Franse taalgebied overvleugelen. Laplanches andere teksten raakten slechts traag en met mondjesmaat vertaald. Zijn werk bleef onder de radar en — in tegenstelling tot die van Lacan — bleef diens faam lange tijd beperkt. Beiden moeten echter het freudiaanse voorrecht van een Standard Edition vooralsnog ontberen. Net als bij Lacan is er bij Laplanche sprake van een zeer divers aantal vertalers. Deze grote diversiteit op eenzelfde leest schoeien en Laplanches werk voor een Angelsaksisch publiek verder ontsluiten, is een bekommernis die uitgeverij The unconscious in translation alvast ter harte wil nemen.
Bespreking van
Dominique Scarfone (2015). Jean Laplanche — An introduction. Vertaling D. Bonnigal-Katz. New York: The Unconscious in Translation. ISBN 978 1 942254 02 7, 144 pp., $ 49,50
Drie jaar na het overlijden van Jean Laplanche (De Vleminck 2012) verschijnt met Scarfones Laplanche een eerste Engelstalige introductie tot zijn oeuvre. De hoofdmoot van het boek omvat een Engelse vertaling van Scarfones haast twintig jaar geleden gepubliceerde, gelijknamige Franstalige boek (Scarfone 1997). Het corpus wordt aangevuld met een nieuwe Engelse vertaling van twee van Laplanches teksten, in samenspraak met Laplanche zelf tot stand gekomen. Het betreft één van zijn vroegste teksten, de met Jean-Bertand Pontalis geschreven ‹klassieker› Fantasme originaire, Fantasme des origines, origines du fantasme (1964) — met een postscript uit 1985 — , en een van zijn laatste teksten, het voorwoord bij Freuds Aan gene zijde van het lustprincipe (uit 2012). Laplanches alfa en omega als het ware. Dit moet wellicht goedmaken dat Scarfones Laplanche-bespreking ‹slechts› diens teksten tot eind jaren 1990 behandelt. Voor het werk vanaf 1999 wordt louter doorverwezen naar de recent door hetzelfde huis gepubliceerde vertalingen van Entre séduction et inspiration (1999) en Sexual (2007). Het feit dat Scarfone zich niet de moeite heeft getroost om ook deze latere teksten mee op te nemen in een update van zijn oorspronkelijke manuscript, is zonder meer een gemiste kans te noemen.
Desalniettemin lost Scarfone zijn belofte om de lezer te laten kennismaken met Laplanches kernideeën in. Zowel Laplanches bijdrage tot de freudiaanse psychoanalyse als de interne ontwikkeling van diens eigen denken worden verduidelijkt aan de hand van de laplancheaanse metaforen uit de astronomie. Met verwijzing naar Ptolemaeus en Copernicus, thematiseerde Laplanche zelf Freuds denken als een ‹onvoltooide copernicaanse revolutie›. Scarfone slaagt er overtuigend in om de verschillende facetten van Laplanches kritische Freudlectuur te evoceren. Door Freuds teksten ‹aan het werk te zetten›, beoogt Laplanche de freudiaanse psychoanalyse ‹nieuwe fundamenten› te verlenen. Laplanches theoretische kernstuk daartoe is zijn bekende ‹veralgemeende theorie van de verleiding›. Scarfone slaagt erin om de genese en de implicaties van deze theorie nauwgezet uiteen te zetten. Zijn betoog is daartoe in grote mate gebaseerd op twee scharnierpunten in het oeuvre van Laplanche, namelijk Vie et mort en psychoanalyse (1970) en Nouveaux fondements pour la psychanalyse (1987). De lezer krijgt daardoor terzelfdertijd een leeswijzer voor deze twee boeken aangereikt. Daarnaast stipt Scarfone ook terecht aan dat Laplanche allerminst louter een Freudgeleerde en theoreticus is geweest. Hij vestigt daartoe de aandacht op Laplanches opvatting over de intense verwevenheid van psychoanalytische theorie en praktijk. Dit wordt op het einde van het boek zeer expliciet duidelijk wanneer de analytische kuur door Laplanches spectrum van de algemene verleiding opnieuw wordt overdacht. De asymmetrische relatie tussen moeder en kind, inclusief het noodzakelijke mislukken van de vertaalarbeid van de zogenaamde ‹enigmatische boodschappen›, fungeert bij Laplanche als het model om de essentie van het analytisch proces te herdenken.
Enkele beperkte verwijzingen naar psychoanalytische referentiefiguren als Ferenczi, Winnicott en Lacan niet te na gesproken, blijft deze lezenswaardige introductie van Scarfone enigszins hangen op het niveau van de synthese. Laplanches denken wordt te weinig geproblematiseerd en gecontextualiseerd. Scarfone fungeert te veel als onkritische boodschapper, waardoor de tekst een soms storend hagiografisch parfum krijgt. Desalniettemin maakt de uitgeverij met de vertaling van Scarfones tekst zonder meer de juiste keuze om de Angelsaksische wereld te laten proeven van Laplanches unieke inzichten. De toegevoegde uitgebreide bibliografie biedt daartoe een bijkomend, handig hulpmiddel. In tijden waar de lectuur van de grondteksten van Freud meer en meer wordt veronachtzaamd en er gemakshalve een toevlucht wordt gezocht tot vaak ongenuanceerde secundaire literatuur, blijft Laplanche een uitgelezen gids om Freuds grondteksten steeds met nieuwe ogen te (her)lezen. Als de herontdekking van Laplanches teksten daarbij als een spreekwoordelijke ladder kan fungeren, is de missie van zowel Laplanche als Scarfone geslaagd.
Literatuur
- De Vleminck, J. (2012). Freud meets Dionysos — Jean Laplanche (21 juni 1924 – 6 mei 2012). Tijdschrift voor Psychoanalyse, 18, 201-202.
- Scarfone, D. (1997). Jean Laplanche. Parijs: PUF.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden