Freuds ‹bestseller› in Nederland
Samenvatting
Freud's ‹bestseller› in the Netherlands — A hundred years of Introductory Lessons on Psycho-Analysis
This article focuses on Dutch reception of Introductory Lessons on Psycho-Analysis as seen in successive translations and editions over the hundred years of its availability in the Netherlands (mostly) Wereldbibliotheek through the twentieth century up to the present day. Several periods are distinguished in the history of Dutch editions of and publications on Freud's most widely read work: 1912 to World War I, the introduction of Freud; World War I to 1950, the popularization of Freud; 1960 to 1990, the canonization and criticism of Freud; and from 2000 onwards, the very early beginnings of a historicisation process, signalled by the new edition Sigmund Freud Werken (2006). This reception history displays a variety of reactions, from passionate welcome to critical toleration, and also indicates the more or less ongoing presence and influence of Freud's legacy in research, in new publications, in associations, and more implicitly in clinical practice and cultural settings, which overall contain a wide range of interpretations and applications.
‹Ik ben ervan overtuigd dat het met de Freuds'sche leerstellingen gaan zal zooals het met de suggestieleer is gegaan. Zij zullen hare plaats onder de zon weten te veroveren in weerwil van den tegenstand dien zij moeten ondervinden van de nog zeer groote meerderheid der geneeskundige wereld›. Aldus de bekende Nederlandse zenuwarts Albert Willem van Renterghem in 1917 in zijn voorwoord bij de eerste Nederlandse vertaling van Freuds Vorlesungen zur Einführung in die Psychoanalyse (1916, 1917), opgenomen in deel 1 van de Inleiding tot de studie der psychoanalyse (Freud 1918), een boek dat in 2017 honderd jaar onafgebroken uitgegeven is in Nederland. De Nederlandse vertaling van het Duitse origineel was de eerste gepubliceerde overzetting naar een andere taal, in 1920 verscheen pas een Engelse vertaling en in 1922 een Italiaanse. Het is Freuds meest verspreide werk wereldwijd, en het zou in Nederland zijn beste en langst verkochte boek worden, tot op de dag van vandaag. In dit artikel volg ik Freuds bestseller in de Nederlandse geschiedenis van de psychoanalytische uitgaven door de tijd heen, en vat ik zoveel mogelijk aan de hand daarvan de receptie van Freuds gedachtegoed in kort bestek samen.1
De eerste jaren van de Nederlandse publicaties van Freud
Met zijn enthousiasme trad Van Renterghem in de voetsporen van de allereerste Nederlandse Freudvertalers en -inleiders, Jan van Emden en Johan Stärcke. De laatste, een Amsterdamse huisarts, schreef al in 1912 in De Telegraaph een positief artikel over Freud, nadat Freuds naam enkele jaren daarvoor was gaan rondzingen in medische (neurologische en psychiatrische) vakkringen.2 De zenuwarts Jan van Emden vertaalde in datzelfde jaar het eerste boek van Freud in het Nederlands, Over psychoanalyse. De jaren daarop verschenen kort na elkaar vier boeken van Freud in Nederlandse vertaling, waaronder De invloed van ons onbewuste in ons dagelijksch leven (1916). Enkele titels werden uitgegeven door de Leidse medische uitgeverij Van Doesburgh, dezelfde uitgever die in 1914 reeds de invloedrijke diesrede van de Leidse hoogleraar psychiatrie Gerbrand Jelgersma op de markt bracht, getiteld Ongeweten geestesleven.
Rond het stichtingsjaar van de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse verscheen bovendien dus het eerste deel van de Inleiding tot de studie der psychoanalyse — Academische voorlezingen van prof.dr. Sigm. Freud, gevolgd door het tweede deel ervan in 1918, uitgegeven door de Amsterdamse Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur (MGGL), de voorloper van de huidige uitgeverij De Wereldbibliotheek. De Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur had tot uitgangspunt het arbeidersvolk te ‹verheffen› en streefde naar volksontwikkeling en cultuurspreiding. Zij bracht daartoe diverse boekenseries uit, reeksen waar onder anderen de psychiater en literator Frederik van Eeden redacteur van was. Beide delen van de Inleiding tot de studie der psychoanalyse vonden onderdak in de reeks Encyclopaedie in Monografieën, nadat Freud over de rechten en overname ervan contact had gehad met de uitgeverij en blijkbaar geen hoge royalty's had geëist . Deel 1 en 2 waren allebei kleine gebonden boeken, met in het eerste deel een afbeelding van De droom van den gevangene van Moritz von Schwind en in het tweede deel voorin een portret van Freud. Het eerste deel omvat vier van Freuds academische voorlezingen — gehouden tijdens twee wintersemesters aan de Universiteit van Wenen, die van 1915-1916 en van 1916-1917 — over ‹vergissingen› en elf colleges over de droom, met onderwerpen als de techniek van de droomduiding, kinderdromen, droomsymboliek, droomarbeid en wensvervulling.
Het tweede deel behandelt de Algemeene leer der neurosen met aandacht voor onder meer het onbewuste, weerstand en verdringing, symptoomvorming, angst, narcisme, regressie, overdracht en de behandelingstechniek. De vertaler Van Renterghem spreekt in zijn uitvoerige voorwoord van vijfendertig pagina's lovend over Freud. De freudiaanse analyse kwalificeert hij als een ‹machtig en alleszins betrouwbaar wapen› in de strijd tegen de neurosen. Ook beschrijft Van Renterghem het ontstaan van de psychoanalyse, als theorie en als internationale wetenschappelijke beweging, en geeft hij een overzicht van tot dan toe verschenen psychoanalytische literatuur en aanwezige psychoanalytische tijdschriften. Tevens memoreert hij de oprichting van een Nederlandse afdeling van het ‹International Verein für Psycho-Analyse› te Amsterdam in april 1917.
Schoorvoetende en allengs enthousiastere ontvangst in medische kring
De eerste uitgaven van Freud in Nederland laten zien dat er door een aantal psychoanalytische pioniers, in samenwerking met de medische uitgeverij/boekhandel Van Doesburgh en de MGGL, een toenemend geloof aan Freud en aan zijn werk werd gehecht. Met name werd Freud steeds meer geaccepteerd in medische kringen, mede door toedoen van de Leidse hoogleraar Jelgersma, wiens diesrede een internationale academische doorbraak betekende voor Freuds werk. Freuds boeken en artikelen werden, zij het op een rustig tempo en zonder een al te fel oordeel — behoudens zeer negatieve beoordelingen door de hoogleraar neuroloog en psychiatrie Cornelis Winkler die de psychoanalyse een ‹onrijpe vrucht der wetenschap› noemde —, besproken in de medische pers, zoals in het Medisch Weekblad, het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde en in de Psychiatrische en Neurologische Bladen.
Van Renterghem schrijft in 1917 in zijn voorwoord van de Inleiding tot de studie der Psychoanalyse: ‹Het was den psychiater niet meer mogelijk om de psychoanalyse te ignoreeren.› Dat nam niet weg dat in verenigingsverband nog wel eens discussies over Freud oplaaiden, onder andere over de controverse met Jung en de leeranalyse. Maar de artsen die de psychoanalyse aanhingen, waren ten tijde van de Eerste Wereldoorlog veelal productief en creatief, internationale contacten werden gemakkelijk gelegd en het lezen en beheersen van de Duitse taal was toen (nog) gewoon. Een groot aantal psychoanalytisch georiënteerde zenuwartsen had over psychoanalyse gepubliceerd en er was bijvoorbeeld in 1918 al een eerste proefschrift over Freuds (droom)leer in Nederland verschenen van A.W. Kiewiet de Jonge. Desalniettemin bleven de reacties en besprekingen op Freuds werk behoedzaam, zo ook op het eerste deel van Inleiding tot de studie der psychoanalyse. Zo liet C.T. Valkenburg weten in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde dat Freud zich te veel herhaalde, iets dat hij kwalificeerde als een ‹hinderlijke hebbelijkheid›, en zou het boek voor de arts eigenlijk overbodig zijn en voor de leek zelfs ‹schadelijk›.3 Het Groene en het Witte Kruis was echter positief over de uitgave, temeer daar zij door Van Renterghem werd ingeleid.4
Ook in besprekingen van het tweede deel zijn opmerkingen te vinden over de stijl van Freud. De arts J.H. van der Hoop viel vooral over Freuds polemiserende toon, aldus meldde hij in zijn recensie van beide delen in de Psychiatrische en Neurologische Bladen uit 1919. Het boek achtte hij niet geschikt voor een beginnende lezer en het was zeker niet de bedoeling dat zenuwpatiënten het zelf zouden lezen.5 Het tijdschrift voor artsen, Vox Medicorum6, raadde deel 2 aan maar vond de Voorlezingen wel ‹merkwaardig›. In medisch-katholieke kringen keurde men de psychoanalyse af, de hoofdredactie van het Rooms-Katholieke Artsenblad7 vreesde dat de psychoanalyse de mens zou verlagen ‹tot een dier met louter sexueele instincten›. Wel zou het katholieke oordeel over de psychoanalyse later, vanaf de jaren dertig, milder worden. Daarentegen waren er vanuit protestants-christelijke hoek (de psychiater L. Bouman) meer positieve geluiden te horen. Concepten van de ziel en het geweten zouden zijns inziens door toedoen van de psychoanalyse weer een plaats kunnen veroveren in de psychiatrie. Zelfkennis van het (onbewuste) innerlijk leven en het affect (waar vanuit katholieke zijde zeer wantrouwend op werd gereageerd, zoals door Paus Pius X in zijn encycliek in 1907) en met name het accent op de gewetensfunctie (gericht op zondebesef en schuldgevoel) waren vooral in trek bij predikanten,8 passend bij de protestante leer.
Maar met Freuds kritiek op religie en het belang dat hij hechtte aan de seksualiteit hadden veel mensen in diverse confessionele milieus grote moeite. Omgekeerd hadden psychoanalytici een moeilijke verstandhouding met religie en godsdienst. Met name psychoanalytici als Westerman Holstijn en Van Ophuijsen hadden hun bedenkingen bij een mogelijk verband tussen godsdienst en psychoanalyse. Zo ging de benoeming van Carp als hoogleraar, en als opvolger van Jelgersma, zeer moeizaam omdat deze van katholieke huize was.
Freuds groeiende populariteit
Gaandeweg raakte Freuds gedachtegoed bekend buiten medisch-professionele kringen. Natuurlijk was een in 1915 gepubliceerde brief van Freud aan Frederik van Eeden in het tijdschrift De Amsterdammer hierbij van invloed, waarin Freud onder andere de oorlog ter sprake bracht.9 Een van de eerste besprekingen buiten het medische vakgebied was die van De invloed van ons onbewuste in ons dagelijksch leven in het literaire tijdschrift De Gids. Freud zelf was overigens zeer te spreken over de Nederlandse vertaling door Johan Stärcke, wat hij schreef in een brief aan Lou Salomé. En nadat Stärcke al in De Telegraaph had geschreven over Freud, publiceerde Jelgersma ruim tien jaar later in ditzelfde dagblad Ideeën van Freud, vijf artikelen over de psychoanalyse waarin hij centrale begrippen uit de psychoanalyse besprak.10 De notie van het onbewuste sprak een groot publiek toenemend aan.
Uitgeverij Emanuel Querido gaf in 1922 de vertaling van Freuds Jenseits des Lustprinzips uit, in een vertaling van Arie Querido met de originele titel Het levensmysterie en de psychoanalyse, waar Freud nog met Querido over correspondeerde. Ook in literaire tijdschriften en cultuurbladen als Onze Eeuw, De Beweging en De Nieuwe Gids werd aandacht geschonken aan de psychoanalytische leer. Een grote katalysator van de popularisering van Freuds gedachtegoed werd de uitgeverij de Wereldbibliotheek, in het bijzonder haar directeur-uitgever Nico van Suchtelen (1878-1949), die een grote bewondering voor Freud had. Van Suchtelen, zelf literair schrijver die ook over de psychoanalyse schreef (Uit de diepten der ziel, 1917) en vele contacten onderhield in literaire kringen, publiceerde onder meer Freuds Ik en de psychologie der massa (dat hij zelf vertaalde) nadat hij al eerder de tweedelige Inleiding tot de studie der psychoanalyse had uitgegeven. Inmiddels raakten deze twee delen allebei uitverkocht. In 1933 werd daarom besloten tot een herdruk, maar nu werden de twee delen samengevoegd tot één band van zeshonderdzestig pagina's, die wederom werd uitgegeven in de reeks Encyclopaedie in Monografieën. Het voorwoord van Van Renterghem werd weer geplaatst. Freuds werk werd breed besproken, in medische bladen, en evenzeer in publiekstijdschriften, op toneel, op de radio.
Naoorlogse uitgaven
In 1950 volgt er pas weer een herdruk van de Inleiding tot de studie der psychoanalyse. In de periode van ruim tien jaar daarvoor waren er weliswaar enkele boeken van Freud nog steeds in herdruk beschikbaar en werd Der Mann Moses und die monotheistischen Religion bij de Amsterdamse exil-uitgeverij Allert de Lange uitgegeven, maar de grote opmars van Freud buiten de medische vakwereld leek een (tijdelijke) halt toegeroepen te zijn, in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog en ook daarna. Freud was inmiddels in Londen overleden; op verenigingsniveau van de psychoanalyse speelden zich tal van veranderingen en kwesties af.11 Een van de leidinggevende figuren in het verenigingsleven werd Jeanne Lampl-de Groot, die persoonlijk in analyse bij Freud was geweest en vriendschappelijke contacten onderhield met dochter Anna Freud. Lampl-de Groot richtte zich sterk op de Internationale Psychoanalytische Vereinigung en ging orthodox-freudiaans te werk bij de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse, gepaard met duidelijke regelgeving. In 1947 werd echter, als afsplitsing van de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse, een nieuwe vereniging opgericht; het Nederlands Psychoanalytisch Genootschap, geïnitieerd door J.H. van der Hoop en A.J. Westerman Holstijn — de laatste met een anti-autoritaire inslag. De oud-voorzitter van het Genootschap memoreert bij het vijftigjarig bestaan van dit Genootschap: ‹De oprichters waren er van overtuigd dat een rigide hantering van regels in een organisatie kan interfereren met wat een belangrijk doel van de opleiding tot psychoanalyticus is: individuele ontplooiing en bevrijding van neurotische conflicten.›12
Ondanks initiatieven in verenigingsverbanden verslechterde gaandeweg de relatie van de psychoanalyse met de universiteit. Toch bleef de Inleiding tot de studie der psychoanalyse vanaf de jaren vijftig present in Nederland. Het boek verscheen vanaf nu zelfstandig, dat wil zeggen, niet meer in de reeks Encyclopaedie in Monografieën. De verkoop ervan verliep zeer voorspoedig, want de vierde en de vijfde druk verschenen gelijk al in het begin van de jaren vijftig. Er had zich inmiddels nog een verandering voorgedaan; het voorwoord van Van Renterghem was nu weggelaten, omdat de Wereldbibliotheek dit te zeer verouderd vond. Een zesde en een zevende druk zagen het licht in 1952. Een achtste druk werd opgelegd in 1955, in het vijftigjarig bestaan van De Wereldbibliotheek die onder andere het ‹Wij willen het boek brengen aan heel het volk› als motto had. Inmiddels waren er midden jaren vijftig 5239 exemplaren verkocht van het boek, in weerwil van de toch ook aanwezige weerstand tegen de psychoanalyse, vanuit confessionele milieus (zeker gezien de uitgave Totem en taboe uit 1952), en ook vanuit het literaire circuit. Desalniettemin werd het boek om de paar jaar herdrukt, steeds met een oplage van rond de tweeduizend exemplaren, tot aan de twaalfde druk in 1971. De oplage werd toen verhoogd naar 3685 exemplaren, wat gezien kan worden als een voorteken van de grootste populariteit van Freud in Nederland die op stapel stond, namelijk die van de jaren zeventig van de vorige eeuw.
Freuds hoogtepunt in Nederland en editering van zijn teksten
Een veertiende druk van de Inleiding volgde alweer spoedig in 1972, als gebonden uitgave. Inmiddels kregen meer Nederlandse uitgevers Freud in het oog. Dat is niet verwonderlijk, want de psychoanalyse stond in hoog aanzien, en niet alleen bij artsen en in de geestelijke gezondheidszorg. In maatschappelijk opzicht sloot zij goed aan bij de heersende tijdgeest van emancipatie, zelfontplooiing, bevrijding en het doorbreken van (seksuele) taboes. Zo werden de eerste plannen voor het systematisch uitgeven van Freud in een verzameleditie door uitgeverij De Bezige Bij gelanceerd in de beginjaren zeventig, waarbij de dichter Adriaan Morriën een van de redacteuren was. De psychiater Louis Tas en de psychoanalyticus Huyck van Leeuwen ontwierpen inhoudelijk de editie, bijgestaan door een groot vertalerscollectief. Door vertaalperikelen strandde het ambitieuze plan bij De Bezige Bij echter en nam Uitgeverij Boom het Freudproject over in 1978. Deze Amsterdamse uitgeverij ontwierp een thematisch geordende editie waarbij zo'n 26 delen werden voorzien, gerubriceerd in hoofdgroepen.
Gedurende de (wordings)geschiedenis van deze Sigmund Freud Nederlandse Editie — gekenmerkt door moeizame conflicten en redactionele wisselingen — verschenen Freuds teksten verdeeld over de volgende zeven rubrieken:
- Inleiding tot de psychoanalyse;
- Psychoanalytische theorie;
- Psychoanalytische duiding;
- Ziektegeschiedenissen;
- Klinische beschouwingen;
- Cultuur en religie;
- De psychoanalytische beweging.
In totaal dertig delen, uitgekomen in de periode 1979-1993. De editie hield het midden tussen een leeseditie en een studie-editie; elke tekst werd voorzien van een redactionele inleiding die overgenomen werd van James Strachey uit diens bekende Engelse Standard Edition. Er werden onder meer begrippenlijsten toegevoegd, annotaties, en een tijdtafel waarin Freuds leven kort werd geschetst. Er werd gebruikgemaakt van de oorspronkelijke teksten van Freud uit de (zich ontwikkelende) Duitse edities Gesammelte Werke en de Studienausgabe. In het vijftigste sterfjaar van Freud, in 1989, kregen de Vorlesungen zur Einführung in die Psychoanalyse een plek in de editie: een dubbeldeel uitgevoerd als gebonden editie met stofomslag, geplaatst in de rubriek ‹Inleiding tot de psychoanalyse›, met als titel Colleges inleiding tot de psychoanalyse. Naast de basistekst van Freud nam men een redactionele inleiding op, een uitvoerige bibliografie van geciteerde werken, een verklarende lijst van psychoanalytische begrippen en een register van lapsussen, dromen, symbolen en namen. Wilfred Oranje vertaalde de tekst opnieuw en Thomas Graftdijk verzorgde de redactie van dit deel. Samen werden zij ook wel het ‹gouden koppel› genoemd, omdat zij het Freudproject, toen dit in het slop dreigde te raken, met behulp van de Boomuitgever Henk Bouman wisten vlot te trekken en tot een succesvol einde wisten te brengen.
Oranje (1951-2011) zou veruit de belangrijkste Freudvertaler van Nederland worden; ruim vijfentwintig jaar vertaalde hij Freuds werk nadat hij als zestienjarige al diens Vorlesungen had gelezen. Als geen ander kende hij Freuds taalgebruik, met alle wendingen en stijlen, en wist hij zijn geschriften op sublieme wijze in het Nederlands over te zetten, waarvoor hij een koninklijke onderscheiding ontving in 2006. De receptie van de editie is wisselend te noemen, maar dat is tevens te verklaren door de lange tijd van het veertien jaar durende verschijningsprogramma. Bij de beginjaren vonden de delen grote aftrek en belangstelling, vooral bij het grote publiek. In psychiatrische en psychoanalytische vakkringen was de ontvangst behoedzamer. Inmiddels waren er nu twee vertalingen op de markt van Freuds Vorlesungen, een van Wilfred Oranje bij Boom en een van Van Renterghem bij de Wereldbibliotheek.
Freud bashing en kritisch gedogen
Halverwege de jaren tachtig zien we een kentering in de receptie van Freud ontstaan. Het zogenaamde ‹Freud bashing›, waarbij Freud en zijn leer als pseudowetenschappelijk werden beschouwd deed internationaal zijn intrede, in Nederland aangevoerd door de socioloog Han Israëls. Het nam echter niet weg dat de aandacht voor Freud en de psychoanalyse aanwezig bleef, eerder was er sprake van scherpe kritiek op zijn leer en vooral op de behandelingsmogelijkheden ervan, mede veroorzaakt door de opkomende medicalisering, classificering en protocollisering van de geestelijke gezondheidszorg. De wetenschappelijke status van de psychoanalyse was veelal onderwerp van discussie. Evenwel bleven Freuds Vorlesungen in het Nederlands beschikbaar, enerzijds dus in de Freudeditie, anderzijds als zelfstandige uitgave bij de Wereldbibliotheek, die vanaf de achttiende druk het boek uitgaf als paperback. In het jaar 1991 moderniseerde de Vlaamse filosoof Michel Meynen de vertaling van Van Renterghem uit 1917 bij de Wereldbibliotheek en wijzigde de titel in het iets eenvoudigere Inleiding tot de psychoanalyse. In 1997 verscheen de twintigste druk. Alles bij elkaar opgeteld zijn er in de twintigste eeuw ongeveer 45.000 exemplaren van Freuds vertaalde Vorlesungen verkocht en werd dit het meest gelezen boek van Freud in Nederland.
Freuds werken in de eenentwintigste eeuw
‹Deze wereld kan niet werkelijk begrepen en besproken worden zonder Freud bij de discussie te betrekken.› Dit schreef Arnon Grunberg in NRC Handelsblad, in 2007, in een essay over de nieuwste Nederlandse Freudeditie: Sigmund Freud Werken. In 2006, in het honderdvijftigste geboortejaar van Freud — een jubileum dat internationaal gevierd werd — publiceerde uitgeverij Boom deze nieuwe verzameleditie Werken van Freud. Na haar completering van de eerste Freudeditie ontstonden er op de uitgeverij al vrij snel concrete plannen om een herziene, wetenschappelijke, aangevulde en chronologisch geordende editie samen te stellen.13 Op 6 mei 2006 werd het eerste deel gepresenteerd in Leiden, op 14 december in datzelfde jaar werd de gehele editie, elf omvangrijke gebonden delen met stofomslag in een cassette en onder andere voorzien van een cd, annotaties, een uitgebreid (zaken)register en een concordantie met (internationale) Freudedities, gepresenteerd in het Goethe Institut te Amsterdam. Het gehele project werd bezorgd door de vertaler Wilfred Oranje die de altijd aanwezige kritiek op Freud in een interview met De Volkskrant in 2006 met het volgende afdeed: ‹Maar dat maakt volgens mij Freuds werk juist zo goed. Dat het hem, en ook zijn commentatoren, niet werkelijk gelukt is er een gesloten systeem van te maken. Daardoor is het mogelijk hem honderd jaar later te lezen onder een andere invalshoek. Dat kan omdat het werk niet dichtgetimmerd is, vaak heel speculatief en tegelijkertijd wonderbaarlijk is.›14
De Vorlesungen vonden uiteraard ook een plek in deze editie, opgenomen als Colleges inleiding tot de psychoanalyse in deel 7, en grondig herzien ten opzichte van de eerdere uitgave in de Sigmund Freud Nederlandse Editie. Vele recensies volgden op deze nieuwe editie Werken, zowel in vakbladen als in dagbladen. Hans Renders noemde in Het Parool de editie bijvoorbeeld ‹een kathedraal, kortom, van artikelen, boeken, polemieken, vertalingen en behandelverslagen van de profeet van het onderbewuste›.15 In dagblad Trouw schreef filosoof Ger Groot een uitgebreide bespreking die het lezen van de editie ‹een exploratie van de wordingsgeschiedenis van onze eigen ziel› noemt en zijn bespreking besluit met: ‹Op een onnavolgbare wijze laat Freud in zijn eigen zoektocht de begrippen ontluiken die tot ons wezen zijn gaan behoren en die de twintigste-eeuwse cultuur gemaakt heeft tot wat zij geworden is. Met tegenzin of niet, wij zijn allen freudianen.›16 En in De Groene Amsterdammer en later nogmaals van gelijke strekking in de NRC: ‹Zelden is er in Nederland zo'n oogverblindende boekencassette uitgebracht.›17 Zelfs de gratis krant De Spits memoreerde de komst van deze Freudpublicatie.18
Toch is de editie in Nederland niet een lang leven beschoren geweest. Al na enkele jaren na de verschijning verkocht uitgeverij Boom, zeer waarschijnlijk als gevolg van teleurstellende verkoopresultaten, de editie tegen een sterk gereduceerde prijs (de delen waren afzonderlijk niet te koop) en was de cassette nadien niet meer leverbaar en zal zij, zoals op de website van Boom staat vermeld, niet meer worden herdrukt. Het levend houden van het gedachtegoed van Freud middels de editie was daarmee slechts van tijdelijke aard. In 2006 echter liet de Wereldbibliotheek van haar Inleiding tot de psychoanalyse een eenentwintigste druk opleggen (reeks Wereldboeken) en in 2013 maar liefst een drieëntwintigste druk. In 2017 beleeft dit boek zijn honderdjarig jubileum en daarmee is deze invloedrijke uitgave onafgebroken in druk geweest in Nederland.
Conclusie en vooruitblik
Eerder heb ik de Nederlandse receptiegeschiedenis van Freuds uitgaven in de twintigste eeuw in drie fasen ingedeeld.19 Vanaf 1912 tot halverwege de Eerste Wereldoorlog is er sprake van een introductie van Freud en zijn gedachtegoed, waarbij een relatief snelle ingang in klinische (medische) en academische kring van zijn ideeën plaatsvond. Na de Eerste Wereldoorlog tot ver in de jaren vijftig kan men spreken van een popularisering van Freud; Freud bereikte een groot publiek middels zijn boeken. De canonisatie van Freud nam een aanvang in de jaren zestig, die vooral door de verschijning van diens eerste verzameld werk (1979-1993) bekrachtigd werd. Met de nieuwe editie Sigmund Freud Werken, die eind 2006 verscheen, werd het gedachtegoed van Freud weliswaar voorlopig veiliggesteld in Nederland, maar het lijkt nog te vroeg om van een proces van historisering te spreken. De editie Werken heeft relatief nog weinig in gang gezet ten aanzien van verder Freudonderzoek in Nederland, het wegvallen van de beschikbaarheid van de editie is veelzeggend en past ook in de tijdgeest van een afnemende belangstelling voor de psychoanalyse, met name in de gezondheidszorg. Dat neemt niet weg dat er recent enige Freudvertalingen zijn uitgebracht zoals Freuds Brieven aan Jeanne Lampl de Groot (in 2012 als Nederlandse uitgave, in 2017 als verwachte Duitse uitgave), en een heruitgave van De toekomst van een illusie. Bovendien is de zesdelige Kleine Sigmund Freud Bibliotheek beschikbaar, naast de Inleiding tot de psychoanalyse van de Wereldbibliotheek. Er zijn tevens diverse publicaties van psychoanalytische signatuur uitgekomen en uitgaven waarin psychoanalytische noties een rol spelen.20
Vermeldenswaard is tevens dat in september 2016 in het Nederlandse taalgebied een leerstoel is opgericht aan de Katholieke Universiteit Leuven, met ‹bijzondere aandacht voor psychoanalyse›.21 Internationaal gezien zijn er (ambitieuze) initiatieven met betrekking tot het Freudonderzoek en het Freuduitgeven, die hopelijk ook in Nederland gevolg krijgen. Zo rondde men in 2015 de Franse Freudeditie Oeuvres complètes de Freud-Psychanalyse na ruim vijfentwintig jaar af. In Duitsland is het plan opgezet om een vernieuwde Freudeditie uit te brengen (Sigmund Freud Gesamtausgabe, Psychosozial Verlag), waarvan enkele delen reeds zijn verschenen. Ook een Weense commentaar-editie is in voorbereiding (Sigmund Freuds Werke — Wiener Interdisziplinäre Kommentare). De neuropsychoanalyticus Mark Solms bereidt al langere tijd The Complete Neuroscientific Works of Sigmund Freud voor, evenals The Revised Standard Edition of the Complete Psychological Works of Sigmund Freud. Het wachten is nog steeds op een internationale historisch-kritische editie, waarin alle werken, inclusief tekstvarianten, van Freud zijn opgenomen. Sinds 2014 wordt gewerkt aan een digitale historisch-kritische Freudeditie.22
De Nederlandse receptiegeschiedenis van het psychoanalytisch denken laat zien dat meningen over het psychoanalytisch denken sterk wisselden, van lyrisch tot sterk negatief, maar ook dat het gedachtegoed aanwezig blijft — in meer of in mindere mate — in onderzoek, in publicaties, op meer impliciete wijze in de klinische praktijk, in cultuuruitingen. Zij nodigt tot velerlei visies uit. Laten we daarom hopen dat de psychoanalytische publicaties hun plaats onder de zon zullen weten te veroveren, zoals Van Renterghem bij de Inleiding tot de studie der psychoanalyse honderd jaar geleden voorspelde.
Manuscript ontvangen 11 april 2016
Definitieve versie 4 januari 2017
Literatuur en bronnen
- Brinkgreve, C. (1984). Psychoanalyse in Nederland: een vestigingsstrijd. Amsterdam: De Arbeiderspers.
- Bulhof, I.N. (1983). Freud en Nederland — De interpretatie en invloed van zijn ideeën. Baarn: Ambo.
- Freud, S. (1912). Over Psychoanalyse — Vijf voordrachten gehouden ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan der Clark University. Leiden: S.C. van Doesburgh.
- Freud, S. (1916). De invloed van ons onbewuste in ons dagelijksch leven. Amsterdam: Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur.
- Freud, S. (1918). Inleiding tot de studie der psychoanalyse. Deel 1 en 2. Amsterdam: Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur.
- Freud, S. (1922). Het levensmysterie en de psychoanalyse. Amsterdam: Querido.
- Freud, S. (1924). Het ik en de psychologie der massa. Amsterdam: Wereldbibliotheek.
- Freud, S. (1939). Der Mann Moses und die monotheistische Religion — Drei Abhandlungen. Amsterdam: Allert de Lange.
- Freud, S. (1940-1952). Gesammelte Werke. Londen: Imago Publishing Co. Deel 18 (register) in 1968. Frankfurt am Main: S. Fischer Verlag.
- Freud, S. (1952). Totem en taboe. Enige parallellen tussen het zieleleven der wilden en der neurotici. Amsterdam: Wereldbibliotheek.
- Freud, S. (1953-1974). The Standard Edition of the Complete Psychological Works of Sigmund Freud. Londen: The Hogarth Press en The Institute of Psycho-Analysis.
- Freud, S. (1969-1975). Studienausgabe. Deel 1-10. Frankfurt am Main: S. Fischer Verlag.
- Freud, S. (1979-1993). Sigmund Freud Nederlandse Editie (30 delen). Amsterdam: Boom.
- Freud, S. (1998-2009). Kleine Sigmund Freud Bibliotheek (6 delen). Amsterdam: Boom.
- Freud, S. (2006). Sigmund Freud Werken (11 delen plus cd). Amsterdam: Boom.
- Freud, S. (2012). Brieven aan Jeanne Lampl-de Groot, 1921-1939 (red. G. Bögels). Amsterdam: Sjibbolet. (In 2017 een Duitstalige editie bij Psychosozial Verlag.)
- Freud, S. (2012). De toekomst van een illusie. Kleine Klassieken. Amsterdam: Boom.
- Freud, S. (1989-2015). Oeuvres complètes de Freud — Psychanalyse. Parijs: Presses Universitaires de France.
- Freud, S. (2017). Actuele beschouwingen over oorlog en dood. Amsterdam: Sjibbolet (verwacht maart 2017).
- Freud, S. (in voorbereiding). The Complete Neuroscientific Works of Sigmund Freud (red. Mark Solms). Londen: Karnac Books.
- Freud, S. (in voorbereiding). The Revised Standard Edition of the Complete Psychological Works of Sigmund Freud (red. Mark Solms). Londen: The Institute of Psycho-Analysis.
- Greven, E. (2006). Freud uitgeven. Amsterdam: Boom.
- Greven, E. (2009). Hundert Jahre Freud-Ausgaben in den Niederlanden. Luzifer-Amor, 44, 54-70.
- Greven, E. (2016). De gehele Freud in het Frans — Un moment historique. Tijdschrift voor Psychoanalyse, 22, 46-47.
- Grubrich-Simitis, I. (1993). Zurück zu Freuds Texten — Stumme Dokumente sprechen machen. Frankfurt am Main: S. Fischer Verlag.
- Meulen, R.H.J. ter (1988). Ziel en zaligheid — De receptie van de psychologie en van de psychoanalyse onder de katholieken in Nederland 1900-1965. Baarn: Ambo.
- Solms, M. (2013). Notes on The Revised Standard Edition. Psychoanalytic Review, 100, 201-210.
- Stroeken, H. (1997). Freud in Nederland — Een eeuw psychoanalyse. Amsterdam: Boom.
Noten
- 1.Voor deze bijdrage ontleen ik materiaal aan en bewerk materiaal uit Greven (2006) en (2009).
- 2.J. Stärcke, De psychologie van het onbewuste — Een nieuwe wetenschap. De Telegraaph, avondeditie, 12 januari 1912.
- 3.Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, 15 maart 1919, 863. In 2014 overgenomen door uitgeverij Nieuw Amsterdam, met behoud van naam.
- 4.Het Groene en het Witte Kruis, februari 1919.
- 5.Psychiatrische en Neurologische Bladen, 23 (1919), 360-361.
- 6.14 mei 1919.
- 7.Uit Ter Meulen (1988).
- 8.Zie o.a. Bulhof (1983, p. 275-281).
- 9.De Amsterdammer, 17 januari 1915.
- 10.De Telegraaph, 28 juni, 2 juli, 6 juli, 9 juli, 12 juli 1924.
- 11.Zie hiervoor Stroeken (1997, m.n. hfst 2 en 3).
- 12.J.H. Scheffer, Voorwoord in A. Stufkens (red.), Andere kamers in het huis van Freud — Vijftig jaar Nederlands Psychoanalytisch Genootschap. Amsterdam: Boom, 1997, p. 9. Inmiddels zijn de psychoanalytische verenigingen in Nederland nader tot elkaar gekomen, uitmondend in een nieuwe ‹Nederlandse Psychoanalytische Vereniging›.
- 13.Zie voor een beschrijving van deze editie E. Greven, Voorwoord van de uitgever, Sigmund Freud Werken 11, p. 7-9, en Freud uitgeven, p. 203-204, alsmede W. Oranje, Verantwoording van de bezorger, Sigmund Freud Werken 11, p. 10-12 en Freuds Werken nu, psychoanalyse nu, Tijdschrift voor Psychoanalyse, 2006, 2 (redactie F. Schalkwijk).
- 14.Zonder vertaling werd Freud niet meer gelezen. Interview Wilfred Oranje, De Volkskrant 5 mei 2006, Cicero, p. 25.
- 15.Het Parool, PS boeken 2-3, 27 januari 2007.
- 16.Ger Groot, Wij zijn allen freudianen, Trouw (Boeken), 16 december 2006.
- 17.De Groene Amsterdammer, 28 augustus 2006, 41.
- 18.Spits, 3 januari 2006.
- 19.Greven (2006, 190-192).
- 20.Ik kan in dit bestek niet volledig zijn, maar zie onder andere Antoine Mooij, In de greep van de taal (2015 en 2017); Paul Verhaeghe, Identiteit (2012) en Autoriteit (2015); Marc De Kesel, Žižek (2012); Paul Moyaert, Opboksen tegen het inerte (2014); J. Dirkx e.a., Handboek psychodynamiek (2011) alsmede diverse PSU-bundels van zijn hand; meerdere publicaties uitgaande van de Stichting Psychoanalyse en Cultuur; A. Ladan, Het verlangen naar oorlog en andere zaken (2015); A. Bentinck van Schoonheten, Karl Abraham — Freuds rots in de branding (2013); S. Leibovici, Kijken naar een droomscherm (2016); de website www.psychoanalytisch woordenboek.nl en de vele artikelen in dit tijdschrift, dat sinds 2016 in het PEP-WEB is opgenomen. In 2017 verschijnt, honderd jaar na de eerste Nederlandse uitgave, onder meer Freuds tekst Actuele beschouwingen over oorlog en dood.
- 21.Prof.dr. H. Westerink, bijzonder gasthoogleraar vanwege het KSGV met de opdracht ‹Levensbeschouwing en geestelijke volksgezondheid met bijzondere aandacht voor spiritualiteit, mystiek en psychoanalyse›.
- 22.Zie www.freud-edition.net.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 1382-516x
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.
Nieuwsbrief Boom Psychologie
Meld u nu aan en ontvang maandelijks de Boom Psychologie nieuwsbrief met aantrekkelijke aanbiedingen en de nieuwe uitgaven.
Aanmelden